ECLI:NL:RBDHA:2014:9643

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 augustus 2014
Publicatiedatum
5 augustus 2014
Zaaknummer
09/857308-13
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in bedreigingszaak met ernstige beschuldigingen

Op 5 augustus 2014 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van bedreiging van een lid van de Examencommissie van de Universiteit Leiden. De zaak kwam voor de rechtbank na een terechtzitting op 22 juli 2014, waar de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.A. van der Horst, aanwezig was. De officier van justitie, mr. F.A. Kuipers, eiste een werkstraf van 180 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte geen contact mocht opnemen met het slachtoffer en zich niet in de nabijheid van diens woning mocht bevinden.

De tenlastelegging omvatte meerdere dreigbrieven die de verdachte naar het slachtoffer had gestuurd, waarin hij ernstige bedreigingen uitte. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank merkte op dat de brieven aan het privéadres van het slachtoffer waren verzonden, maar dat er geen sluitend bewijs was dat de verdachte deze daadwerkelijk had verstuurd. De enige aanwijzingen waren postzegels en DNA-materiaal, maar de verdachte had een plausibele verklaring voor de aanwezigheid van zijn DNA op een postzegel.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat, hoewel er ernstige verdenkingen waren, het bewijs niet voldoende was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen en hevelde het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op. Deze uitspraak benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken en de rechten van de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer 09/857308-13
Datum uitspraak: 5 augustus 2014

(Verkort vonnis)

De rechtbank Den Haag, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedag] 1970 te [geboortedatum]
wonende te [adres].

De terechtzitting.

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 22 juli 2014.
Verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.A. van der Horst, advocaat te Amsterdam, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr. F.A. Kuipers heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 180 uur, subsidiair 90 dagen hechtenis, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, en tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze contact zal opnemen met [slachtoffer] en dat hij zich niet zal ophouden in een straal van 200 meter van de woning van [slachtoffer] aan de [adres]
Tevens verzoekt de officier van justitie om daarnaast een maatregel als bedoeld in artikel 38v Wetboek van Strafrecht op te leggen, inhoudende dat verdachte zich gedurende twee jaren zal onthouden van contact met [slachtoffer], op welke wijze dan ook, middellijk of onmiddellijk, direct of indirect. Zij vordert om de maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren en om te bepalen dat verdachte voor elke keer dat hij het contactverbod overtreedt voor de duur van één week in vervangende hechtenis wordt genomen tot een maximum van 6 maanden.
Ook vordert zij een maatregel als bedoeld in artikel 38v Wetboek van Strafrecht op te leggen, inhoudende dat verdachte zich niet zal ophouden in een straal van 200 meter van het adres [adres] voor de duur van twee jaren. Ook hier vordert zij de maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren en te bepalen dat verdachte voor elke keer dat hij het locatieverbod overtreedt voor de duur van één week in vervangende hechtenis wordt genomen tot een maximum van 6 maanden.

De tenlastelegging.Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

hij op een of meer tijdstippen in de periode van 22 augustus 2012 tot en met 12 april 2013 te Leiden en/of Wassenaar, althans in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk die [slachtoffer] diverse brieven gestuurd met de inhoud:
- " kanker hond, ik weet waar jij woont, wacht op mij" en/of
- " [slachtoffer] kanker homo. Dont fuck with me ik ga keihard terug slaan, ik maak jouw kut leven kapot, wacht en kijk, veel plezier" en/of
- " He [slachtoffer], klootzak alles goed, hoe voel jij? Jou verdiende loon is op weg geniet van, jij moet weg uit Leiden en wij zorgen voor. Als ik jou was zou bij donker niet meer naar buiten komen wie weet he" en/of voorzien van een getekend rood kruis en/of
- " [slachtoffer], kanker homo nog een paar dagen en dan ben jij ...............gecondoleerd" en/of voorzien van een getekend rood kruis en/of
- " [slachtoffer] kanker homo, wij zullen wraak nemen en jouw kut leven kapot maken, kanker homo jij bent een vieze homo, wacht tot mijn broers jij kapot slaan vieze hond" en/of "Dit is dan mijn laatste woord .... Door kogels doorboord ... In bloed gedoopt ... Zoals ik had gehoopt" en/of
- " [slachtoffer] kanker homo, hoe gaat het met jouw? Lekker he. Lelijke kut homo. Ik geniet van jouw angstige gezicht, kanker homo jij hebt veel mensen pijn gedaan dus jouw verdiende loon komt nog, vieze dier vanaf nu zoeken wij jouw overal op jouw werk of op weg naar jouw hol, kanker [slachtoffer] jij staat met een
been/voet in het graaf, 2012 vergeet jij nooit, vieze homo, slapeloze nachten zijn nog onderweg, lelijke dier komt goed met jou dikke kusssssssss" en/of voorzien van Arabisch geschreven tekst (waarvan de vertaling luidt "Er is geen God dan Allah, de Grootste, de dood") en/of
- een afbeelding van een pagina van De Telegraaf met een artikel over de moord op Theo van Gogh en/of voorzien van een tekende dolk en/of een Arabisch geschreven tekst en/of
- " [slachtoffer] kanker homo, ik maak jouw verotte leven kapot, zo kapot dat nooit meer durven mijn broers op die manier behandelen, jij bent zo lelijk van binnen en buiten, verrotte homo, ben nog niet klaar met jouw wacht en geniet van, kanker homo pas op kut homo brandwonden zijn erg pijnlijk hoor, dus slaap lekker oude lelijke hond. Alaho akbar, alaho akbar, alaho akbar, Almut le [slachtoffer]" en/of
- " [slachtoffer] kanken homo vanaf mandag is universiteit leiden jouw begraaf plaats, waar wij jouw tegen komen ben jij geweest. Wij maken van jou werk plek een hel voor je, theo van gogh wacht op je. Alaho Akbar alaho akbar alaho akbar" en/of voorzien van een getekende dolk en/of de geschreven tekst "DOOD AAN [slachtoffer]" en/of een foto van het lichaam van Theo van Gogh met daarboven geschreven de tekst [slachtoffer].

Vrijspraak.

De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte is ten laste gelegd.
De in de tenlastelegging omschreven brieven zijn verzonden aan het privéadres van [slachtoffer], verder ook te noemen [slachtoffer], lid van de Examencommissie propedeuse van de faculteit der rechtsgeleerdheid van de universiteit Leiden. In de tenlastegelegde periode heeft verdachte van die commissie een negatief studieadvies ontvangen en is het door hem daartegen ingestelde bezwaar en beroep behandeld. Daarbij is een zeker verband te leggen tussen de proceshandelingen en (hoor)zittingen in die procedure en de momenten waarop [slachtoffer] de brieven ontvangen heeft. Het bewijs voor de betrokkenheid van verdachte bij het verzenden van die brieven bestaat er voor het overige in dat op de laatste dreigbrief twee postzegels zijn geplakt die kunnen passen in een vel met (ontbrekende) postzegels dat in het huis van verdachte is aangetroffen en dat op de beeldzijde van één van die postzegels DNA-materiaal dat overeenkomt met het DNA van verdachte is aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat hij de ontbrekende postzegels uit het vel op brieven aan een tweetal instanties heeft geplakt. Op grond van het dossier is deze verklaring niet te weerleggen, te meer nu geen forensisch onderzoek is gedaan waaruit blijkt dat de gebruikte postzegels daadwerkelijk uit het vel dat bij verdachte thuis is aangetroffen afkomstig zijn. Ten aanzien van het DNA op de postzegel heeft verdachte verklaard dat hij in de rechtenfaculteit een agenda met daarin een vel postzegels is kwijtgeraakt. Deze postzegels met daarop zijn DNA kunnen door een andere student zijn gebruikt. Er is geen onderzoek gedaan naar andere studenten die een conflict hadden met de examencommissie, aldus verdachte en zijn raadsman. Het scenario dat een andere student in de periode dat de dreigbrieven verstuurd zijn een bezwaar- en beroepsprocedure tegen een beslissing van de examencommissie had lopen, en wellicht de afzender van die dreigbrieven is, is op grond van het dossier niet te weerleggen. Bovendien is enkel op de beeldzijde van één van de postzegels DNA van verdachte aangetroffen. De rechtbank kan niet vaststellen of de plakzijde van de postzegels is onderzocht en wat het resultaat van dit onderzoek is geweest, dan wel waarom dit niet is gedaan. Daar komt bij dat geen van de op de brieven en enveloppen aangetroffen vingerafdruksporen van verdachte afkomstig zijn.
De conclusie van het voorgaande moet zijn dat, hoewel sprake is van ernstige verdenkingen tegen verdachte, voldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte degene is die de dreigbrieven heeft verstuurd, ontbreekt. Verdachte dient dan ook van het hem tenlastegelegde te worden vrijgesproken.
De rechtbank zal het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

Beslissing.

De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.H.Th. de Boer, voorzitter,
mrs. R.C. Hartendorp en M.J.J. Visser, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.M. Schreuder, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 augustus 2014.
Mr. De Boer is buiten staat het vonnis te tekenen.