Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[naam] , geboren op [geboortedatum] 1969, van Iraanse nationaliteit, eiser,
Procesverloop
Overwegingen
22 april 2014 om 03.40 uur, dat eiser ongeveer een uur na het incident de politie heeft gebeld omdat hij zichzelf wat wilde aandoen. Uit het mutatierapport blijkt verder dat eiser omstreeks 23.40 uur door de politie is aangetroffen in zijn afgesloten kamer, dat eiser een mes naast zijn bed had liggen en dat eiser in zijn armen had gesneden. Uit het mutatierapport blijkt ten slotte dat om 01.10 uur een arts ter plaats was, eiser door de arts is onderzocht en dat de arts eisers problemen niet voldoende achtte voor opname. Uit het rapport blijkt echter niet of de arts ook heeft onderzocht of gezien de medische situatie verantwoordelijk was eisers opvang (al dan niet tijdelijk) te beëindigen. Gelet op deze specifieke omstandigheden, waarbij de rechtbank met name belang hecht aan de omstandigheid dat eiser nog diezelfde
21 april 2014 heeft geautomutileerd en dat door de arts níet is geconcludeerd dat eisers medische toestand geen belemmering vormde voor beëindiging van de opvang, is de rechtbank van oordeel dat verweerder onzorgvuldig heeft gehandeld door eiser op 22 april 2014 uit het AZC te plaatsen en hem tot 30 april 2014 de toegang daartoe te verbieden. Het feit dat eiser wel medicijnen verstrekt bleef ontvangen, maakt dit niet anders. Immers, niet duidelijk is geworden of het daarmee wel verantwoord was om eisers opvang te beëindigen. Dit temeer nu het automutileren plaatsvond ondanks het medicijngebruik. Nu verweerder niettemin tot uitvoering van die maatregel is overgegaan, heeft verweerder gehandeld in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het besluit kan reeds hierom niet standhouden en het beroep is dan ook gegrond.