ECLI:NL:RBDHA:2015:15914

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 november 2015
Publicatiedatum
23 februari 2016
Zaaknummer
483711
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • D.M. van der Meer
  • I. van der Kamp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en ouderlijke verantwoordelijkheid in internationaal privaatrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 november 2015 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw, wonende in Groot-Brittannië, en een man, wonende in Nederland. De vrouw had op 25 februari 2015 een verzoek tot echtscheiding ingediend, waarbij ook een nevenvoorziening werd gevraagd met betrekking tot het huurrecht van de echtelijke woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de laatste gewone verblijfplaats van de echtgenoten in Nederland ligt, waardoor de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft om te oordelen over het verzoek tot echtscheiding.

De rechtbank heeft echter ook geoordeeld dat, gezien de minderjarige kinderen van partijen op het moment van indiening van het verzoekschrift hun gewone verblijfplaats in Groot-Brittannië hadden, de Nederlandse rechter geen rechtsmacht heeft ten aanzien van de ouderlijke verantwoordelijkheid. Dit betekent dat de vrouw niet verplicht kan worden om een ouderschapsplan over te leggen. De rechtbank heeft de vrouw ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot echtscheiding, ondanks het ontbreken van het ouderschapsplan, omdat de wettelijke formaliteiten zijn nageleefd en de duurzame ontwrichting van het huwelijk niet is bestreden.

Wat betreft het huurrecht van de echtelijke woning, heeft de rechtbank vastgesteld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, aangezien de woning in Nederland is gelegen. De rechtbank heeft het verzoek van de man om het huurrecht van de echtelijke woning toe te kennen, toegewezen, en verklaarde deze voorziening uitvoerbaar bij voorraad. De beschikking is gegeven door mr. D.M. van der Meer, bijgestaan door mr. I. van der Kamp, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 15-1475
Zaaknummer: C/09/483711
Datum beschikking: 6 november 2015

Scheiding

Beschikking op het op 25 februari 2015 ingekomen verzoek van:

[de vrouw] ,

de vrouw,
wonende te [woonplaats] , Groot-Brittannië,
advocaat: mr. M.J. Smit te ’s-Gravenhage.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de man] ,

de man,
wonende te ’s-Gravenhage.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het F9-formulier d.d. 26 maart 2015 net bijlagen van de zijde van de vrouw.
Op 9 oktober 2015 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij is verschenen: de advocaat van de vrouw.

Verzoek en verweer

Het verzoek zoals dat thans luidt strekt tot echtscheiding met een nevenvoorziening tot toedeling aan de man van het huurrecht van de echtelijke woning, een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

Feiten

  • Partijen zijn gehuwd op [datum huwelijk] te Egypte.
  • Zij zijn de ouders van de volgende thans nog minderjarige kinderen:
• [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
• [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] .
  • De minderjarigen verblijven thans bij de vrouw.
  • Partijen oefenen het gezamenlijk gezag over de minderjarigen uit.

Beoordeling

Echtscheiding
Rechtsmacht
Nu de laatste gewone verblijfplaats van de echtgenoten zich in Nederland bevindt en de man daar nog verblijft, komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe om te oordelen over het verzoek tot echtscheiding.
Toepasselijk recht
De rechtbank zal krachtens artikel 10:56, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek Nederlands recht op het verzoek tot echtscheiding toepassen.
Inhoudelijke beoordeling
Blijkens artikel 815 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dient het verzoekschrift een door beide echtgenoten ondertekend ouderschapsplan ten aanzien van de minderjarigen te bevatten.
Gebleken is echter dat de minderjarigen ten tijde van de indiening van het verzoekschrift door de vrouw hun gewone verblijfplaats in Groot-Brittannië hadden en dat zij hun gewone verblijfplaats daar nog steeds hebben. Ten aanzien van de ouderlijke verantwoordelijkheid, komt de Nederlandse rechter ingevolge het bepaalde in artikel 8 Brussel IIbis derhalve geen rechtsmacht toe. Van de vrouw kan mitsdien niet worden verlangd dat zij een ouderschapsplan overlegt. Dit leidt ertoe dat de vrouw kan worden ontvangen in haar verzoek tot echtscheiding met nevenvoorziening.
De rechtbank overweegt daarbij nog ten overvloede dat gesteld zou kunnen worden dat de regeling van het verplicht ouderschapsplan in onderhavige zaak alleen geldt voor zover het om kinderalimentatie gaat, omdat de Nederlandse rechter wel rechtsmacht heeft ten aanzien van de kinderalimentatie. De man heeft immers zijn woonplaats in Nederland. Echter, de rechtbank acht zich, nu de zaak voor wat betreft de minderjarigen nauwelijks met de rechtssfeer van Nederland is verbonden, niet in staat het belang van de minderjarigen naar behoren te beoordelen.
Aan de wettelijke formaliteiten is verder voldaan.
De gestelde duurzame ontwrichting van het huwelijk is niet bestreden en staat dus in rechte vast, zodat het daarop steunende niet weersproken verzoek tot echtscheiding als op de wet gegrond voor toewijzing vatbaar is.
Huurrecht echtelijke woning
Rechtsmacht en toepasselijk recht
Nu de echtelijke woning in Nederland is gelegen, komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe met betrekking tot de verzoeken ter zake het huurrecht van de echtelijke woning en worden deze verzoeken volgens Nederlands internationaal privaatrecht door Nederlands recht beheerst.
Inhoudelijke beoordeling
Het verzochte kan als niet weersproken en op de wet gegrond worden toegewezen.
Beslissing
De rechtbank:
*
spreekt uit de echtscheiding tussen: [de vrouw] , en [de man] , gehuwd op [datum huwelijk] te Egypte;
*
bepaalt dat de man met ingang van de dag van inschrijving van deze beschikking in de registers van de burgerlijke stand de huurder zal zijn van de woonruimte te [adres] , en verklaart deze voorziening uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. D.M. van der Meer, bijgestaan door mr. I. van der Kamp als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 november 2015.