ECLI:NL:RBDHA:2015:10373

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 augustus 2015
Publicatiedatum
2 september 2015
Zaaknummer
4319979
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Stichting Vertrouwde Uitleners en werknemer wegens verstoorde arbeidsverhouding

In deze zaak heeft de werkgever, Stichting Vertrouwde Uitleners, op 14 augustus 2015 een verzoek ingediend om de arbeidsovereenkomst met de werknemer te ontbinden. De werknemer heeft hiertegen verweer gevoerd. Tijdens de zitting op 24 augustus 2015 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij de gemachtigde van de werknemer gebruik heeft gemaakt van een pleitnotitie. De werkgever heeft het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst gebaseerd op artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek, met als argument dat er sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding en dat herplaatsing van de werknemer niet meer mogelijk is. Beide partijen zijn het erover eens dat de arbeidsverhouding is verstoord in de zin van artikel 7:669 lid 3 onder g BW.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verstoring van de arbeidsverhouding onherstelbaar is en dat herplaatsing niet meer mogelijk is. Daarom heeft de kantonrechter besloten de arbeidsovereenkomst te ontbinden, met ingang van 1 oktober 2015, rekening houdend met een opzegtermijn van één maand. Daarnaast is er overeenstemming bereikt over de transitievergoeding, die is vastgesteld op € 1.646,82 bruto, welke de werkgever aan de werknemer moet betalen. De werkgever heeft aangegeven geen gebruik te maken van de mogelijkheid om het verzoek in te trekken, waardoor er geen gelegenheid voor intrekking hoeft te worden gegeven. Tot slot heeft de kantonrechter bepaald dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt en dat de beschikking uitvoerbaar bij voorraad is.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team kanton Den Haag
VE
Zaaknr./rolnr.: 4319979 RP VERZ 15-50524
Uitspraakdatum: 25 augustus 2015
Beschikking in de zaak van:
de stichting
Stichting Vertrouwde Uitleners,
gevestigd te Zoetermeer,
als verzoekster,
hierna de werkgever,
gemachtigde: mr. F.P.M. Gulickx,
en
[verweerster],
wonende te [woonplaats]
als verweerster,
hierna de werknemer,
gemachtigde: mr. C.M. de Wijs.

1.Het procesverloop

1.1.
De werkgever heeft een verzoek gedaan om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. Dat verzoekschrift is binnengekomen op 14 augustus 2015. De werknemer heeft verweer gevoerd.
1.2.
Op 24 augustus 2015 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. De gemachtigde van de werknemer heeft zich ter zitting van een pleitnotitie bediend.

2.De beoordeling

2.1.
De werkgever verzoekt de arbeidsovereenkomst met de werknemer te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek (BW). Aan dit verzoek legt de werkgever ten grondslag dat sprake is van – kort gezegd – een verstoorde arbeidsverhouding en dat herplaatsing van de werknemer niet meer mogelijk is.
2.2.
Partijen zijn het erover eens dat hun arbeidsverhouding is verstoord in de zin van artikel 7:669 lid 3 onder g BW.
2.3.
Nu de arbeidsverhouding is verstoord, en partijen het erover eens zijn dat die verstoring onherstelbaar is en herplaatsing van de werknemer niet meer mogelijk moet worden geacht, zal de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbinden.
2.4.
Partijen zijn het erover eens dat sprake is van een opzegtermijn van één maand. Daarvan uitgaande zal de arbeidsovereenkomst met toepassing van artikel 7:671b lid 8, onderdeel a, BW worden ontbonden met ingang van 1 oktober 2015.
2.5.
Partijen zijn het er ook over eens dat de werknemer aanspraak heeft op een transitievergoeding van € 1.646,82 bruto in totaal. De werkgever zal daarom worden veroordeeld tot betaling van deze vergoeding.
2.6.
De werkgever heeft ter zitting te kennen gegeven dat geen gebruik zal worden gemaakt van de bevoegdheid om het verzoek in te trekken. De werkgever hoeft daarom ook geen gelegenheid te krijgen voor intrekking.
2.7.
Gezien de uitkomst van de zaak is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder hun eigen proceskosten dragen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
1. ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 oktober 2015;
2. veroordeelt de werkgever om aan de werknemer een transitievergoeding te betalen van in totaal € 1.646,82 bruto;
3. bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
4. verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door mr. A.C. Bordes, kantonrechter en op 25 augustus 2015 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.