Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] ,
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Vw 2000 ter implementatie van de herziene Richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming (Procedurerichtlijn) en Richtlijn 2013/33/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming (Opvangrichtlijn) in werking is getreden. Op grond van het in die wetswijziging opgenomen overgangsrecht, zoals neergelegd in artikel II, eerste lid, is op aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000 waarop is besloten vóór inwerkingtreding van deze wet het recht zoals dit gold vóór inwerkingtreding van deze wet van toepassing, met uitzondering van artikel 83a (nieuw) van de Vw 2000, tenzij het onderzoek door de rechtbank is gesloten.
29 oktober 2013 is deze aanvraag afgewezen, waarbij verweerder het bepaalde in artikel 31, eerste lid, in samenhang met artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, van de Vw 2000 heeft betrokken en zich op het standpunt heeft gesteld dat van eisers asielrelaas geen positieve overtuigingskracht uitgaat. Het tegen dit besluit ingestelde beroep is bij uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Zwolle, van 11 maart 2014 (AWB 13/30272) ongegrond verklaard. Bij uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 19 september 2014 (201402945/1/V2) is het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep ongegrond verklaard, zodat het afwijzende besluit van 29 oktober 2013 in rechte vaststaat.
a) Identiteitsbewijs (taskera) d.d. 15 juli 2008, nummer [nummer] ;
c) Krant Hewas Daily, d.d. 17 oktober 2012, met artikel: jirga (bijeenkomst) van ouderen in het dorp [naam dorp] van de provincie Logar ter verzoening tussen twee families.
“Onze verslaggever doet verslag vanuit het dorp [naam dorp] dat in het genoemde dorp tussen twee families met betrekking tot een zaak ruzie is ontstaan. Het ging om de volgende zaak. [eiser] zoon van [persoon 2] heeft bij cursus Engels met [persoon 1] dochter van [persoon 3] een relatie hebben gekregen. Daarna heeft tussen hen seksuele gemeenschap plaats gevonden. Toen de familie van [persoon 3] hierachter zijn gekomen hebben zij [persoon 1] vermoord en is [eiser] er in geslaagd om te vluchten. Nu wil de familie van het meisje van de familie van de jongen dat zij hem aan hen geven zodat zij hem ook bestraffen met de dood. Echter is de jongen erin geslaagd om te vluchten.”
17 oktober 2012. Reeds hierom worden de documenten niet aangemerkt als nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden die een hernieuwde beoordeling rechtvaardigen. Daarnaast plaatst verweerder vraagtekens bij de inhoud van de artikelen en heeft de KMar geen uitspraak kunnen doen over de opmaak en afgifte van de documenten.
Beslissing
mr. M.M. van Duren, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
8 december 2015.