ECLI:NL:RBDHA:2015:11342

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 september 2015
Publicatiedatum
1 oktober 2015
Zaaknummer
09/997107-13
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Fraude met PGB-budgetten door vervalsing van documenten door een stichting

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 september 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die feitelijke leiding heeft gegeven aan een stichting die betrokken was bij fraude met Persoonsgebonden Budgetten (PGB). De verdachte werd beschuldigd van het valselijk opmaken van verschillende documenten, waaronder verantwoordingsformulieren en zorgovereenkomsten, in de periode van 1 januari 2008 tot en met 2 juli 2013. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks dat hij formeel geen bestuurder meer was, feitelijk de leiding had over de stichting en verantwoordelijk was voor de frauduleuze handelingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen valse documenten had opgemaakt en deze had ingediend bij zorgkantoren, waardoor onterecht PGB-budgetten werden verkregen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan valsheid in geschrift en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan benadeelde partijen, waaronder zorgkantoren en budgethouders, die schade hadden geleden door de frauduleuze activiteiten van de stichting. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en het misbruik van het PGB-systeem zwaar laten meewegen in de strafoplegging.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/997107-13
Datum uitspraak: 22 september 2015
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte ],
geboren op [geboortedag] 1958 te [geboorteplaats] ( [land] ),
BRP-adres: [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 14 oktober 2013, 6 januari 2014, 4 november 2014, 17 februari 2015 (alle
pro forma) en 8 september 2015 (inhoudelijk).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. L.L.H. Roebroek en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte mr. W.M. Shreki, advocaat te Rotterdam, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na toewijzing door de rechtbank van de gevorderde nadere omschrijving van de tenlastelegging ter terechtzitting van 8 september 2015 - ten laste gelegd dat:
[stichting] , op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 2 juli 2013 te ‘s-Gravenhage en/of Papendrecht en/of Zoetermeer en/of Emmen en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, één of meer (PGB)verantwoordingsformulier(en) en/of PGB overeenkomst(en) en/of (verkort) aanvraagformulier(en) en/of zorgovereenkomst(en) en/of wijzigingsformulier(en) en/of (kopie(ën) van) bankafschrift(en) en/of werkbriefje(s) en/of declaratieformulier(en) en/of factu(u)r(en) en/of geschriften waaronder
1. a) verantwoordingsformulier PGB-AWBZ inzake budgethouder [naam budgethouder] (DOC/12.82 en/of DOC/12.83) en/of
b) verantwoordingsformulier inzake budgethouder [naam budgethouder] (DOC/12.85 en/of DOC/12.84) en/of
c) overeenkomst PGB inzake verzekerde [naam budgethouder] (DOC/12.53 t/m DOC/12.55) en/of
d) zorgovereenkomst met een freelancer tussen de budgethouder [naam budgethouder2] en zorgverlener [naam zorgverlener 1] (DOC/12.75 t/m DOC/12.81) en/of
e) bankafschrift ten name van [naam budgethouder2] (DOC/12.57) en/of
2. a) verkort aanvraagformulier zorg van de zorgvrager [naam zorgvrager] (DOC/03.24 t/m DOC/03.28) en/of
b) bankafschrift ten name van [naam zorgvrager] (DOC/03.21) en/of
3. a) verantwoordingsformulier PGB inzake budgethouder [naam budgethouder3] (DOC/02.40) en/of
b) wijzigingsformulier PGB van budgethouder [naam budgethouder3] (DOC/02.42) en/of
c) bankafschrift ten name van [naam budgethouder3] (DOC/02.51 en/of DOC/02.52) en/of
d) werkbriefje(s) voor geleverde zorg op naam van cliënt [naam budgethouder3] (DOC/02.29 en/of DOC/02.30 en/of DOC/02.31) en/of
4. a) verantwoordingsformulier PGB, inzake budgethouder [naam budgethouder4] (DOC/06.48) en/of
b) zorgovereenkomst met een zorginstelling op naam van budgethouder [naam budgethouder4] (DOC/06.16 t/m DOC/06.19) en/of
c) wijzigingsformulier van budgethouder [naam budgethouder4] (DOC/06.02 t/m DOC/06.04) en/of
5. a) verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2010 inzake budgethouder [naam budgethouder5] (DOC/09.12 en/of DOC/09.13) en/of
b) overeenkomst PGB op naam van verzekerde [naam budgethouder5] (DOC/09.03 t/m DOC/09.06) en/of
c) bankafschrift ten name van [naam budgethouder5] (DOC/09.07) en/of
6. a) declaratieformulier PGB-AWBZ over januari 2011 van zorgverlener [naam zorgverlener 2] (DOC/08.52 en/of DOC/08.53) en/of
b) factuur van [naam zorgverlener 2] met factuurnummer [naam 1] 20111204 (DOC/08.54) en/of
c) bankafschrift(en) van bankrekeningnummer 61.03.26.767 (DOC/08.03 en/of DOC/08.04) en/of
d) brief gericht aan het [Zorgkantoor 1] (DOC/08.20) en/of
7. a) verantwoordingsformulier PGB inzake budgethouder [naam budgethouder6] (DOC/11.16 en/of DOC/11.17) en/of
b) overeenkomst PGB van verzekerde [naam budgethouder6] (DOC 11.05 t/m DOC 11.08) en/of
c) bankafschrift ten name van de heer [naam budgethouder6] (DOC 11.03)
-(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst en/of heeft doen opmaken en/of heeft doen vervalsen door (een) ander(en), immers heeft/hebben genoemde rechtspersoon en/of haar mededader(s) valselijk - in strijd met de waarheid- (telkens)
in/op die PGB overeenkomst(en) en/of aanvraagformulier(en) en/of zorgovereenkomst(en) en/of wijzigingsformulier(en) en/of werkbriefje(s) en/of declaratieformulier(en) en/of brief/brieven, een handtekening geplaatst en/of doen plaatsen alsof dit de handtekening betrof van de op die overeenkomst en/of dat formulier en/of de (werk)brief/brieven vermelde budgethouder, terwijl in werkelijkheid de vermelde budgethouder geen handtekening op die PGB overeenkomst(en) en/of aanvraagformulier(en) en/of zorgovereenkomst(en) en/of wijzigingsformulier(en) en/of werkbriefje(s) en/of declaratieformulier(en) en/of brief/brieven heeft geplaatst
en/of in/op die verantwoordingsformulier(en) voor verleende zorg, in elk geval in de onder la en/of 1b en/of 3a en/of 4a en/of 5a en/of 7a genoemde document(en), (een) (te hoog) ‘betaald bedrag’ en/of ‘uitbetaald bedrag’ en/of ‘totale kosten’ en/of ‘totaalbedrag van dit verantwoordingsformulier’ vermeld en/of doen vermelden en/of aangekruist en/of doen aankruisen, terwijl in werkelijkheid dit vermelde en/of aangekruiste bedrag en/of dit totaalbedrag en/of deze kosten lager had(den) moeten zijn in verband met geen en/of minder aan die budgethouder verleende zorg
en/of in/op die overeenkomst(en) PGB in elk geval in de onder 1c en/of 5b en/of 7b genoemde document(en), (de) functie(s) en/of (een) bankrekeningnummer(s) ‘voor PGB’ vermeld en/of doen vermelden, terwijl in werkelijkheid deze vermelde functie(s) niet door de budgethouder gewenst was/waren en/of niet of minder bij de budgethouder uitgevoerd zou/zouden gaan worden en/of het vermelde bankrekeningnummer niet het bankrekeningnummer van de budgethouder betrof
en/of in/op dat/die (verkort) aanvraagformulier(en) (Zorg) en/of zorgovereenkomst(en) in elk geval in de onder 1d en/of 2a en/of 4b genoemde document(en), de werktijden en/of de gewenste functie(s) en/of de werkzaamheden en/of werkafspraken opgeschreven en/of doen opschrijven, terwijl in werkelijkheid deze opgeschreven werktijden en/of de gewenste functie(s) en/of werkzaamheden en/of werkafspraken niet tussen de budgethouder en zorgverlener waren overeengekomen en/of gemaakt
en/of in/op die wijzigingsformulier(en) in elk geval in de onder 3b en/of 4c genoemde document(en) een contactpersoon opgeschreven en/of doen opschrijven en/of (een) bankrekeningnummer op naam van de budgethouder opgeschreven en/of doen opschrijven, terwijl in werkelijkheid de opgeschreven contactpersoon niet de contactpersoon van de budgethouder betrof en/of het opgegeven rekeningnummer niet het rekeningnummer van de budgethouder betrof
en/of in/op die bankrekeningafschrift(en), in elk geval in de onder 1e en/of 2b en/of 3c en/of 5c en/of 6c en/of 7c genoemde document(en), (een) bedrag(en) en/of na(a)m(en) en/of IBANnummer(s) vermeld en/of doen vermelden terwijl in werkelijkheid geen en/of andere bedrag(en) en/of na(a)m(en) en/of IBANnummer(s) op die bankrekeningafschriften vermeld stond(en),
en/of in/op die werkbriefje(s) en/of declaratieformulier(en), in elk geval in de onder 3d en/of 6a genoemde document(en), (een aantal uren) aan een cliënt geleverde zorg door een medewerker vermeld en/of doen vermelden, terwijl in werkelijkheid geen of minder zorg door die medewerker aan die cliënt is geleverd
en/of in/op die factu(u)r(en), in elk geval in de onder 6b genoemde document(en), een omschrijving (van het type zorg) en/of het aantal uren en/of het tarief en/of een te betalen bedrag vermeld en/of doen vermelden, terwijl in werkelijkheid in de aangegeven periode geen of minder zorg is verleend
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken,
en/of (telkens) opzettelijk bovenbedoelde/genoemde vals(e) of vervalst(e) (PGB) verantwoordingsformulier(en) en/of (PGB) overeenkomst(en) en/of (PGB) (verkort) aanvraagformulier(en) en/of zorgovereenkomst(en) en/of wijzigingsformulier(en) en/of (kopie(ën) van) bankafschrift(en) en/of werkbriefje(s) en/of declaratieformulier(en) en/of factu(u)r(en) en/of geschrift(en) heeft/hebben afgeleverd en/of doen en/of laten afleveren aan/bij het zorgkantoor en/of (digitaal) voorhanden heeft/hebben gehad terwijl zij, voornoemde rechtspersoon, en/of haar mededader(s) wist(en) en/of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit/deze (PGB) verantwoordingsformulier(en) en/of (PGB) overeenkomst(en) en/of (PGB) (verkort) aanvraagformulier(en) en/of zorgovereenkomst(en) en/of wijzigingsformulier(en) en/of (kopie(ën) van) bankafschrift(en) en/of werkbriefje(s) en/of declaratieformulier(en) en/of factu(u)r(en) en/of geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware het echt en onvervalst,
tot het plegen van welk bovenomschreven strafbare feiten/strafbaar feit verdachte, al dan niet in vereniging met een ander of anderen opdracht heeft gegeven, dan wel aan bovenomschreven verboden gedraging(en) feitelijk leiding heeft gegeven;
subsidiair:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 2 juli 2013 te ‘s-Gravenhage en/of Papendrecht en/of Zoetermeer en/of Emmen en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, één of meer (PGB)verantwoordingsformulier(en) en/of PGB overeenkomst(en) en/of (verkort) aanvraagformulier(en) en/of zorgovereenkomst(en) en/of wijzigingsformulier(en) en/of (kopie(ën) van) bankafschrift(en) en/of werkbriefje(s) en/of declaratieformulier(en) en/of factu(u)r(en) en/of geschriften waaronder
1. a) verantwoordingsformulier PGB-AWBZ inzake budgethouder [naam budgethouder] (DOC/12.82 en/of DOC/12.83) en/of
b) verantwoordingsformulier inzake budgethouder [naam budgethouder] (DOC/12.85 en/of DOC/12.84) en/of
c) overeenkomst PGB inzake verzekerde [naam budgethouder] (DOC/12.53 t/m DOC/12.55) en/of
d) zorgovereenkomst met een freelancer tussen de budgethouder [naam budgethouder2] en zorgverlener [naam zorgverlener 1] (DOC/12.75 t/m DOC/12.8l) en/of
e) bankafschrift ten name van [naam budgethouder2] (DOC/12.57) en/of
2. a) verkort aanvraagformulier zorg van de zorgvrager [naam zorgvrager] (DOC/03.24 t/m DOC/03.28) en/of
b) bankafschrift ten name van [naam zorgvrager] (DOC/03.21) en/of
3. a) verantwoordingsformulier PGB inzake budgethouder [naam budgethouder3] (DOC/02.40) en/of
b) wijzigingsformulier PGB van budgethouder [naam budgethouder3] (DOC/02.42) en/of
c) bankafschrift ten name van [naam budgethouder3] (DOC/02.51 en/of DOC/02.52) en/of
d) werkbriefje(s) voor geleverde zorg op naam van cliënt [naam budgethouder3] (DOC/02.29 en/of DOC/02.30 en/of DOC/02.31) en/of
4. a) verantwoordingsformulier PGB, inzake budgethouder [naam budgethouder4] (DOC/06.48) en/of
b) zorgovereenkomst met een zorginstelling op naam van budgethouder [naam budgethouder4] (DOC/06.16 t/m DOC/06.19) en/of
c) wijzigingsformulier van budgethouder [naam budgethouder4] (DOC/06.02 t/m DOC/06.04) en/of
5. a) verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2010 inzake budgethouder [naam budgethouder5] (DOC/09.12 en/of DOC/09.13) en/of
b) overeenkomst PGB op naam van verzekerde [naam budgethouder5] (DOC/09.03 t/m DOC/09.06) en/of
c) bankafschrift ten name van [naam budgethouder5] (DOC/09.07) en/of
6. a) declaratieformulier PGB-AWBZ over januari 2011 van zorgverlener [naam zorgverlener 2] (DOC/08.52 en/of DOC/08.53) en/of
b) factuur van [naam zorgverlener 2] met factuurnummer [naam 1] 20111204 (DOC/08.54) en/of
c) bankafschrift(en) van bankrekeningnummer 61.03.26.767 (DOC/08.03 en/of DOC/08.04) en/of
d) brief gericht aan het [Zorgkantoor 1] (DOC/08.20) en/of
7. a) verantwoordingsformulier PGB inzake budgethouder [naam budgethouder6] (DOC/11.16 en/of DOC/11.17) en/of
b) overeenkomst PGB van verzekerde [naam budgethouder6] (DOC 11.05 t/m DOC 11.08) en/of
c) bankafschrift ten name van de heer [naam budgethouder6] (DOC 11.03)
-(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst en/of heeft doen opmaken en/of heeft doen vervalsen door (een) ander(en), immers heeft/hebben genoemde rechtspersoon en /of haar mededader(s) valselijk - in strijd met de waarheid- (telkens)
in/op die PGB overeenkomst(en) en/of aanvraagformulier(en) en/of zorgovereenkomst(en) en/of wijzigingsformulier(en) en/of werkbriefje(s) en/of declaratieformulier(en) en/of brief/brieven, een handtekening geplaatst en/of doen plaatsen alsof dit de handtekening betrof van de op die overeenkomst en/of dat formulier en/of de (werk)brief/brieven vermelde budgethouder, terwijl in werkelijkheid de vermelde budgethouder geen handtekening op die PGB overeenkomst(en) en/of aanvraagformulier(en) en/of zorgovereenkomst(en) en/of wijzigingsformulier(en) en/of werkbriefje(s) en/of declaratieformulier(en) en/of brief/brieven heeft geplaatst
en/of in/op die verantwoordingsformulier(en) voor verleende zorg, in elk geval in de onder la en/of 1b en/of 3a en/of 4a en/of 5a en/of 7a genoemde document(en), (een) (te hoog) ‘betaald bedrag’ en/of ‘uitbetaald bedrag’ en/of ‘totale kosten’ en/of ‘totaalbedrag van dit verantwoordingsformulier’ vermeld en/of doen vermelden en/of aangekruist en/of doen aankruisen, terwijl in werkelijkheid dit vermelde en/of aangekruiste bedrag en/of dit totaalbedrag en/of deze kosten lager had(den) moeten zijn in verband met geen en/of minder aan die budgethouder verleende zorg
en/of in/op die overeenkomst(en) PGB in elk geval in de onder 1c en/of 5b en/of 7b genoemde document(en),
(de) functie(s) en/of (een) bankrekeningnummer(s) ‘voor PGB’ vermeld en/of doen vermelden, terwijl in werkelijkheid deze vermelde functie(s) niet door de budgethouder gewenst was/waren en/of niet of minder bij de budgethouder uitgevoerd zou/zouden gaan worden en/of het vermelde bankrekeningnummer niet het bankrekeningnummer van de budgethouder betrof
en/of in/op dat/die (verkort) aanvraagformulier(en) (Zorg) en/of zorgovereenkomst(en) in elk geval in de onder 1d en/of 2a en/of 4b genoemde document(en), de werktijden en/of de gewenste functie(s) en/of de werkzaamheden en/of werkafspraken opgeschreven en/of doen opschrijven, terwijl in werkelijkheid deze opgeschreven werktijden en/of de gewenste functie(s) en/of werkzaamheden en/of werkafspraken niet tussen de budgethouder en zorgverlener waren overeengekomen en/of gemaakt
en/of in/op die wijzigingsformulier(en) in elk geval in de onder 3b en/of 4c genoemde document(en) een contactpersoon opgeschreven en/of doen opschrijven en/of (een) bankrekeningnummer op naam van de budgethouder opgeschreven en/of doen opschrijven, terwijl in werkelijkheid de opgeschreven contactpersoon niet de contactpersoon van de budgethouder betrof en/of het opgegeven rekeningnummer niet het rekeningnummer van de budgethouder betrof
en/of in/op die bankrekeningafschrift(en), in elk geval in de onder 1e en/of 2b en/of 3c en/of 5c en/of 6c en/of 7c genoemde document(en), (een) bedrag(en) en/of na(a)m(en) en/of IBANnummer(s) vermeld en/of doen vermelden terwijl in werkelijkheid geen en/of andere bedrag(en) en/of na(a)m(en) en/of IBANnummer(s) op die bankrekeningafschriften vermeld stond(en),
en/of in/op die werkbriefje(s) en/of declaratieformulier(en), in elk geval in de onder 3d en/of 6a genoemde document(en), (een aantal uren) aan een cliënt geleverde zorg door een medewerker vermeld en/of doen vermelden, terwijl in werkelijkheid geen of minder zorg door die medewerker aan die cliënt is geleverd
en/of in/op die factu(u)r(en), in elk geval in de onder 6b genoemde document(en), een omschrijving (van het type zorg) en/of het aantal uren en/of het tarief en/of een te betalen bedrag vermeld en/of doen vermelden, terwijl in werkelijkheid in de aangegeven periode geen of minder zorg is verleend
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken,
en/of (telkens) opzettelijk bovenbedoelde/genoemde vals(e) of vervalst(e) (PGB) verantwoordingsformulier(en) en/of (PGB) overeenkomst(en) en/of (PGB) (verkort) aanvraagformulier(en) en/of zorgovereenkomst(en) en/of wijzigingsformulier(en) en/of (kopie(ën) van) bankafschrift(en) en/of werkbriefje(s) en/of declaratieformulier(en) en/of factu(u)r(en) en/of geschrift(en) heeft/hebben afgeleverd en/of doen en/of laten afleveren aan/bij het zorgkantoor en/of (digitaal) voorhanden heeft/hebben gehad terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) en/of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit/deze (PGB) verantwoordingsformulier(en) en/of (PGB) overeenkomst(en) en/of (PGB) (verkort) aanvraagformulier(en) en/of zorgovereenkomst(en) en/of wijzigingsformulier(en) en/of (kopie(ën) van) bankafschrift(en) en/of werkbriefje(s) en/of declaratieformulier(en) en/of factu(u)r(en) en/of geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware het echt en onvervalst.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding [1]
De verdachte wordt - kort gezegd - primair verweten dat hij zich gedurende een periode van ongeveer vijf en een half jaar, al dan niet samen met anderen, schuldig heeft gemaakt aan het feitelijke leiding geven aan het vervalsen van geschriften met betrekking tot Persoons Gebonden Budgetten (PGB) door [stichting] (hierna: [stichting] ) en het afleveren van deze valse geschriften bij het betrokken zorgkantoor. Subsidiair is dit ten laste gelegd als het plegen van deze strafbare handelingen door de verdachte, al dan niet samen met anderen.
De volgende feiten kunnen op grond van de gebruikte bewijsmiddelen en omdat deze door de verdediging niet zijn betwist als vaststaand worden aangemerkt en kunnen zonder nadere motivering als vertrekpunt voor de bewijsvraag dienen.
[stichting]
Op 23 juli 2012 werd door de afdeling fraudebeheersing van Zorgverzekeraars Nederland (ZN) een melding gemaakt aan de Nederlandse Zorg Autoriteit (NzA) inzake fraude op het gebied van PGB. Uit de melding kwam naar voren dat [Zorgkantoor 2] melding heeft gemaakt van fraude met bankrekeningen, waardoor budgetten rechtstreeks werden uitgekeerd aan zorgverlenende instanties, zoals [stichting] , in plaats van aan de budgethouders. [Zorgkantoor 2] heeft op 15 augustus 2012 aangifte gedaan van fraude bij de politie Rotterdam-Rijnmond ten aanzien van [stichting] en de verdachte. [Zorgkantoor 2] kreeg na een controle een vermoeden van fraude. Uit onderzoek was gebleken dat een kopie van een bankafschrift weliswaar op naam stond van de budgethouder, maar dat het IBAN nummer niet hoorde bij het vermelde rekeningnummer. Dit rekeningnummer bleek te staan op naam van [zoon van verdachte] (wonende te Emmen), de zoon van de verdachte. [2] Uit financieel onderzoek is gebleken dat de bedragen van de rekening van de zoon van de verdachte, vrijwel direct na storting door [Zorgkantoor 2] werden overgeboekt naar een rekening die op naam stond van [stichting] .
De aangifte heeft geleid tot een strafrechtelijk onderzoek en hieruit bleek dat [stichting] jarenlang PGB budgetten heeft aangevraagd en ontvangen, waarbij sommige PGB budgethouders niet eens wisten dat er op hun naam PGB was aangevraagd en toegekend.
Door [stichting] is in de periode van 1 januari 2008 tot en met 2 juli 2013 te ‘s-Gravenhage en/of (elders) in Nederland onder andere PGB aangevraagd en ontvangen voor de tenlastegelegde personen [naam budgethouder2] (hierna: [naam budgethouder2] ), [naam zorgvrager] (hierna: [naam zorgvrager] ), [naam budgethouder3] (hierna: [naam budgethouder3] ), [naam budgethouder4] (hierna: [naam budgethouder4] ), [naam budgethouder5] (hierna: [naam budgethouder5] ), [budgethouder7] (hierna: [budgethouder7] ) en [naam budgethouder6] (hierna: [naam budgethouder6] ).
De valse geschriften
Tijdens het onderzoek naar [stichting] is er bij de desbetreffende zorgkantoren (de instanties die PGB rechtstreeks dienen uit te keren aan de budgethouders) administratie met betrekking tot de hiervoor genoemde zeven budgethouders opgevraagd. Op (PGB)verantwoordingsformulieren, PGB overeenkomsten, een verkort aanvraagformulier, zorgovereenkomsten, wijzigingsformulieren, (kopieën van) bankafschriften, werkbriefjes, een declaratieformulier, een factuur en een brief stonden onjuiste gegevens. De desbetreffende documenten zijn aan de budgethouders getoond.
[naam budgethouder]
heeft hierover onder andere verklaard dat de handtekening op de overeenkomst PGB weliswaar zijn handtekening is, maar dat het rekeningnummer niet van hem is en dat het evenmin zijn handschrift is. Ten aanzien van de zorgovereenkomst met zorgverlener [naam zorgverlener 1] heeft hij verklaard dat hij niet zou weten wie dat is. Ten slotte heeft hij verklaard dat het rekeningnummer op het hem getoonde bankafschrift niet van hem was. Het IBAN nummer was van de rekening van zijn vrouw. [3]
[naam zorgvrager]
heeft verklaard dat hij het verkort aanvraagformulier zorg nooit heeft ondertekend, dat zijn naam verkeerd staat gespeld, dat het adres niet zijn adres is, dat hij nooit zorg heeft gehad van H+B en dat hij [betrokkene] niet kent. Ten aanzien van het bankafschrift heeft hij verklaard dat hij het rekeningnummer niet kent en dat het adres zijn oude adres is. Het IBAN nummer op het bankafschrift hoort bij een ander rekeningnummer. [4]
[naam budgethouder3]
heeft ten aanzien van het hem getoonde verantwoordingsformulier PGB, het wijzigingsformulier PGB en de werkbriefjes voor geleverde zorg verklaard dat hij de formulieren niet herkent en nooit heeft gezien, dat hij de documenten niet heeft ondertekend, dat hij nooit zorg heeft ontvangen en dat het rekeningnummer op het wijzigingsformulier niet van hem is. [5]
[naam budgethouder4]
heeft ten aanzien van het haar getoonde verantwoordingsformulier PGB, de zorgovereenkomst met een zorginstelling en het wijzigingsformulier verklaard dat zij de formulieren nooit heeft gezien, niet heeft ondertekend, de vermelde uren zorg nooit heeft gehad en dat haar bankrekeningnummer niet juist is. [6]
[naam budgethouder5]
heeft ten aanzien van het haar getoonde verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2010 verklaard dat zij het formulier nog nooit gezien geeft, de vermelde zorgverleners niet kent en het formulier niet heeft ondertekend. Ten aanzien van de haar getoonde overeenkomst PGB heeft zij verklaard dat de handtekening wel op haar handtekening lijkt, maar dat het handschrift en het vermelde rekeningnummer op de overeenkomst niet van haar is. Op het bankafschrift stond een IBAN nummer dat hoorde bij een ander rekeningnummer. [7]
[budgethouder7]
heeft ten aanzien van het hem getoonde declaratieformulier PGB-AWBZ over januari 2011 van zorgverlener [naam zorgverlener 2] en de factuur van [naam zorgverlener 2] met factuurnummer [naam 1] 20111204 verklaard dat hij deze niet kent en dat hij nooit facturen van haar heeft gehad. Tevens heeft hij verklaard dat mevrouw [naam zorgverlener 2] om de veertien dagen een half uur bij hem was. Ten aanzien van de hem getoonde bankafschriften van bankrekeningnummer [bankrekeningnummer] heeft hij verklaard dat dit zijn bankrekening betreft maar dat hij de naar [stichting] overgeboekte bedragen niet herkent. Hij heeft verklaard € 1.000,- per maand te betalen. Ten slotte heeft hij ten aanzien van een hem getoonde brief aan het [Zorgkantoor 1] verklaard dat hij deze brief niet herkent en dat zijn handtekening er niet onder staat. [8]
[naam budgethouder6]
heeft ten aanzien van het hem getoonde verantwoordingsformulier PGB en de overeenkomst PGB verklaard dat hij deze niet herkent, dat het niet zijn handschrift bevat en dat zijn handtekening er niet op staat. Ook het polisnummer en het adres op de overeenkomst zijn niet van hem. Het bankafschrift heeft hij nog nooit gezien. Op het bankafschrift stond een IBAN nummer dat hoorde bij een ander rekeningnummer. [9]
Uit het voorgaande blijkt dat er op verschillende documenten handtekeningen stonden die afkomstig leken te zijn van de daarop vermelde budgethouders, maar waarvan zij hebben verklaard dat zij die documenten niet hebben ondertekend.
Op verantwoordingsformulieren voor verleende zorg stond een hoger ‘betaald bedrag’, ‘uitbetaald bedrag’, ‘totale kosten’ en ‘totaalbedrag van dit verantwoordingsformulier’ vermeld en aangekruist, terwijl in werkelijkheid deze bedragen lager hadden moeten zijn in verband met geen en/of minder aan die budgethouder verleende zorg.
Op overeenkomsten PGB stonden functies en bankrekeningnummers ‘voor PGB’ vermeld, terwijl in werkelijkheid deze vermelde functies niet door de desbetreffende budgethouder gewenst was, niet of minder bij de budgethouder uitgevoerd zou gaan worden en het vermelde bankrekeningnummer niet het bankrekeningnummer van de budgethouder betrof.
Daarnaast vermeldden het verkort aanvraagformulier Zorg en de zorgovereenkomsten werktijden, gewenste functies, werkzaamheden en werkafspraken die niet tussen de budgethouder en zorgverlener waren overeengekomen en/of gemaakt.
Op wijzigingsformulieren stond een onjuist contactpersoon en bankrekeningnummer geschreven en op kopieën van bankrekeningafschriften stonden onjuiste bedragen, namen en IBAN nummers vermeld.
Op werkbriefjes en declaratieformulieren stond ten onrechte (een aantal uren) aan een cliënt geleverde zorg door een medewerker vermeld, terwijl in werkelijkheid geen of minder zorg door die medewerker aan die cliënt is geleverd.
Ten slotte was op de factuur een omschrijving (van het type zorg), het aantal uren, het tarief en een te betalen bedrag vermeld, terwijl in werkelijkheid in de aangegeven periode geen of minder zorg is verleend.
Gelet op de bovengenoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de hiervoor genoemde documenten met betrekking tot het PGB budget van de desbetreffende personen valselijk zijn opgemaakt. Hierdoor zijn door [stichting] te hoge en onterechte PGB budgetten verkregen die ook niet aan [stichting] rechtstreeks uitgekeerd hadden mogen worden. De valse documenten zijn naar de zorgkantoren gestuurd en door [Zorgkantoor 2] en [Zorgkantoor 1] werden vervolgens de PGB budgetten uitgekeerd. Die werden niet alleen rechtstreeks betaald op de bankrekening van [stichting] , maar ook op de bankrekening van de zoon van de verdachte. De desbetreffende budgethouders hebben zo nooit zelf over hun eigen PGB budget kunnen beschikken.
De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden is of het valselijk opmaken van de bovengenoemde documenten aan de [stichting] kan worden toegerekend en, zo ja, of de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan het valselijk opmaken van die geschriften.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte in de tenlastegelegde periode slechts als adviseur was betrokken bij [stichting] en de verdachte derhalve van het tenlastegelegde feitelijke leidinggeven dient te worden vrijgesproken.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
Kunnen de gedragingen aan de rechtspersonen worden toegerekend?
De rechtbank stelt voorop dat het bij de beantwoording van deze vraag veelal gaat om gedragingen van een fysieke dader die (vervolgens) worden toegerekend aan een rechtspersoon als functionele dader.
Voor de beantwoording van de vraag of een gedraging redelijkerwijs aan een rechtspersoon kan worden toegerekend, is het van belang vast te stellen of deze gedragingen zijn verricht ‘in de sfeer van’ die rechtspersoon. Van een gedraging in de sfeer van de rechtspersoon is sprake als zich één of meer van de volgende omstandigheden voordoen:
 het gaat om een handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking hetzij uit anderen hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon;
 de gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon;
 de gedraging is de rechtspersoon dienstig geweest in het uitgeoefende bedrijf;
 de rechtspersoon vermocht erover te beschikken of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en zodanig of vergelijkbaar gedrag werd blijkens de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon aanvaard of placht te worden aanvaard.
In het uittreksel van de Kamer van Koophandel staat bij [stichting] als activiteiten vermeld ‘de lichamelijke en geestelijke verzorging en verpleging in de thuissituatie van met name oudere patiënten’. [10] Deze verzorging en verpleging dient te worden betaald uit de PGB budgetten. De aanvraag en het beheer van deze budgetten behoren tot de bedrijfsvoering van [stichting] . De verweten strafbare feiten, het valselijk opmaken van documenten, hebben er toe geleid dat onterecht (te hoge) PGB budgetten zijn verkregen. Dit is gepleegd door personen (waaronder de verdachte) die uit naam van [stichting] handelden. Nu de gedragingen passen in de normale bedrijfsvoering van [stichting] en gepleegd zijn door personen die werkzaam waren ten behoeve van de rechtspersoon, kunnen deze gedragingen aan Medicare worden toegerekend.
Heeft de verdachte feitelijk leiding gegeven aan de strafbare gedragingen?
De rechtbank overweegt dat voor een bewezenverklaring van de aan de verdachte primair ten laste gelegde feiten vereist is dat uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat de verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de strafbare gedragingen.
De verdachte was tot 10 november 2009 formeel bestuurder van [stichting] . Ter terechtzitting heeft hij verklaard dat hij de stichting heeft opgericht en tevens met zijn eigen spaargeld in stand heeft gehouden, aldus de verdachte. Daarnaast heeft hij verklaard dat het zijn bedoeling was om de stichting dusdanig te laten groeien dat hij zijn geld weer terug kon verdienen. [11] Hij had derhalve een belang bij het handelen van [stichting] .
Dat de verdachte in de ten laste gelegde periode vanaf 10 november 2009 ‘op papier’ geen (directe) zeggenschap over [stichting] had en derhalve niet in formele zin kan worden aangemerkt als bestuurder van [stichting] , hoeft aan strafrechtelijke aansprakelijkheid als feitelijk leidinggever echter geenszins in de weg te staan. Relevant is immers niet zozeer hoe de zaken in een bedrijf ‘juridisch organisatorisch’ geregeld zijn, als wel of een natuurlijke persoon het - al dan niet samen met anderen - ten aanzien van bepaalde activiteiten ‘voor het zeggen’ had, of in elk geval zwaarwegende invloed had. Het komt aan op de maatschappelijke realiteit: wie treedt feitelijk op als bestuurder. Bij de beoordeling hiervan heeft de rechtbank gelet op het volgende.
Hoewel er blijkens het uittreksel van de Kamer van Koophandel in de jaren daarna eveneens een aantal andere bestuurders van [stichting] waren en de verdachte sinds 2009 in bestuurlijke zin geen rol meer had bij [stichting] , spreken de hiervoor genoemde zeven budgethouders allen over ‘ [bijnaam verdachte] ’ (de
rechtbank begrijpt: de verdachte) als de persoon die voor hen alles heeft geregeld; hij was hun contactpersoon. [12] Op de terechtzitting heeft de verdachte bovendien op vragen van de rechtbank zelf zeer uitgebreid en gedetailleerd verklaard met betrekking tot de PGB budgetten van alle zeven in de tenlastelegging genoemde budgethouders. De overige (oud) bestuursleden hebben eveneens over de verdachte verklaard.
Zo heeft [betrokkene 2] verklaard dat [bijnaam verdachte] de feitelijke leiding over [stichting] had, er elke dag was en ook echt leiding gaf, gesprekken had met klanten, contracten afsloot en de intake deed. Voorts heeft hij verklaard dat de verdachte de aanvraagformulieren invulde. Hij vroeg eerst zorg in natura (ZIN) aan. Als de mensen ZIN hadden, dan ging hij er met een leeg formulier heen om het om te zetten in PGB. Het blanco laten tekenen van formulieren deed hij vaker. Hij zorgde er ook voor dat de post rechtstreeks bij hem binnenkwam. [bijnaam verdachte] had de hele bedrijfsvoering in handen. Hij ging naar een klant en kwam terug met een getekend blanco formulier, aldus [betrokkene 2] . [13]
[betrokkene 3] heeft eveneens verklaard dat de [bijnaam verdachte] de feitelijke leidinggevende van [stichting] was. Zij heeft voorts verklaard dat iedereen hem zag als directeur. Hij vroeg de indicaties aan, deed het medische gedeelte, ging naar de cliënten, deed de betalingen en nam het personeel aan, zo heeft zij verklaard. [14]
Ten slotte heeft ook [betrokkene 5] verklaard dat [bijnaam verdachte] de feitelijke leidinggevende van [stichting] was. Hij beheerde de bankrekeningen en deed de PGB administratie. Hij beheerde de werkbrieven van de zorgverleners en hij administreerde dit. Ook stuurde hij facturen naar de PGB cliënten nam hij personeel aan, aldus [betrokkene 5] . [15]
De verdediging heeft betoogd dat de verdachte pas achteraf van de verboden gedragingen op de hoogte was. In het licht van de hierboven beschreven verklaringen met betrekking tot de betrokkenheid van de verdachte, acht de rechtbank dit niet aannemelijk. Dat ‘ [betrokkene 4] ’ verantwoordelijk zou zijn geweest, zoals eveneens door de verdediging is betoogd, kan niet worden getoetst door de rechtbank, nu hij niet is gehoord. Echter, deze stelling vindt bovendien geen steun in het dossier. Zo heeft [betrokkene 3] verklaard dat de naam [betrokkene 4] haar niets zegt [16] en heeft [betrokkene 6] ten aanzien van [betrokkene 4] verklaard dat zij weet dat ‘ [betrokkene 4] al jaren niet meer in Nederland is’. [17]
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat uit de concrete verklaringen van de (voormalige) bestuursleden, die voldoende worden ondersteund door de verklaringen van de budgethouders en de verklaringen van de verdachte zelf, volgt dat niet [betrokkene 4] maar de verdachte verantwoordelijk is geweest voor het handelen van [stichting] .
Conclusie
Uit het voorgaande kan worden afgeleid, dat de feitelijke positie van de verdachte binnen [stichting] van dien aard was dat hij in het maatschappelijk verkeer heeft te gelden als feitelijk leidinggevende van die rechtspersoon. Dat betekent dat hij als feitelijk leidinggever voor de door deze rechtspersoon gepleegde strafbare feiten verantwoordelijk te houden is. De rechtbank acht het primair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
[stichting] , in de periode van 1 januari 2008 tot en met 2 juli 2013 te ‘s-Gravenhage en Zoetermeer en Emmen en/of (elders) in Nederland, (PGB)verantwoordingsformulieren en PGB overeenkomsten en
eenverkort aanvraagformulier en zorgovereenkomsten en wijzigingsformulieren en (kopieën van) bankafschriften en werkbriefjes en
eendeclaratieformulier en
eenfactuur en
een brief te weten
1. c) overeenkomst PGB inzake verzekerde [naam budgethouder] en
d) zorgovereenkomst met een freelancer tussen de budgethouder [naam budgethouder2] en zorgverlener [naam zorgverlener 1] en
e) bankafschrift ten name van [naam budgethouder2] en
2. a) verkort aanvraagformulier zorg van de zorgvrager [naam zorgvrager] en
b) bankafschrift ten name van [naam zorgvrager] en
3. a) verantwoordingsformulier PGB inzake budgethouder [naam budgethouder3] en
b) wijzigingsformulier PGB van budgethouder [naam budgethouder3] en
d) werkbriefjes voor geleverde zorg op naam van cliënt [naam budgethouder3] en
4. a) verantwoordingsformulier PGB inzake budgethouder [naam budgethouder4] en
b) zorgovereenkomst met een zorginstelling op naam van budgethouder [naam budgethouder4] en
c) wijzigingsformulier van budgethouder [naam budgethouder4] en
5. a) verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2010 inzake budgethouder [naam budgethouder5] en
b) overeenkomst PGB op naam van verzekerde [naam budgethouder5] en
c) bankafschrift ten name van [naam budgethouder5] en
6. a) declaratieformulier PGB-AWBZ over januari 2011 van zorgverlener [naam zorgverlener 2] en
b) factuur van [naam zorgverlener 2] met factuurnummer [naam 1] 20111204 en
c) bankafschrift(en) van bankrekeningnummer [bankrekeningnummer] en
d) brief gericht aan het [Zorgkantoor 1] en
7. a) verantwoordingsformulier PGB inzake budgethouder [naam budgethouder6] en
b) overeenkomst PGB van verzekerde [naam budgethouder6] en
c) bankafschrift ten name van de heer [naam budgethouder6]
-(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers heeft genoemde rechtspersoon valselijk - in strijd met de waarheid- (telkens)
in/op die PGB overeenkomsten en aanvraagformulier en zorgovereenkomsten en wijzigingsformulieren en werkbriefjes en declaratieformulier en brief, een handtekening geplaatst en/of doen plaatsen alsof dit de handtekening betrof van de op die overeenkomst
enen dat formulier en de
werkbriefjesvermelde budgethouder, terwijl in werkelijkheid de vermelde budgethouder geen handtekening op die PGB overeenkomsten en aanvraagformulier en zorgovereenkomsten en wijzigingsformulieren en werkbriefjes en declaratieformulier en brief heeft geplaatst
en in/op die verantwoordingsformulieren voor verleende zorg, de onder 3a en 4a en 5a en 7a genoemde documenten, een te hoog ‘betaald bedrag’ en/of ‘uitbetaald bedrag’ en/of ‘totale kosten’ en/of ‘totaalbedrag van dit verantwoordingsformulier’ vermeld en/of doen vermelden en/of aangekruist en/of doen aankruisen, terwijl in werkelijkheid dit vermelde en/of aangekruiste bedrag en dit totaalbedrag en deze kosten lager had(den) moeten zijn in verband met geen en/of minder aan die budgethouder verleende zorg
en in/op die overeenkomsten PGB, de onder 1c en 5b en 7b genoemde documenten, (de) functie(s) en/of (een) bankrekeningnummer(s) ‘voor PGB’ vermeld en/of doen vermelden, terwijl in werkelijkheid deze vermelde functie(s) niet door de budgethouder gewenst was/waren en/of niet of minder bij de budgethouder uitgevoerd zou/zouden gaan worden en het vermelde bankrekeningnummer niet het bankrekeningnummer van de budgethouder betrof
en in/op dat/die verkort aanvraagformulier Zorg en zorgovereenkomsten, de onder 1d en 2a en 4b genoemde documenten, de werktijden en/of de gewenste functie(s) en/of de werkzaamheden en/of werkafspraken opgeschreven en/of doen opschrijven, terwijl in werkelijkheid deze opgeschreven werktijden en de gewenste functie(s) en werkzaamheden en werkafspraken niet tussen de budgethouder en zorgverlener waren overeengekomen en/of gemaakt
en in/op die wijzigingsformulieren, de onder 3b en 4c genoemde documenten, een contactpersoon opgeschreven en/of doen opschrijven en/of (een) bankrekeningnummer op naam van de budgethouder opgeschreven en/of doen opschrijven, terwijl in werkelijkheid de opgeschreven contactpersoon niet de contactpersoon van de budgethouder betrof en het opgegeven rekeningnummer niet het rekeningnummer van de budgethouder betrof
en in/op die bankrekeningafschriften, de onder 1e en 2b en 5c en 6c en 7c genoemde documenten, (een) bedrag(en) en/of na(a)m(en) en/of IBAN nummer(s) vermeld en/of doen vermelden terwijl in werkelijkheid geen en/of andere bedrag(en) en na(a)m(en) en IBAN nummer(s) op die bankrekeningafschriften vermeld stond(en),
en in/op die werkbriefjes en/of dat declaratieformulier, de onder 3d en 6a genoemde documenten, (een aantal uren) aan een cliënt geleverde zorg door een medewerker vermeld en/of doen vermelden, terwijl in werkelijkheid geen of minder zorg door die medewerker aan die cliënt is geleverd
en in/op die
factuur,
hetonder 6b genoemde document, een omschrijving (van het type zorg) en het aantal uren en het tarief en een te betalen bedrag vermeld en/of doen vermelden, terwijl in werkelijkheid in de aangegeven periode geen of minder zorg is verleend
zulks (telkens) met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken,
en (telkens) opzettelijk bovenbedoelde/genoemde vals(e) of vervalst(e) (PGB) verantwoordingsformulieren en (PGB) overeenkomsten en verkort aanvraagformulier en zorgovereenkomsten en wijzigingsformulieren en (kopieën van) bankafschriften en werkbriefjes en declaratieformulier en factuur en
briefheeft afgeleverd aan/bij het zorgkantoor en (digitaal) voorhanden heeft gehad terwijl zij, voornoemde rechtspersoon, wist dat dit/deze (PGB) verantwoordingsformulieren en (PGB) overeenkomsten en verkort aanvraagformulier en zorgovereenkomsten en wijzigingsformulieren en (kopieën van) bankafschriften en werkbriefjes en declaratieformulier en factuur en
briefbestemd waren voor gebruik als ware het echt en onvervalst,
aan het plegen van bovenomschreven verboden gedragingen
heeftverdachte feitelijk leiding gegeven.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
feitelijke leiding geven aan valsheid in geschrift begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd
en
feitelijke leiding geven aan opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, afleveren en voorhanden hebben, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De officier van justitie heeft ter terechtzitting medegedeeld dat zij voornemens is een ontnemingsvordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit aan de verdachte, in geval van een bewezenverklaring, geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan het voorarrest en daarnaast een taakstraf op te leggen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft gedurende een periode van ruim vijf jaren opzettelijk geschriften vervalst waardoor onterecht (te hoge) PGB budgetten zijn uitgekeerd op rekeningen die niet toebehoorden aan budgethouders. Hierdoor hebben de desbetreffende budgethouders nooit zelf over hun eigen PGB budget kunnen beschikken en is in een aantal gevallen geen of minder zorg verleend dan waar zij recht op hadden. De verdachte heeft bovendien door zijn handelen niet alleen misbruik gemaakt van het vertrouwen dat bedrijven en instanties in de juistheid van bepaalde geschriften en documenten moeten kunnen stellen, maar ook van het Nederlandse PGB systeem. Dit systeem wordt door dergelijk misbruik ernstig ondermijnd. De verdachte heeft hiervoor geen oog gehad.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel Justitiële Documentatie betreffende de verdachte van 13 januari 2015, waaruit volgt dat de verdachte niet eerder voor een soortgelijk feit met justitie in aanraking is geweest.
Naar het oordeel van de rechtbank kan gelet op de ernst van de feiten niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een, deels voorwaardelijke, gevangenisstraf. De rechtbank heeft bij de hoogte van de gevangenisstraf aansluiting gezocht bij straffen die opgelegd plegen te worden in soortgelijke zaken. Als strafverzwarende factoren betrekt zij daarbij nog de lange duur van de fraude, het niet uit eigen beweging beëindigen daarvan, het totale voordeel dat verdachte hierdoor heeft verkregen, het feit dat verdachte niet heeft meegewerkt aan het onderzoek en dat hij het ontstane nadeel niet ongedaan heeft gemaakt.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank na te noemen gevangenisstraf, hoewel van een kortere duur dan door de officier van justitie is gevorderd, een passende straf.

7.De vorderingen van de benadeelde partijen

7.1
De vorderingen
[Zorgkantoor 1] ), [Zorgkantoor 2] , [naam budgethouder4] en [benadeelde] hebben zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van een vordering tot schadevergoeding, respectievelijk groot € 239.148,36 (te vermeerderen met de wettelijke rente), € 148.415,74, € 65.080,21 en € 950,00.
7.2
[Zorgkantoor 1]
7.2.1
De conclusie van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de vordering tot een bedrag van € 164.438,62. Ten aanzien van het overige heeft de officier van justitie geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid.
7.2.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij, gelet op de bepleite vrijspraak, niet-ontvankelijk in haar vordering verklaard dient te worden. Subsidiair heeft de verdediging bepleit dat de vordering onvoldoende is onderbouwd. Er dient nader te worden onderzocht welke zorg daadwerkelijk is ontvangen en de waarde daarvan dient in mindering te worden gebracht op het totaalbedrag dat is gevorderd. Aanhouding van de behandeling van de strafzaak om dit uit te zoeken levert een onevenredige belasting op van het strafgeding.
7.2.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat de vordering voldoende is onderbouwd. Nu er ten aanzien van de vier personen ‘ [naam 2] ’, ‘ [naam 3] ’, ‘ [benadeelde] ’ en [naam 4] ’ geen rechtstreeks verband is met het bewezenverklaarde feit, zal de rechtbank de benadeelde partij ten aanzien van die respectievelijke bedragen niet-ontvankelijk verklaren. De gevorderde bedragen ten aanzien van de overige personen zal de rechtbank wel toewijzen, nu uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij met betrekking tot deze zes personen rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 164.438,62, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 2 juli 2013 (de einddatum van het bewezenverklaarde feit) en de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Nu de vordering (gedeeltelijk) wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die deze benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die deze benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
7.3
[Zorgkantoor 2]
7.3.1
De conclusie van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gehele toewijzing van de vordering.
7.3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij, gelet op de bepleite vrijspraak, niet-ontvankelijk in haar vordering verklaard dient te worden. Subsidiair heeft de verdediging bepleit dat de vordering onvoldoende is onderbouwd. Er dient nader te worden onderzocht welke zorg daadwerkelijk is ontvangen en de waarde daarvan dient in mindering te worden gebracht op het totaalbedrag dat is gevorderd. Aanhouding van de behandeling van de strafzaak om dit uit te zoeken levert een onevenredige belasting op van het strafgeding.
7.3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat de vordering voldoende is onderbouwd. Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 148.415,74.
Nu de vordering wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die deze benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die deze benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
7.4
[naam budgethouder4]
7.4.1
De conclusie van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering verklaard dient te worden, nu zij geen rechtstreekse schade heeft geleden.
7.4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich eveneens op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering verklaard dient te worden, nu het schadebedrag van de benadeelde partij al is gevorderd in de vordering van [Zorgkantoor 1] .
7.4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering tot schadevergoeding. Weliswaar is de benadeelde partij aangesproken door het zorgkantoor tot de terugbetaling van de aan haar ten onrechte toegekende pgb-budgetten, maar zij heeft aan die vordering nog geen gevolg gegeven, zodat zij nog geen rechtstreekse schade heeft geleden.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil.
7.5
[benadeelde]
7.5.1
De conclusie van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering verklaard dient te worden, nu er geen rechtstreeks verband is met het bewezenverklaarde feit.
7.5.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich eveneens op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering verklaard dient te worden.
7.5.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering tot schadevergoeding, aangezien er geen rechtstreeks verband is met het bewezenverklaarde feit.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten die verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil.

8.De schadevergoedingsmaatregel

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd ten aanzien van de vorderingen tot schadevergoeding van [Zorgkantoor 1] en [Zorgkantoor 2]
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de schadevergoedingsmaatregel niet opgelegd dient te worden. De verdediging heeft hiertoe aangevoerd dat de verdachte op korte termijn geen middelen heeft om hieraan te voldoen en dan de vervangende hechtenis uit moet zitten. Dit is niet in het voordeel van de benadeelde partijen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Nu de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en de verdachte voor deze feiten zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van € 164.438,62, vermeerderd met de wettelijke rente, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [Zorgkantoor 1] en € 148.415,74, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [Zorgkantoor 2] De rechtbank zal daarbij tevens 365 dagen vervangende hechtenis opleggen, nu zij geen aanleiding ziet hiervan af te zien.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 24c, 36f, 51, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10. De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde feit heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
feitelijk leiding geven aan valsheid in geschrift begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd
en
feitelijke leiding geven aan opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, afleveren en voorhanden hebben, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
18 (achttien) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
3 (drie) MAANDEN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
[Zorgkantoor 1]gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 164.438,62, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 2 juli 2013 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij
[Zorgkantoor 1]gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
bepaalt dat de benadeelde partij
[Zorgkantoor 1]voor het overige niet ontvankelijk is in de vordering;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 164.438,62, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 2 juli 2013 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd
[Zorgkantoor 1];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
365 dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
[Zorgkantoor 2]toe en veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 148.415,74;
veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij
[Zorgkantoor 2]gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 148.415,74, ten behoeve van het slachtoffer
[Zorgkantoor 2];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
365 dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
bepaalt dat de benadeelde partij
[naam budgethouder4]niet ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij
[naam budgethouder4]in de kosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
bepaalt dat de benadeelde partij
[benadeelde]niet ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij
[benadeelde]in de kosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H. Steenhuis, voorzitter,
mr. Y.C. Bours, rechter,
mr. M. Enthoven, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.A. Schaap, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 september 2015.
Mr. Y.C. Bours is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal van de Inspectie SZW van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, nummer 6640/2012/638, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 1693).
2.Proces-verbaal aangifte, p. 904 t/m 906; proces-verbaal van bevindingen (start proces-verbaal), p. 85.
3.Proces-verbaal nader verhoor aangever, p. 892, 893 en 896 en bijlagen DOC/12.82 t/m DOC/12.85, p. 1351 t/m 1354, DOC/12.53 t/m DOC/12.55, p. 1322 t/m 1324, DOC/12.75 t/m DOC/12.81, p. 1344 t/m p. 1350 en DOC/12.57, p. 1326.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 774 en 793 en bijlagen DOC/03.21, p. 1071 en DOC/03.24 t/m DOC/03.28, p. 1074 t/m 1078.
5.Proces-verbaal van verhoor aangever, p. 824 en 826 en bijlagen DOC/02.40, p. 1029, DOC/02.42, p. 1032 en DOC/02.29 t/m DOC/02.31, p. 1018 t/m 1020.
6.Proces-verbaal van verhoor aangever, p. 845, 847 en 850 en bijlagen DOC/06.48, p. 1154, DOC/06.16 t/m DOC/06.19, p. 1122 t/m 1125 en DOC/06.02 en DOC/06.03, p. 1108 en 1109.
7.Proces-verbaal van verhoor aangever, p. 870 en 871 en bijlagen DOC/09.12 en DOC/09.13, p. 1267 en 1268 en DOC/09.03 t/m DOC/09.07, p. 1258 t/m 1262.
8.Aanvullend proces-verbaal van verhoor aangever, p. 742, 746 en 749 en bijlagen DOC/08.03 en DOC/08.04, p. 1167 en 1168, DOC/08.20, p. 1183 en DOC/08.52 t/m DOC/08.54, p. 1215 t/m 1217.
9.Proces-verbaal van verhoor aangever, p. 878, 879 en 880 en bijlagen DOC/11.03, p. 1280, DOC/11.05 t/m DOC/11.08, p. 1282 t/m 1285 en DOC/11.16 en DOC/11.17, p. 1293 en 1294.
10.Proces-verbaal Zaaksdossier, documentcode 1/OPV, p. 31.
11.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting, d.d. 8 september 2015.
12.Proces-verbaal Zaaksdossier, documentcode 1/OPV, p. 32.
13.Proces-verbaal van verhoor verdachte [betrokkene 2] , p. 642 en 647.
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte [betrokkene 3] , p. 682 en 695.
15.Proces-verbaal van verhoor verdachte [betrokkene 5] . 718, 720 en 721.
16.Proces-verbaal van verhoor verdachte [betrokkene 3] , p. 695.
17.Proces-verbaal van verhoor verdachte [betrokkene 6] , p. 667.