Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Vonnis van 18 juni 2014
curatorin het
faillissementvan de
Stichting Moderne Praktijkopleidingen,
[de man],
De procedure
- de dagvaarding van 25 juli 2013 tegen de eerste rolzitting van 7 augustus 2013, met de producties 1 t/m 15 van de vrouw en SMP;
- de conclusie van antwoord van 18 september 2013, met de producties 1 t/m 10 van de man;
- het comparitievonnis van 2 oktober 2013;
- de op 6 december 2013 ter griffie ontvangen brief van mr. Snoek met productie 16 van de vrouw;
- de beschikkingen van de rechtbank van 19 december 2013 en 27 januari 2014, met de daarin genoemde correspondentie;
- de op 27 januari 2014 ter griffie ontvangen faxbrief van mr. Snoek;
- het door de rechtbank opgemaakte proces-verbaal van de comparitie van partijen van 12 maart 2014, met de daaraan gehechte productie 17 van de vrouw;
- de brief van 26 maart 2014 van mr. Roos, kantoorgenoot van mr. Snoek;
- de faxbrief van 27 maart 2014 van mr. De Ranitz;
- de faxbrief van 28 maart 2014 van mr. De Ruiter Kardol.
De feiten
de echtelijke woning aan de (…) te (…) [plaatsnaam], met de op de woning gevestigde hypothecaire geldlening bij Delta Lloyd met nummer (…) ad € 247.500 en de geldlening bij de Stichting Moderne Praktijkopleidingen ad € 96.850,--, onder de bepaling dat de vrouw, wegens onderbedeling van de man,€ 14.928,51 aan de man zal voldoen; (…)
“al het hare en de haren”.
Cliënt neemt contact op met notaris Matzinger om de overdracht van het huis aan de (…) [plaatsnaam] notarieel te verlijden, indien mogelijk op 28 februari 2013.
Cliënt stort het bedrag van € 48.425,- op de derdenrekening van de notaris t.b.v. de afwikkeling van de lening Stichting Moderne Praktijkopleidingen, tegen gelijktijdige kwijting door SMP. Deze kwijting wordt schriftelijk door SMP aan mijn cliënt verleend.
Cliënt zorgt ervoor dat met de bank de overname van de daar lopende hypothecaire lening door cliënt geregeld is en dat uw dochter wordt ontslagen uit de hoofdelijkheid van de verplichtingen met betrekking tot de hypothecaire schuld. (…)
Ik heb zojuist een poging ondernomen notariskantoor Matzinger te bereiken maar stuit daarbij op een antwoordapparaat. Ik bel u morgenochtend rond 9.15 uur.Om 20.57 uur antwoordde mr. [Q] per e-mail:
Bijgaand zend ik u de vaststellingsovereenkomst. Ik ben morgen pas rond 9.30 op kantoor. Wellicht kunt u mij dan direct laten weten of u met de inhoud van de overeenkomst akkoord bent. Over de overdrachtsdatum kan ik u op dit moment helaas niet meer vertellen dan ik u eerder vandaag mailde.
Geachte mevrouw [Q], beste [Q], hierdoor bericht ik u dat ik mijnerzijds akkoord ben met de vaststellingsovereenkomst (ook [de vrouw] heeft haar akkoord gegeven op de inhoud met 2 kleine opmerkingen van haar kant: 1 de postcode op pagina 1 moet zijn (…) en 2 8e regel van onder op pagina 1 overeenstemming i.p.v overeensteming). Ik bel u zo direct. Met vriendelijke groet, [A].
Beste [A], alles loopt weer anders in mijn planning dan gedacht. Ik moet nu in bespreking. Naar ik begrijp moet nu vast komen te staan dat er 28 februari wordt overgedragen. Ik heb daar op dit moment niet meer informatie over dan ik je gisteren mailde. Ik zal proberen vandaag [de man] te pakken te krijgen en dan bericht ik je. Is het niet toch een idee als jij belt met Matzinger? Die weet denk ik meer dan ik op dit moment. Met vriendelijke groet, [Q].
(…)Vanochtend om 9.00 uur heb ik gebeld naar notariskantoor MatzingerEversdijk. De notaris was toen nog niet aanwezig en ik zou zo spoedig mogelijk worden teruggebeld. Omstreeks 9.45 ben ik teruggebeld door mevrouw [X]. Zij vertelde mij dat het kantoor nog niet op de hoogte was van een overdracht van de (…) [plaatsnaam] op 28 februari. Daarop heb ik met haar afgesproken direct de vaststellingsovereenkomst te mailen (dat is direct gebeurd en daarin heb ik tevens aangegeven dat [de vrouw] en ik akkoord zijn met de inhoud). Ik wacht uw nader bericht af. (…)
Geachte heer [A], beste [A], Hierbij de definitieve vaststellingsovereenkomst. Wij spraken het volgende af: Ik ontvang maandag a.s. rond 10.00 uur de door [de vrouw] getekende vaststellingsovereenkomst en de namens de SMP door de voorzitter en de secretaris ondertekende vrijwaringsverklaring. Ik zorg ervoor dat [de man] maandag a.s. bij mij op kantoor komt om beide stukken te tekenen en dat de genoemde stukken vervolgens bij notariskantoor Matzinger worden bezorgd. Als de notaris uiterlijk maandag a.s. de stukken heeft, kan op 28 februari a.s. de overdracht (…) plaatsvinden. Ik zorg ervoor dat [de vrouw] en [de man] ieder een kopie van de getekende stukken ontvangen. Met vriendelijke groet, [Q].
Bij eindbeschikking van 27 september 2012 heeft de rechtbank over de echtelijke woning aan (…) te [plaatsnaam] (…) beslist dat deze woning aan de man wordt toebedeeld tegen een waarde van € 310.000,-.
De vrouw heeft een lening bij de Stichting Moderne Praktijkopleidingen afgesloten van € 96.850,--, waarmee zij een lening op naam van beide partijen heeft afgelost.
Partijen hebben de overige vermogensbestanddelen en schulden met elkaar verrekend en wensen thans tot een finale afwikkeling van de vermogensrechtelijke gevolgen van hun echtscheiding te komen.
“partij sub 1”en SMP als
“partij sub 2”over de
“algehele aflossing”van de geldlening en de daarvoor te verlenen kwijting bevat onder meer de volgende bepalingen.
Dag [de man],
Geachte mevrouw [Q], beste [Q],
(…) Beste [A],
De te beslissen geschilpunten
“dat de vaststellingsovereenkomst tussen de vrouw en de man zowel als de schriftelijke kwijting tussen SMP en de man rechtsgeldig buitengerechtelijk zijn vernietigd, althans subsidiair die vaststellingsovereenkomst zowel als die schriftelijke kwijting te vernietigen.”Voorts vorderen zij dat de rechtbank de man zal veroordelen om te betalen aan SMP een bedrag van in hoofdsom € 48.425,- althans
De beoordeling
nietzonder meer gerechtvaardigd op vertrouwen dat men aan de zijde van de vrouw alsnog na een ruim twee jaar durende bittere rechtsstrijd over vele geschilpunten waaronder de lening van
€ 96.850,- bij SMP en vooral ná het ongebruikt verstrijken van de termijn van hoger beroep zonder enige relevante tegenprestatie van de man toch nog met een bedrag van maar liefst
€ 33.496,49 in hoofdsom in het nadeel van de vrouw zou willen afwijken van de desbetreffende onherroepelijke eindbeslissing van de rechtbank van 27 september 2012.
€ 48.425,- in het nadeel van SMP van dezelfde of soortgelijke onjuiste veronderstellingen uitgingen en daarbij even onervaren waren en onder dezelfde of een soortgelijke gevoelde druk stonden als hiervoor in alinea 4.4 door de rechtbank is overwogen en beslist ten aanzien van de vrouw en haar vader.
“toebedeling aan de man van (…) de geldlening bij de Stichting Moderne Praktijkopleidingen.”Schulden kan men immers niet “toedelen”, en bovendien kan de rechtbank in een procedure tussen de man en de vrouw vanzelfsprekend zonder instemming van SMP als externe derde ook geen verandering brengen in de externe hoofdelijke aansprakelijkheid van zowel de man als ook de vrouw als schuldenaren voor de volle € 96.850,- plus de contractuele rente jegens hun schuldeiser SMP. Bedoeld te beslissen heeft de rechtbank dus klaarblijkelijk in haar eindbeschikking van 27 september 2012 om aan de man toe te delen de volle eigendom van de onroerende zaak, onder de
verplichtingenvoor de man om in de onderlinge verhouding tussen de man en de vrouw volledig voor zijn rekening te nemen en (zo veel mogelijk) als eigen schuld te voldoen de hypothecaire geldlening bij Delta Lloyd van in hoofdsom € 247.500,- en de geldlening bij SMP van in hoofdsom € 96.850,- en voorts om de vrouw te vrijwaren voor eventuele vorderingen van Delta Lloyd en/of SMP op de vrouw uit hoofde van die twee geldleningen.
de bepaling dat de vrouw, wegens onderbedeling van de man,
veroordeelttot betaling aan de man van € 14.928,51 wegens onderbedeling, zulks echter slechts nadat, indien en voor zover door de man uitvoering zal zijn gegeven aan al hetgeen de rechtbank tussen de vrouw en de man over de verdeling van het registergoed en de onderlinge verrekening van de twee met dat registergoed verband houdende geldleningen bij eindbeschikking van 27 september 2012 heeft beslist.
overname lening [de vrouw] en [de man] onder gelijke condities” en dat Cuna Holding BV dat (rechts)feit vervolgens per brief aan de man en de vrouw heeft meegedeeld. In het midden kan in deze procedure blijven hoe een en ander civielrechtelijk precies moet worden gekwalificeerd, maar de man heeft hier in ieder geval niet uit mogen begrijpen dat zoals hij stelde alleen (nog) de vrouw als schuldenaar van SMP zou hebben te gelden. Evenals mr. [Q] heeft de man dat feitelijk ook niet zo begrepen, zulks gelet op de inhoud, de ondertekening en de uitvoering van de kort voor 28 februari 2013 tussen de man en SMP gesloten vaststellingsovereenkomst (zie nader alinea 2.17).
“de vaststellingsovereenkomst zowel als de door SMP schriftelijk gegeven kwijting”buiten rechte heeft vernietigd. Ook de nevenvorderingen zijn als onweersproken toewijsbaar, waarbij de rechtbank nog opmerkt dat de primair met ingang van 17 mei 2013 gevorderde wettelijke rente over de primaire hoofdsom van € 48.425,- van de tweede hoofdvordering blijkbaar voortvloeit uit de sommatiebrief van mr. Snoek van 13 mei 2013 (productie 15 bij dagvaarding).