ECLI:NL:RBDHA:2014:6305

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 april 2014
Publicatiedatum
22 mei 2014
Zaaknummer
C-09-456994 - FA RK 13-10145
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgangsregeling voor minderjarige in het kader van echtscheiding

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 april 2014 een beschikking gegeven met betrekking tot de omgangsregeling van een minderjarige, geboren in 2008, in het kader van een echtscheiding tussen de ouders. De moeder, vertegenwoordigd door mr. M.K. de Menthon Bake, had op 20 december 2013 een verzoek ingediend tot vaststelling van een omgangsregeling voor het jaar 2014. De vader, vertegenwoordigd door mr. T. van den Bout, voerde verweer en deed een zelfstandig verzoek om een omgangsregeling vast te stellen conform een eerder door hem voorgesteld basisschema. Tijdens de zitting op 19 maart 2014 zijn beide partijen verschenen, vergezeld door hun advocaten en een tolk. Na de zitting zijn er aanvullende stukken ingediend door beide partijen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen er niet in zijn geslaagd om in onderling overleg tot een omgangsregeling te komen. De rechtbank heeft het verzoek van de moeder om een omgangsregeling vast te stellen conform haar voorstel toegewezen, met uitzondering van de week van 21 tot en met 27 juni 2014, waarin de minderjarige bij de vader zal verblijven. De rechtbank heeft de omgangsregeling voor 2014 vastgesteld conform het aangehechte schema, waarbij de zorg voor de minderjarige bij helfte wordt verdeeld. De rechtbank heeft ook de verzoeken van de vader met betrekking tot de buitenschoolse opvang en de reisdocumenten afgewezen, en bepaald dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt.

De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de omgangsregeling onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele hoger beroep procedures. De beslissing is genomen in het belang van de minderjarige, waarbij de rechtbank de eerdere afspraken tussen partijen in acht heeft genomen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 13-10145
Zaaknummer: C/09/456994
Datum beschikking: 23 april 2014

Omgang

Beschikking op het op 20 december 2013 ingekomen verzoek van:

[naam 1] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. M.K. de Menthon Bake te Den Haag.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[naam 2] ,

de vader,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. T. van den Bout te Den Haag.

Procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken waaronder:
­ het verzoekschrift;
­ het verweerschrift, tevens zelfstandig verzoekschrift;
­ het verweerschrift op zelfstandig verzoek, tevens houdende wijziging van verzoek en een aanvullend verzoek.
Op 19 maart 2014 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld.
Hierbij zijn verschenen: partijen met hun advocaten, alsmede mevrouw [tolk] , tolk Engels ten behoeve van de moeder.
Van de zijde van de vader zijn pleitnotities en nadere stukken overgelegd.
Na de terechtzitting zijn de volgende stukken ontvangen:
  • de brief d.d. 25 maart 2014 van de zijde van de vader;
  • de brief d.d. 26 maart 2014 van de zijde van de moeder.

Verzoek en verweer

Het verzoekschrift strekt thans tot:
1.
vaststelling van een omgangsregeling voor het jaar 2014, conform het voorstel van de moeder (bijlage 31).
De vader voert verweer, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.
Voorts verzoekt de vader zelfstandig:
2.
primairvast te stellen dat de omgangsregeling voor 2014 wordt gevolgd conform het door de vader in lijn met de beschikking van het gerechtshof d.d. [beschikkingsdatum 2] 2012 voorgestelde basisschema (productie 1);
subsidiairde omgangsregeling van de moeder in lijn met de beschikking van het gerechtshof d.d. [beschikkingsdatum 2] 2012 in het belang van de minderjarige aan te passen, indien en voorzover de rechtbank dit in goede justitie juist, redelijk en nodig acht;
3.
te bepalen dat met betrekking tot de omgangsregeling in de komende jaren de beschikking van het gerechtshof d.d. [beschikkingsdatum 2] 2012 wordt aangevuld met de door de man voorgestelde instructie waarbij, indien partijen geen overeenstemming kunnen realiseren jaarlijks voor 1 december, de vader voor het opvolgend jaar een omgangsschema vast stelt met inachtneming van door de vader geformuleerde uitgangspunten;
4.
primairte bepalen dat de moeder gehouden is om redelijke medewerking te geven om de minderjarige te laten deelnemen aan activiteiten van de buitenschoolse opvang,
subsidiairte bepalen dat de minderjarige kan deelnemen aan buitenschoolse activiteiten van [organisatie] , waarmee de beschikking aangaande BSO activiteiten d.d. 9 december 2013 zal worden vervangen in verband met de overgang van de minderjarige van [groep 1] naar [groep 2] ;
5.
te bepalen dat de moeder verplicht is uiterlijk 24 april 2014 reis-en verblijfinformatie aan de vader te overleggen in verband met de reis met de minderjarige in mei 2014;
6.
primairte bepalen dat de moeder € 937,64 aan achterstallige betaling met betrekking tot de buitenschoolse opvangkosten en verblijfsoverstijgende kosten te betalen die de moeder ter terechtzitting had toegezegd te zullen betalen en tevens een schadevergoeding van € 5.000,- vast te stellen indien de vader zich voor een vijfde maal tot de rechtbank moet wenden voor deze BSO kosten;
subsidiairte bepalen dat de moeder de achterstallige betalingen ten aanzien van de reeds gevallen BSO kosten voor de minderjarige aan de vader heeft te voldoen zoals gespecificeerd in productie 14, te weten een bedrag van € 547,47;
met veroordeling van de moeder in de proceskosten aan de zijde van de vader met
betrekking tot deze procedures.
De moeder voert verweer tegen het zelfstandig verzoek van de vader, welk verweer – voor zover nodig – zal worden besproken.
Voorts verzoekt de moeder aanvullend:
7.
te bepalen dat de vader aan buitenlandse reizen geen beperkende voorwaarden mag verbinden, in die zin dat de vader niet de voorwaarde mag stellen van een door hem opgestelde en ondertekende ‘consent letter for minors travelling abroad’ met daarin gedetailleerde plannen, reis- en verblijfsgegevens, alsmede te bepalen dat de vader de reis van de moeder met de minderjarige naar de Verenigde Staten van 5 mei 2014 tot 12 mei 2014 moet faciliteren door uiterlijk één week voor vertrek de benodigde reisdocumenten af te geven, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
en voorwaardelijk:
8.
te bepalen, indien de rechtbank het verzoek van de vader tot het op voorhand vaststellen van een schadevergoeding toewijst, de vader aan de moeder een bedrag van € 5.000,- moet betalen voor elke keer dat de vader van de moeder verlangt dat zij reis- of ticketinformatie verstrekt danwel van haar verlangt dat de minderjarige na de reis naar de Verenigde Staten op een eerder moment dan het gebruikelijke overdrachtstijdstip van 17.30 uur, aan de vader wordt overgedragen.

Feiten

- Partijen zijn gehuwd geweest van [datum huwelijk] 2008 tot [datum echtscheiding] 2010.
- Uit dit huwelijk is het volgende thans nog minderjarige kind geboren:
- [minderjarige] , geboren [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] .
­ Het gerechtshof te [plaats] heeft bij beschikking d.d. [beschikkingsdatum 2] 2012 bepaald dat het gezag over de minderjarige alleen aan de vader toekomt en een omgangsregeling tussen de moeder en de minderjarige vastgesteld, met de volgende uitgangspunten:
o de zorg voor de minderjarige wordt bij helfte verdeeld, in die zin dat wordt uitgegaan van een week op/week af schema en een verdeling van de vakanties en feestdagen bij helfte;
o voor volgende jaren zullen partijen uiterlijk op 1 december van elk jaar een schema opstellen, in de lijn van het schema voor 2012, waarbij het ene jaar de moeder en het andere jaar de vader een voorstel voor de verdeling van de vakanties doet;
o de overdrachtsregeling zoals bepaald door de rechtbank bij beschikking van [ beschikkingsdatum 5] 2010 wordt gehandhaafd;
o indien een ouder wegens verblijf in het buitenland niet voor de minderjarige kan zorgen, neemt de andere ouder de zorg voor de minderjarige voor zijn of haar rekening.
- Bij beschikking d.d. [beschikkikkingsdatum] 2013 is door deze rechtbank:
- een omgangsregeling vastgelegd ten aanzien van de kerstvakanties, te weten dat de minderjarige gedurende de gehele kerstvakantie van 2013/2014 bij de vader zal verblijven, en in de kerstvakanties van 2014/2015 en 2015/2016 bij de moeder zal verblijven en vervolgens afwisselend één kerstvakantie bij de vader en twee achtereenvolgende kerstvakanties bij de moeder, zulks met compensatie van het aantal vakantiedagen dat de minderjarige daardoor over het jaar heen meer bij de moeder dan bij de vader zal zijn in de overige vakantieperiodes, door partijen onderling nader te bepalen;
- bepaald dat de tussen partijen gemaakte afspraken ten aanzien van de regeling voor het jaar 2013, neergelegd in de aan de beschikking gehechte vaststellingsovereenkomst, deel uitmaken van de beschikking.
- Bij beschikking van deze rechtbank d.d. [beschikkingsdatum 3] 2013 is bepaald dat de minderjarige op de dagen dat hij conform het geldende omgangsschema bij de moeder verblijft, geen gebruik zal hoeven maken van de buitenschoolse opvang, noch zal hoeven deelnemen aan activiteiten van [organisatie] .
- Partijen zijn er niet in geslaagd om in onderling overleg een schema voor het jaar 2014 op te stellen.

Beoordeling

Ad 1 en 2.
Blijkens voormelde brieven van de advocaten van beide partijen d.d. 25 maart 2014 en 26 maart 2014, zijn partijen er ook na de zitting niet in geslaagd om in onderling overleg tot volledige overeenstemming te komen ten aanzien van de omgangsregeling voor (het resterende deel van) 2014.
Ter terechtzitting is uitvoerig gesproken over het door de man voorgestelde en aan de pleitnota van zijn raadsman aangehechte schema voor 2014. Gebleken is dat dit schema voor beide partijen uitvoerbaar en werkbaar is. De rechtbank zal dan ook, in het belang van de minderjarige, een omgangsregeling tussen de moeder en de minderjarige voor 2014 vaststellen conform voornoemd schema – dat zal worden aangehecht aan de beschikking – met uitzondering van de week van 21 juni tot en met 27 juni 2014, nu tussen partijen de invulling van deze week nog in geschil is. De minderjarige zou volgens het overgelegde schema 2014 die week bij de moeder verblijven. Gebleken is echter dat de moeder die week wegens verblijf in het buitenland niet voor de minderjarige kan zorgen. Gelet op het door het gerechtshof bij beschikking van [beschikkingsdatum 2] 2012 geformuleerde uitgangspunt dat “indien een ouder wegens verblijf in het buitenland niet voor de minderjarige kan zorgen, de andere ouder de zorg voor de minderjarige voor zijn of haar rekening neemt”, alsmede gelet op het feit dat de vader in staat en bereid is gedurende die (extra) week de zorg voor de minderjarige op zich te nemen, ziet de rechtbank aanleiding te bepalen dat de minderjarige gedurende de week van 21 juni tot en met 27 juni 2014 bij de vader zal verblijven, zulks zonder compensatie van die week. De rechtbank zal ten aanzien van die week aldus beslissen, in afwijking van het aangehechte schema 2014.
De rechtbank wijst af het verzoek van de vader ten aanzien van de afwijkende overdrachtstijd na terugkeer van de moeder met de minderjarige uit de Verenigde Staten, nu dit verzoek naar het oordeel van de rechtbank, gelet op het verweer van de moeder, onvoldoende door de vader is onderbouwd.
Ad 3.
De rechtbank acht het onderhavig verzoek van de vader niet in overeenstemming met het door het gerechtshof bepaalde, te weten dat “partijen uiterlijk op 1 december van elk jaar een schema opstellen, in de lijn van het schema voor 2012, waarbij het ene jaar de moeder en het andere jaar de vader een voorstel voor de verdeling van de vakanties doet”, reden waarom het verzoek zal worden afgewezen.
Ad 4.
Met betrekking tot de verzoeken van de vader met betrekking tot de buitenschoolse opvang is eerder bij beschikking van de rechtbank d.d. [beschikkingsdatum 3] 2013 definitief beslist dat de minderjarige op dagen dat hij bij de moeder verblijft geen gebruik zal hoeven maken van de buitenschoolse opvang, noch zal hoeven deelnemen aan activiteiten van [organisatie] . De rechtbank ziet geen aanleiding af te wijken van deze eerdere beslissing van de rechtbank, ook niet in verband met de overgang van de minderjarige van [groep 1] naar [groep 2] .
Ad 5 en 7.
Ter terechtzitting zijn partijen overeengekomen dat de vader de toestemming voor buitenlandse reizen van de moeder met de minderjarige ruim zal formuleren in het daartoe benodigde formulier ‘consent letter for minors travelling abroad’, zodat de moeder flexibel kan zijn gedurende haar reis. Deze toestemming zal de vader de moeder tijdig verstrekken. Het is vervolgens aan de moeder om de vader, als gezagsouder, voorafgaand aan de reis te informeren over het reisschema en gedurende de reis te informeren over eventuele wijzigingen in het reisschema. Deze afspraken lenen zich niet voor opname in het dictum, maar de rechtbank gaat ervan uit dat partijen deze afspraken zullen nakomen.
Ad 6.
Partijen zijn voorts ter terechtzitting tot overeenstemming gekomen inzake de kosten voor de buitenschoolse opvang (BSO). De BSO-kosten zullen voor de helft door de moeder worden vergoed, waarbij het bruto bedrag voorlopig als het netto bedrag wordt aangemerkt, en waarbij de vader de facturen, de tegemoetkomingsbeschikking en de eventuele nacalculatie aan de moeder zal verstrekken. Deze afspraken lenen zich niet voor opname in het dictum, maar de rechtbank gaat ervan uit dat partijen deze afspraken zullen nakomen.
Ad 8.
De rechtbank ziet geen aanleiding de door de moeder verzochte dwangsom op te leggen, gelet op het hiervoor onder ‘ad 5 en 7’ overwogene, zodat dit (voorwaardelijk) verzoek zal worden afgewezen.
Proceskosten
De rechtbank ziet geen aanleiding over te gaan tot veroordeling van de moeder in de proceskosten van de vader, maar zal overeenkomstig het uitgangspunt dat in een procedure van familierechtelijke aard de proceskosten worden gecompenseerd, beslissen dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Beslissing
De rechtbank:
bepaalt dat de minderjarige:
- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] ,
in 2014 conform het hierbij aangehechte schema bij de moeder zal zijn;
met uitzondering van de week van 21 tot en met 27 juni 2014, waarin de minderjarige bij de vader zal verblijven;
en verklaart deze omgangsregeling uitvoerbaar bij voorraad;
*
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.M. van der Schenk, kinderrechter, bijgestaan door mr. C.H.M. van Toor-van Essen als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 april 2014.