de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende 1],
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende 2],
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende 3],
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende 4],
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] , gemeente [gemeente] ,
de stichting
[belanghebbende 5],
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[belanghebbende 6],
wonende te [woonplaats] ,
[belanghebbende 7],
wonende te [woonplaats] ,
[belanghebbende 8],
wonende te [woonplaats] ,
Bij dagvaarding van 25 september 2015 hebben belanghebbenden verzoekster in kort geding gedagvaard en gevorderd – sterk samengevat – de besluiten tot schorsing van leden van de vereniging van verzoekster buiten werking te stellen totdat de rechter in een bodemprocedure daarover heeft geoordeeld door middel van in de dagvaarding genoemde bevelen, geboden en verboden op straffe van verbeurte van een dwangsom. Nadat verzoekster vorderingen in reconventie heeft ingediend en belanghebbenden hun eis hebben gewijzigd, heeft op 16 oktober 2015 de behandeling ter zitting ten overstaan van de voorzieningenrechter plaatsgevonden. Op 21 oktober 2015 heeft belanghebbende sub 5 ten laste van de vereniging Federatie [naam federatie] (hierna: de Federatie), waarvan verzoekster lid is, een bewijsbeslag gelegd op basis van een door de voorzieningenrechter op 29 september 2015 verleend verlof. Vervolgens heeft verzoekster een verzoek tot wraking ingediend, gedateerd op 22 oktober 2015 en ter griffie ingekomen op 23 oktober 2015. De rechter en belanghebbenden hebben schriftelijk gereageerd op het wrakingsverzoek.