ECLI:NL:RBDHA:2015:12718
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Belastingheffing van omgezette zelfstandigenbijstand en bezwaarprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 november 2015 uitspraak gedaan in een belastingkwestie waarbij eiseres, die in de jaren 2007, 2010 en 2011 zelfstandigenbijstand in de vorm van renteloze leningen had ontvangen, in geschil was over de belastingheffing van deze bijstand. De leningen waren in de jaren 2010, 2011 en 2012 omgezet in bijstand om niet, wat door de Belastingdienst als belastbaar inkomen werd aangemerkt. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2010, 2011 en 2012, maar het eerste bezwaar werd door de Belastingdienst niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. Eiseres stelde dat dit bezwaar tijdig was en dat de omzetting van de leningen in bijstand om niet onterecht tot belastingheffing leidde. De rechtbank oordeelde dat het eerste bezwaar inderdaad tijdig was en dat de niet-ontvankelijkverklaring door de Belastingdienst onterecht was. De rechtbank verklaarde het beroep tegen de niet-ontvankelijkverklaring gegrond, maar verklaarde het beroep voor het overige ongegrond. De rechtbank oordeelde dat de Bbz-uitkering terecht in de belastingheffing was betrokken in de jaren van omzetting, en dat er geen strijd was met de beginselen van behoorlijk bestuur. De rechtbank veroordeelde de Belastingdienst in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.224 en droeg hen op het betaalde griffierecht van € 45 aan eiseres te vergoeden.