ECLI:NL:RBDHA:2014:9787
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van een huisverbod opgelegd aan de partner van eiseres
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 augustus 2014 uitspraak gedaan in een beroep tegen een huisverbod dat door de burgemeester van de gemeente Westland was opgelegd aan de partner van eiseres. Het huisverbod was opgelegd op 6 april 2014 en gold tot 16 april 2014. Eiseres, die zich benadeeld voelde door het huisverbod, heeft beroep ingesteld tegen de motivering van dit besluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat het huisverbod een publiekelijke afwijzing van het gedrag van de partner impliceert, wat ook gevolgen heeft voor de eer en goede naam van eiseres. De rechtbank oordeelt dat eiseres ontvankelijk is in haar beroep, ondanks dat zij niet tegen de oplegging van het huisverbod zelf in beroep is gegaan.
De rechtbank heeft de motivering van de burgemeester beoordeeld en geconcludeerd dat deze voldoende onderbouwd is. De burgemeester had zich gebaseerd op waarnemingen van de hulpofficier van justitie en op rapportages van het Crisis Interventie Team, waaruit bleek dat beide partners alcohol gebruikten en dat er afspraken waren gemaakt om dit gedrag te veranderen. De rechtbank oordeelt dat er geen onjuistheden zijn aangetoond in de motivering van het huisverbod en dat de burgemeester terecht heeft gehandeld. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak biedt inzicht in de toepassing van de Wet tijdelijk huisverbod en de bescherming van de belangen van betrokkenen, waarbij de rechtbank de belangen van eiseres in haar beoordeling heeft meegewogen. De rechtbank benadrukt dat ook na afloop van een huisverbod er nog steeds een rechtens te beschermen belang kan zijn bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het besluit.