ECLI:NL:RBDHA:2015:15445
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.Th. Nijhuis
- Rechtspraak.nl
Ontkenning vaderschap en toepasselijkheid van Nederlands recht in internationale context
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 december 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontkenning van het vaderschap. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. F.J.M. Hamers, heeft een verzoek ingediend om het vaderschap van de man over twee minderjarigen te ontkennen. De man was niet ter terechtzitting verschenen, ondanks dat hij behoorlijk was opgeroepen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man en de vrouw gehuwd zijn in Indonesië en dat zij de Indonesische nationaliteit bezitten. De vrouw had in Indonesië een echtscheidingsprocedure aanhangig gemaakt en de minderjarigen zijn geboren uit dit huwelijk.
De rechtbank heeft de rechtsmacht en het toepasselijke recht beoordeeld. Op basis van het Nederlandse recht, in combinatie met het Indonesische recht, concludeerde de rechtbank dat een ontkenningsprocedure in Indonesië niet mogelijk is. De bijzonder curator, mr. M.M. Menheere, heeft geadviseerd om het verzoek van de vrouw toe te wijzen, aangezien er geen feiten zijn die erop wijzen dat de man de biologische vader van de minderjarigen is. De rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van de minderjarigen is om het Nederlands recht toe te passen, ondanks dat de man geen bekende woon- of verblijfplaats heeft.
De rechtbank heeft het verzoek van de vrouw gegrond verklaard en het vaderschap van de man over de minderjarigen ontkend. De rechtbank heeft het verzoek tot uitvoerbaar verklaring bij voorraad afgewezen, gezien de aard van de zaak. Deze beschikking is gegeven door mr. M.Th. Nijhuis, kinderrechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.