ECLI:NL:RBDHA:2014:7849
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot schorsing van vervangende hechtenis wegens onrechtmatige overheidsdaad
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 februari 2014 uitspraak gedaan in een kort geding waarin eiser, thans verblijvende te [plaatsnaam], vorderde de tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis te schorsen. Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. D. Uygul, had deze vordering ingediend tegen de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.M.C. van Graafeiland. Eiser was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, en had schadevergoedingsmaatregelen opgelegd gekregen ter hoogte van € 7.434,06, te vervangen door hechtenis bij gebreke van betaling. Eiser had meerdere betalingsregelingen getroffen met het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB), maar was hier niet aan nagekomen.
Eiser stelde dat zijn echtgenote, die in Suriname woont, ernstig ziek is en dat hij de zorg voor haar op zich wil nemen. Hij verzocht om een betalingsregeling van € 100,- per maand, maar het CJIB had dit verzoek afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vordering van eiser niet kon worden toegewezen. De rechter stelde vast dat de medische situatie van de echtgenote van eiser niet voldoende onderbouwd was en dat eiser geen waarborgen had geboden voor de door hem aangeboden betalingsregeling. Bovendien was de termijn voor betaling van de schadevergoedingsmaatregelen niet redelijk te verlengen, gezien de omstandigheden.
De voorzieningenrechter concludeerde dat de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis niet geschorst kon worden en wees de vordering van eiser af. Eiser werd veroordeeld in de kosten van het geding, die aan de zijde van gedaagde tot € 1.424,- waren begroot, inclusief griffierecht en salaris advocaat.