In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 november 2015 uitspraak gedaan in een geschil over de niet-ontvankelijkheid van een beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Zuidplas. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het besluit waarbij haar aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het vervangen van haar woonark was geweigerd. De rechtbank overweegt dat eiseres, door het indienen van een nieuwe aanvraag voor een omgevingsvergunning, impliciet afstand heeft gedaan van haar eerdere aanvraag. De nieuwe aanvraag betreft de vervanging van dezelfde woonark op hetzelfde perceel, en is positief beoordeeld door verweerder. Hierdoor heeft eiseres volgens de rechtbank geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroep tegen het eerdere besluit.
De rechtbank wijst erop dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij schade lijdt als gevolg van de besluitvorming van verweerder. De rechtbank concludeert dat er geen belang is bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep, en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. De uitspraak is gedaan door mr. B.W. Mulder, rechter, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Eiseres kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.