ECLI:NL:RBDHA:2015:14518
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Toegang tot persfaciliteiten in het Passageproces en de beperking daarvan
In deze zaak gaat het om een kort geding dat is aangespannen door [eiser], die als journalist toegang had gekregen tot de persfaciliteiten van het gerechtshof Amsterdam om het Passageproces te volgen. In maart 2015 verleende het gerechtshof Amsterdam toestemming aan [eiser] om gebruik te maken van deze faciliteiten. Echter, medio november 2015 trok het gerechtsbestuur deze toestemming in vanwege veiligheidsredenen, nadat [eiser] was bedreigd met beschietingen op zijn auto en woning. De voorzieningenrechter moest beoordelen of deze beperking van het recht op vrije nieuwsgaring, zoals vastgelegd in artikel 10 van het EVRM, gerechtvaardigd was.
De voorzieningenrechter oordeelde dat het gerechtsbestuur in redelijkheid niet tot de beslissing kon komen om de toestemming in te trekken. De voorzieningenrechter benadrukte dat het recht op vrije nieuwsgaring een belangrijk democratisch goed is en dat de veiligheid van [eiser] niet in het geding was in het Justitieel Complex Schiphol, waar de zittingen van het Passageproces plaatsvinden. De voorzieningenrechter wees erop dat het JCS het best beveiligde gerechtsgebouw van Nederland is en dat de aanwezigheid van [eiser] daar niet tot een verhoogd risico zou leiden.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van [eiser] toegewezen, waardoor hij met onmiddellijke ingang weer toegang kreeg tot de zittingen van het gerechtshof Amsterdam in het Passageproces. De Staat werd veroordeeld in de kosten van het geding. Dit vonnis benadrukt de noodzaak om het recht op vrije nieuwsgaring te waarborgen, zelfs in situaties waarin er sprake is van bedreigingen tegen journalisten.