ECLI:NL:RBDHA:2015:16026

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 maart 2015
Publicatiedatum
22 maart 2016
Zaaknummer
C/09/481575 / FT RK 15/84
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de rechtbank Den Haag in faillissementsverzoek en overdracht aan rechtbank Rotterdam

Op 10 maart 2015 heeft de Rechtbank Den Haag zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van een verzoek tot faillietverklaring van de N.V. Nuon Sales Nederland, gevestigd te Amsterdam. Het verzoek was ingediend op 22 januari 2015 en strekte mede tot faillietverklaring van de vennootschap onder firma Firma [X] en haar vennoten. De rechtbank oordeelde dat de woonplaats van de gerekestreerde niet binnen het arrondissement Den Haag viel, waardoor de rechtbank niet bevoegd was volgens artikel 2, eerste lid, van de Faillissementswet. Dit artikel bepaalt dat de faillietverklaring geschiedt door de rechtbank van de woonplaats des schuldenaars.

De rechtbank verwees naar een arrest van de Hoge Raad van 6 februari 2015, waarin werd vastgesteld dat het faillissement van een vennootschap onder firma (vof) niet automatisch leidt tot het faillissement van de vennoten. De rechtbank benadrukte dat, hoewel het wenselijk is dat verzoeken tot faillietverklaring en vennoten zoveel mogelijk tezamen worden behandeld, dit niet betekent dat de regels van relatieve bevoegdheid niet van toepassing zijn. De rechtbank concludeerde dat het meer in de rede ligt om de verzoeken te coördineren, in plaats van ze om proceseconomische redenen bij elkaar te houden, wat zou kunnen leiden tot coördinatieproblemen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de behandeling van het verzoek overgedragen aan de rechtbank Rotterdam, waar de gerekestreerde woonachtig is. Tevens werd opgemerkt dat de gerekestreerde een verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling had ingediend, dat ook aan de rechtbank Rotterdam was overgedragen. De rechtbank Den Haag heeft zich dus niet bevoegd verklaard en de zaak overgedragen aan de rechtbank Rotterdam voor verdere behandeling.

Uitspraak

Beschikking
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
Rekestnummer: C/09/481575 / FT RK 15/84
BESCHIKKING op de aanvraag tot faillietverklaring van:
De naamloze vennootschap
N.V. Nuon Sales Nederland,
gevestigd te Amsterdam,
verzoekster.

1.De procedure

Op 22 januari 2015 is ter griffie van de rechtbank een verzoek, gedateerd 21 januari 2015, ingediend tot faillietverklaring van
[gerekestreerde],
geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats],
woonadres: [postcode, woonplaats en adres],
gerekestreerde.
Het verzoek strekt mede tot faillietverklaring van de vennootschap onder firma Firma [X],
gevestigd te [Y], ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer [00000000], van welke vennootschap onder firma gerekestreerde vennoot is, alsmede tot faillietverklaring van haar overige vennoten.

2.De beoordelingVolgens het verzoek en het uittreksel uit de basisregistratie personen is gerekesteerde woonachtig in de gemeente [Z].

Artikel 2, eerste lid, van de Faillissementswet bepaalt dat de faillietverklaring geschiedt door de rechtbank van de woonplaats des schuldenaars. De gemeente [Z] is niet gelegen binnen het arrondissement Den Haag.
Sinds het arrest van de Hoge Raad van 6 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:251, heeft het faillissement van een vof niet langer steeds en noodzakelijkerwijs het faillissement van de vennoten ten gevolge. De aanbeveling dat de verzoeken tot faillietverklaring en vennoten
‘zoveel mogelijk tezamen worden gedaan en behandeld’ kan gelden voor behandeling bij eenzelfde, in alle zaken bevoegde rechtbank, maar lijkt, zeker nu nadrukkelijk van afzonderlijke verzoeken sprake is, de werking van de regels van relatieve bevoegdheid niet te beperken. Daarmee ligt een zekere afstemming bij een eventuele faillietverklaring meer in de rede dan het, in weerwil van de wettelijke bevoegdheidsregels, om proceseconomische redenen toch bij elkaar houden van verzoeken.
Nu gerekestreerde woonachtig is in het ambtsgebied van de rechtbank Rotterdam, zal de rechtbank zich onbevoegd verklaren en de behandeling van dit verzoek, in de stand waarin het zich bevindt, overdragen aan de Rotterdamse rechtbank.
Ten overvloede wijst de rechtbank erop dat gerekestreerde inmiddels een verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling bij deze rechtbank heeft ingediend. Ook dat verzoek is bij beslissing van heden overgedragen aan de Rotterdamse rechtbank.
Het eerder bedoelde bij elkaar houden van de verschillende faillissementsverzoeken zou in dat geval ook coördinatieproblemen met zich brengen tussen een in Den Haag dienend faillissementsverzoek en een in Rotterdam te behandelen WSNP-verzoek, dat de behandeling van het eerste immers schorst. Ook daarom lijken het bijeenhouden van het ene ‘Rotterdamse’ faillissementsverzoek en het samenhangende WSNP-verzoek en coördinatie bij een eventuele faillietverklaring in de rede te liggen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart zich niet bevoegd om het verzoek tot faillietverklaring
in behandeling te nemen;
- draagt het verzoek ter verdere behandeling over aan de rechtbank Rotterdam.
Deze beschikking is op 10 maart 2015 gegeven door mr. G.H.M. Smelt, rechter, in aanwezigheid van A.A. Nazimov, griffier.