ECLI:NL:RBDHA:2015:15067

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 december 2015
Publicatiedatum
22 december 2015
Zaaknummer
SGR 15/5942
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging WIA-uitkering na herbeoordeling van arbeidsongeschiktheid

Op 22 december 2015 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. O. Arslan, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door mr. D. Spiering. Eiseres had een WIA-uitkering ontvangen na uitval door rugklachten, maar deze werd per 27 januari 2015 beëindigd na een herbeoordeling. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep zorgvuldig had gehandeld en dat de medische en arbeidskundige grondslagen voor de beëindiging van de uitkering deugdelijk waren. Eiseres had betoogd dat haar medische beperkingen onvoldoende waren meegenomen, maar de rechtbank concludeerde dat er geen objectieve gegevens waren die haar stellingen onderbouwden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de beëindiging van de WIA-uitkering.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 15/5942

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 december 2015 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. O. Arslan),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), verweerder
(gemachtigde: mr. D. Spiering).

Procesverloop

Bij besluit van 26 november 2014 (het primaire besluit) heeft verweerder de uitkering van eiseres op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) met ingang van 27 januari 2015 beëindigd.
Bij besluit van 16 juli 2015 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 november 2015.
Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde, vergezeld van haar zoon, [zoon] , en [tolk] , tolk. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1.1
Eiseres is op 26 juni 2006 met rugklachten uitgevallen voor haar werk als medewerkster zorghulp voor 30 uur per week. Met ingang van 18 juni 2009 ontving zij een WIA-uitkering naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100 procent.
1.2
Bij brief van 21 november 2013 heeft de voormalige werkgever van eiseres, [ex-werkgever] (hierna: de ex-werkgever), verweerder verzocht om een herbeoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres. Verweerder heeft vervolgens nieuw medisch en arbeidskundig onderzoek bij eiseres verricht.
2. Verweerder heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat uit
het nieuwe medisch en arbeidskundig onderzoek blijkt dat eiseres niet geschikt is voor het verrichten van haar eigen arbeid, maar wel voor het uitoefenen van de door verweerder geselecteerde voorbeeldfuncties. Op basis van deze functies is het verlies aan verdiencapaciteit volgens verweerder 21 %. Het recht op een WIA-uitkering van eiseres is met ingang van 27 januari 2015 geëindigd omdat zij minder dan 35 procent arbeidsongeschikt is.
3. Eiseres betoogt dat haar medische beperkingen onvoldoende zijn meegenomen door de arbeidsdeskundige. Zij heeft namelijk last van slapeloosheid en depressie. De rechtbank begrijpt uit deze beroepsgrond dat eiseres beoogt te betogen dat de verzekeringsartsen bij hun medisch onderzoek onvoldoende rekening hebben gehouden met haar beperkingen als gevolg van deze klachten.
Eiseres heeft voorts een brief van de anesthesioloog-pijnspecialist van 29 oktober 2015 overgelegd. Daarin staat dat zij fibromyalgie heeft en pijn in haar lage rug met uitstraling naar beide benen en enkels. Uit deze brief blijkt volgens eiseres dat haar pijn is verhoogd. Ter zitting heeft eiseres betoogd dat uit de brief van reumatoloog [reumatoloog] van 16 januari 2015 volgt dat zij polyartrose heeft. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft daarom ten onrechte geen beperkingen aangenomen aan de handen en vingers van eiseres.
4. Ingevolge artikel 5 van de Wet WIA – voor zover hier van belang – is gedeeltelijk arbeidsgeschikt hij die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65 procent van het maatmaninkomen per uur te verdienen, doch die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. De beoordeling of iemand gedeeltelijk arbeidsgeschikt is, wordt op grond van artikel 6, eerste lid, van de Wet WIA, gebaseerd op verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek.
5.1
De primaire verzekeringsarts [primaire verzekeringsarts] heeft onderzoek naar de beperkingen van eiseres gedaan. Deze arts heeft eiseres op het spreekuur gezien, dossieronderzoek gedaan en oriënterend onderzoek bij eiseres verricht. In de rapportage van 21 juli 2014 concludeert de verzekeringsarts dat geen grote afwijkingen zijn gevonden bij de knieën, schouders en handen van eiseres. Zij gaf zelf aan geen tot weinig beperkingen meer aan haar rug te ondervinden. De eerder gegeven beperkingen in de functionele mogelijkhedenlijst (FML) moeten daarom worden afgezwakt. Uit het oriënterend psychisch onderzoek bleek dat de stemming van eiseres normaal moduleert, dat zij een goede concentratie, aandacht en geheugen heeft en goed oogcontact maakt. Van lusteloosheid en afwijkingen in waarnemen en denken is niet gebleken. Eiseres heeft een normaal zelfbeeld, maar komt subassertief over. In het verleden werd eiseres behandeld met psychofarmaca, maar zij is inmiddels geruime tijd niet behandeld voor haar psychische klachten. De eerder gegeven beperkingen in het persoonlijk en sociaal functioneren worden daarom ook afgezwakt. Eiseres heeft geen aandoening die haar energetisch zou moeten beperken, aldus de verzekeringsarts.
5.2
Naar aanleiding van het bezwaar van eiseres heeft verzekeringsarts bezwaar en beroep [verzekeringsarts bezwaar en beroep] de bevindingen van de primaire verzekeringsarts beoordeeld. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft eiseres op het spreekuur en de hoorzitting gezien, dossiergegevens bestudeerd en informatie van behandelend psycholoog [psycholoog] in zijn oordeelsvorming betrokken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep concludeert dat de door eiseres aangegeven lichamelijk klachten slechts in beperkte mate objectiveerbaar zijn. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft als diagnose spierklachten opgenomen. Uit informatie van de behandelend psycholoog blijkt dat de begeleiding op laag peil stond en staat en weinig effect heeft. De verzekeringsarts bezwaar en beroep stelt in de rapportage van 18 juni 2015 vast dat eiseres aan een depressie lijdt en daarom psychisch matig beperkt moet worden geacht. Fysiek dient zware belasting te worden vermeden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de FML aangepast.
6. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek van de verzekeringsarts bezwaar en beroep zorgvuldig is geweest. Van een onderschatting van de beperkingen van eiseres is de is de rechtbank niet gebleken. De rechtbank overweegt voorts dat uit het onderzoek van de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet naar voren is gekomen dat eiseres aan slapeloosheid lijdt. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in de rapportage van 18 juni 2015 wel opgenomen dat eiseres aan depressie lijdt. Omdat eiseres haar stelling dat zij aan slapeloosheid lijdt niet met objectief-medische gegevens heeft onderbouwd, en evenmin heeft gemotiveerd waarom (meer) beperkingen uit haar depressie voortvloeien, gaat de rechtbank aan deze stellingen voorbij. De rechtbank overweegt voorts dat uit de rapportage van de verzekeringsarts bezwaar en beroep blijkt dat hij de brief van reumatoloog [reumatoloog] van 16 januari 2015 over de polyartrose van eiseres in zijn oordeelsvorming heeft betrokken. Uit het lichamelijk onderzoek door de verzekeringsarts bezwaar en beroep bleek dat de handen van eiseres een normale beweeglijkheid vertoonden. Nu geen sprake is van een objectiveerbare beperking, zijn naar het oordeel van de rechtbank terecht geen beperkingen aan de handen en vingers van eiseres in de FML opgenomen. De rechtbank overweegt voorts dat de brief van de anesthesioloog-pijnspecialist van 29 oktober 2015 ruim na de datum in geding is opgesteld. Een eventuele toename van de klachten van eiseres is in het kader van deze procedure niet relevant.
7. Aan de hand van de FML heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep de volgende functies voor eiseres geselecteerd: productiemedewerker voedingsmiddelenindustrie (sbc-code 111172), productiemedewerker industrie (sbc-code 111180) en inpakker (handmatig) (sbc-code 111190). Dit leidt tot een arbeidsongeschiktheidspercentage van 21,46 procent.
8. Eiseres betoogt dat de functies niet passend zijn. Bij de functie “productiemedewerker industrie” wordt 1000 maal per uur frequent gereikt, terwijl zij daarvoor beperkt is geacht. Een onderbouwing van deze overschrijding van haar belastbaarheid ontbreekt. Eiseres betoogt voorts dat in de functie “productiemedewerker voedingsmiddelenindustrie” bovenmatig veel met het hoofd wordt bewogen. Als gevolg van de slapeloosheid van eiseres, kan zij daardoor gedurende haar werkzaamheden bewusteloos kan raken. Tot slot ontbreekt een onderbouwing voor de functie “inpakker (handmatig)”.
9. De rechtbank stelt vast dat bij de functie “productiemedewerker industrie” een signalering is gegeven op het item reiken. Uit de rapportage van 14 juli 2015 blijkt dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep uitvoerig overleg met de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gevoerd over deze belasting. Omdat in deze functie over een zeer beperkte afstand wordt gereikt en deze afstand nauwelijks belasting geeft, is de verzekeringsarts bezwaar en beroep akkoord met de duiding van deze functie. Over de functie “productiemedewerker voedingsmiddelenindustrie” schrijft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in de rapportage dat de normaalwaarde op het aspect “hoofdbewegingen” weliswaar is overschreden, maar dat de totale belasting op dit aspect binnen de mogelijkheden van eiseres blijft. De normaalwaarde geldt immers niet als bovengrens en de belasting is niet excessief. Voorts heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in de rapportage de signaleringen bij de functie “inpakker (handmatig)” voorzien van een toereikende en inzichtelijke toelichting. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hiermee afdoende gemotiveerd dat de geselecteerde functies passend zijn is voor eiseres.
10. Uit het voorgaande volgt dat het bestreden besluit naar het oordeel van de rechtbank op een deugdelijke medische en arbeidskundige grondslag berust. Dat betekent dat verweerder de WIA-uitkering van eiseres terecht met ingang van 27 januari 2015 heeft beëindigd.
11. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Hammer, rechter, in aanwezigheid van mr. J.V. Veldwijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 december 2015.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.