Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek
4.Het verweer
5.De beoordeling
Stcrt.2015/12685) zijn daarvoor nadere regels gesteld (Ontslagregeling).
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de werkgever, ISS Catering Services B.V., verzocht om de arbeidsovereenkomst met de werknemer te ontbinden. De werknemer was sinds 1997 in dienst en had zich meermalen niet op haar werk gemeld, ondanks verzoeken van de werkgever. De werkgever heeft het verzoek ingediend op 7 september 2015, en op 15 oktober 2015 vond een mondelinge behandeling plaats. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen opzegverbod van toepassing was en dat er een redelijke grond voor ontbinding was, zoals beschreven in artikel 7:669 lid 3 BW. De werkgever heeft aangevoerd dat de werknemer verwijtbaar heeft gehandeld door niet op haar werk te verschijnen en dat herplaatsing niet mogelijk was. De werknemer heeft zich niet verzet tegen het verzoek.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de feiten en omstandigheden die door de werkgever zijn aangevoerd, voldoende reden geven voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Echter, de kantonrechter heeft ook vastgesteld dat de werkgever niet voldoende heeft aangetoond dat er sprake was van ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van de werknemer, zoals vereist in artikel 7:673 lid 7 sub c BW. Daarom heeft de kantonrechter besloten de arbeidsovereenkomst te ontbinden met ingang van 1 februari 2016, met inachtneming van de opzegtermijn van vier maanden, zoals bepaald in artikel 7:672 lid 2 sub d BW. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.