Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiseres] ,
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Eiseres heeft op 17 oktober 2013 aangifte van mensenhandel gedaan. Bij besluit van 18 oktober 2013 is aan eiseres een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleend onder de beperking ‘tijdelijke humanitaire gronden’ op grond van de regeling voor slachtoffers en getuige-aangevers van mensenhandel als bedoeld in paragraaf B8/3 Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc) met ingang van 17 oktober 2013, geldig tot 17 oktober 2014. Op 19 mei 2014 heeft het Openbaar Ministerie de aangifte van mensenhandel geseponeerd.
Het geschil spitst zich toe op de weigering van verweerder om eiseres de gevraagde wijziging van de beperking in de beperking ‘niet-tijdelijke humanitaire gronden’ te verlenen.
In het verweerschrift heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat, nu hetgeen in het bezwaarschrift is aangevoerd niet wezenlijk anders was dan hetgeen reeds eerder naar voren was gebracht en nadere onderbouwing van het gestelde uitbleef, hij van horen heeft kunnen afzien.
Het feit dat eiseres in Duitsland niet naar de politie is gegaan, kan haar evenmin worden tegengeworpen. Zij heeft aldaar asiel gevraagd, dus in zekere zin heeft zij wel degelijk om bescherming gevraagd. Maar boven alles was zij niet op de hoogte van haar rechten op dit continent.
Ten aanzien van het subsidiaire standpunt van verweerder voert eiseres aan dat verweerder bij de tegenwerping dat zij nooit meer iets van de mensenhandelaren heeft vernomen en niet is gebleken dat zij pogingen hebben gedaan haar te vinden na haar vlucht, er vanuit gaat dat die pogingen in Duitsland dan wel Nederland zouden zijn gedaan. Eiseres wijst erop dat zij in bezwaar heeft aangevoerd dat zij in Nederland veilig is omdat men niet kan weten dat zij in Nederland is. In Gambia evenwel, een klein land waar alle contacten met haar mensenhandelaren zijn en waar bovendien haar familie woont, zal zij snel gevonden zijn. Op dit punt is verweerder in het besluit niet ingegaan. De conclusie dat het risico op represailles niet kan worden aangenomen, is dan ook onvoldoende gefundeerd.
Van haar kan voorts niet verwacht kan worden bescherming te vragen van de autoriteiten. In bezwaar is reeds aangevoerd dat de Gambiaanse overheid onvoldoende doet om slachtoffers, zoals eiseres te beschermen.
Eiseres heeft voorts een verscheidenheid aan factoren aangevoerd, waarop verweerder in het geheel niet is ingegaan. Aangevoerd is dat zij niet meer zal worden geaccepteerd binnen haar familie, dat er een groot risico is dat zij bij terugkeer weer in de verkeerde handen valt, dat zij zal worden uitgehuwelijkt en daarbij kampt zij met een longafwijking. Het zwaartepunt ligt niet op de medische problematiek, maar op een combinatie van factoren die maken dat van eiseres niet gevergd kan worden terug te keren naar Gambia.
-risico van represailles ten opzichte van de vreemdeling en zijn familie en de mate van bescherming daartegen die de autoriteiten in het land van herkomst bereid en in staat zijn te bieden;
-risico van vervolging in het land van herkomst, bijvoorbeeld op grond van prostitutie; en
-de mogelijkheid van sociale en maatschappelijke herintegratie in het land van herkomst.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder met de opgenomen overwegingen, de aangevoerde factoren, ook in onderlinge samenhang bezien, voldoende heeft beoordeeld. Verweerder kan aldus gevolgd worden in zijn standpunt dat van risico’s op represailles niet gebleken is, nu gesteld noch gebleken is dat eiseres ooit nog door de mensenhandelaren is benaderd dan wel bedreigd, dat zij met behulp van derden in staat moet worden geacht te herintegreren in Gambia en dat de medische omstandigheden en overige factoren, op zichzelf, noch in onderlinge samenhang bezien, zijn aan te merken als bijzondere individuele omstandigheden op grond waarvan eiseres blijvend op Nederland zou zijn aangewezen. Hetgeen eiseres heeft aangevoerd, heeft verweerder onvoldoende kunnen achten voor een ander standpunt. De beroepsgrond slaagt niet.