In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 juni 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Optisport Exploitaties B.V. en de Gemeente Leidschendam-Voorburg, waarbij Sportfondsen Boreas B.V. als tussenkomende partij is toegelaten. Optisport vorderde de Gemeente te gebieden het gunningsvoornemen in te trekken en de aanbesteding te staken, omdat zij meende dat de Gemeente de prijsbeoordelingssystematiek op ontoelaatbare wijze had gewijzigd door een fictieve huursom toe te voegen. De Gemeente had op 23 september 2013 een niet-openbare aanbestedingsprocedure uitgeschreven voor de gunning van de Concessie voor het beheer en de exploitatie van binnensportvoorzieningen. Optisport en Sportfondsen waren beide uitgenodigd om in te schrijven. Na de inschrijving op 7 februari 2014, heeft de Gemeente aan Optisport meegedeeld dat zij voornemens was de Concessie aan Sportfondsen te gunnen. Optisport stelde dat de wijziging van de beoordelingssystematiek haar kansen had geschaad en dat de Gemeente niet conform het Aanbestedingsbestek had gehandeld. De voorzieningenrechter oordeelde dat Optisport onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat zij door de wijziging in haar belangen was geschaad. De Gemeente had de wijziging gerechtvaardigd door ervaringen uit een eerdere aanbesteding. De vorderingen van Optisport werden afgewezen, en de Gemeente werd gemachtigd om de Concessie aan Sportfondsen te gunnen. Optisport werd veroordeeld in de proceskosten van zowel de Gemeente als Sportfondsen.