Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter van 10 december 2015 in de zaak tussen
[verzoekster] ,
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
Procesverloop
Overwegingen
7 november 2013 (C-225/12, http://eur-lex.europa.eu), hierna het Demir-arrest, stelt verweerder dat dit arrest niet van toepassing is omdat referent geen werknemer is maar zelfstandige. Verweerder stelt zich voorts op het standpunt dat de weigering van het verblijf niet in strijd is met artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). In het kader van de belangenafweging betrekt verweerder ten nadele van verzoekster dat zij nooit rechtmatig verblijf in Nederland heeft gehad. Ook betrekt verweerder ten nadele van verzoekster het feit dat verzoekster geen gehoor heeft gegeven aan haar vertrekplicht. Verder betrekt verweerder hierbij het feit dat de Nederlandse overheid nooit door verlening van een vergunning heeft ingestemd met het uitoefenen van het gezinsleven in Nederland en het feit dat verzoekster bij stichting en intensivering van het gezinsleven in Nederland wist of redelijkerwijs had moeten weten dat haar verblijf niet rechtmatig was. Verder is niet gebleken van belemmeringen om het gezinsleven in Turkije uit te oefenen.