ECLI:NL:RBDHA:2015:1732

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 februari 2015
Publicatiedatum
19 februari 2015
Zaaknummer
AWB - 14 _ 5758
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit minister van Defensie inzake rugklachten tijdens militaire dienst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 februari 2015 uitspraak gedaan in een beroep van eiser, een militair, tegen een besluit van de minister van Defensie. Eiser had rugklachten opgelopen tijdens de uitoefening van zijn militaire dienst op 15 december 2012, terwijl hij werkzaamheden verrichtte aan een vliegtuig op de Minjad Airbase in Dubai. De minister had deze rugklachten aangemerkt als een medische aangelegenheid en niet als een ongeval, wat eiser betwistte. Eiser stelde dat hij door een onvoorziene omstandigheid, namelijk het losdraaien van een vastzittende bout, lichamelijk letsel had opgelopen. De rechtbank oordeelde dat de minister geen onjuiste uitleg had gegeven aan het begrip 'ongeval' en dat de situatie waarin eiser zich bevond niet voldeed aan de criteria voor een ongeval zoals gedefinieerd in de Regeling proces-verbaal van ongeval en rapportage medische aangelegenheden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, omdat het kracht zetten bij het losdraaien van de bouten niet kon worden aangemerkt als een van buiten komende gebeurtenis of onverwacht geweld. De uitspraak werd gedaan door rechter D.G.J. Dop, in aanwezigheid van griffier J.A. Leijten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 14/5758

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 februari 2015 in de zaak tussen

[eiser], te [X], eiser

(gemachtigde: mr. M.M. van Breet),
en

de minister van Defensie, verweerder

(gemachtigde: mr. W.R.C. Adang).

Procesverloop

Bij besluit van 2 december 2013 (het primaire besluit) heeft verweerder de bij eiser op 15 december 2012 tijdens de uitoefening van militaire dienst ontstane rugklachten aangemerkt als een medische aangelegenheid.
Bij besluit van 23 mei 2014 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 februari 2015.
Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde voornoemd en mr. P.J.H. Souren.

Overwegingen

1. Eiser heeft op 15 december 2012 te Minjad (Dubai) Airbase Mirage bij het losdraaien van een bout rugklachten gekregen. Over de hem op Minjad (Dubai) Airbase Mirage overkomen gebeurtenis heeft hij blijkens het Proces-verbaal van Ongeval onder meer het volgende verklaard:
“Na een volledige dag werken werd er in de avond (18:30 LT) aangevangen om een brake unit te wisselen ivm met “hot brakes”. De brake moest 15 december vervangen worden omdat anders de diploklaringen voor het vliegtuig zouden verlopen voor de verdere reis.
De bouten van de brake unit zaten zodanig vast, vanwege “hot brakes”, dat deze niet los te krijgen waren door [naam]. Hierop heb ik geprobeerd de bouten los te krijgen. De houding waarin gewerkt wordt bij dergelijke
werkzaamheden is niet ideaal. Het is namelijk niet mogelijk om met een gestrekte rug in de main wheel well van de C-130 een brake unit te vervangen. De eerste drie bouten gingen na enige inspanning los. Bij de vierde bout voelde ik bij het
kracht zetten een “elektrische stroom” vanuit mijn rug naar mijn tenen door mijn rechter been gaan. Direct wist ik dat dit niet goed was en heb ik de werkzaamheden gestaakt. De loadmasters hebben geassisteerd met het vervangen van de brake.
Vervolgens heb ik rust genomen. Later die avond hebben we nog gedineerd. Op weg naar de eetzaal kon ik niet meer recht lopen. De rest van de dienstreis heb ik slechts nog administratieve werkzaamheden verricht. Na aankomst op Vliegbasis Eindhoven ben ik naar huis gegaan. De volgende dag heb ik mij ziek gemeld en heb ik de MGD geïnformeerd over het bezoek aan een huisarts in de eigen woonplaats.
Voorafgaand aan de dienstopdracht had ik reeds meer dan een halfjaar rugklachten. Ik was niet in staat om de FGT te volgen en heb dit kenbaar gemaakt bij de MGD. Vervolgens ben ik onder behandeling van de fysiotherapeut gesteld. De behandeling (2x per week kraken en oefeningen) had echter geen resultaat.”
2. Ingevolge artikel 147, eerste lid, van het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR) wordt, naar regels bij ministeriële regeling te stellen, van elk ongeval dat aan een militair in werkelijke dienst tijdens de uitoefening van de dienst is overkomen, zo spoedig mogelijk een proces-verbaal opgemaakt. De militair is verplicht, zodra hij daartoe redelijkerwijs in staat is, kennis te geven van een hem overkomen ongeval als vorenbedoeld aan zijn commandant.
Ingevolge het tweede lid wordt, naar regels bij ministeriële regeling te stellen, van elk ongeval dat aan een militair in werkelijke dienst is overkomen en waarvan niet reeds op grond van het vorige lid een proces-verbaal is opgemaakt, op aanvraag van de militair zo spoedig mogelijk een proces-verbaal opgemaakt. Bedoelde aanvraag kan, indien de militair hiertoe niet in staat is, ook worden gedaan door zijn naaste betrekkingen. Een proces-verbaal als in dit lid bedoeld kan ook ambtshalve worden opgemaakt.
Ingevolge het derde lid beslist de minister of het ongeval waarop een proces-verbaal betrekking heeft, wordt geacht wel of niet in verband te staan met de uitoefening van de dienst, van welke beslissing de militair schriftelijk in kennis wordt gesteld.
Ingevolge artikel 1, aanhef en onder d, van de Regeling proces-verbaal van ongeval en rapportage medische aangelegenheden wordt in deze regeling onder ongeval verstaan: een gekwetst worden door een onvoorziene omstandigheid, bepaald door een misgreep, een van buiten komende gebeurtenis of onverwacht geweld.
3.1.
Verweerder heeft de rugklachten die eiser zijn overkomen op 15 december 2012 aangemerkt als een medische aangelegenheid en niet als een bedrijfsongeval of dienstongeval. Verweerder stelt zich namelijk op het standpunt dat geen sprake is van een ongeval. Daarvan is eerst sprake bij een gekwetst worden door een onvoorziene omstandigheid bepaald door een misgreep, een van buiten komende gebeurtenis of onverwacht geweld. Omdat geen sprake is van een ongeval wordt niet toegekomen aan de vraag of sprake is van een bedrijfsongeval of een dienstongeval. In het bestreden besluit heeft verweerder zijn standpunt aldus verwoord dat om een gebeurtenis aan te kunnen merken als een ongeval vereist is dat de betrokkene een acuut lichamelijk letsel heeft opgelopen dat het onmiddellijke gevolg is van een van buitenaf rechtstreeks inwerkend geweld, dat tot de bestaande klachten heeft geleid. Het losdraaien van een bout kan niet als zodanig worden gekwalificeerd.
3.2.
In het verweerschrift heeft verweerder toegevoegd dat als een militair in werkelijke dienst lijdende is aan een ziekte of gebrek, welke niet rechtstreeks verband houdt met een ongeval, maar mogelijk wel in verband kan worden gebracht met de uitoefening van de militaire dienst, de bijzondere omstandigheden waaronder de dienst is uitgevoerd, dan wel de opgedragen werkzaamheden, een Rapportage van medische aangelegenheid kan worden opgemaakt, welke rapportage – afhankelijk van de bevindingen – kan leiden tot aanspraken op grond van het Besluit Aanvullende arbeidsongeschiktheids- en invaliditeitsvoorzieningen militairen (Besluit AO/IV).
4. Eiser voert in beroep aan dat in zijn geval sprake is van een ongeval in de zin van artikel 1, aanhef en onder d, van de Regeling proces-verbaal van ongeval en rapportage medische aangelegenheden. Hij heeft tijdens het verrichten van aan hem opgedragen werkzaamheden, bestaande uit het vervangen van de rem van een vliegtuig, gedurende een dienstreis in uitzendgebied, ten gevolge van een onvoorziene omstandigheid, lichamelijk letsel opgelopen. Eiser heeft, vanwege vastzittende bouten als gevolg van oververhitting van de rem, met een uitsluitend voor reguliere werkzaamheden bedoelde toolkit, niet reguliere herstelwerkzaamheden moeten
verrichten aan het vliegtuig. Met het gereedschap dat eiser tot zijn beschikking had, heeft hij na enige inspanning een drietal bouten los kunnen krijgen. Bij de poging om de vierde bout los te krijgen, ging het echter mis. Eiser heeft, terwijl hij kracht zette, een misgreep gedaan. Direct daarop volgde een elektrische stroom vanuit de rug, door het rechter been, naar de tenen van eiser. Eiser heeft vervolgens de werkzaamheden onmiddellijk gestaakt en rust genomen. Het kwaad was echter al geschied. In de avond kon eiser niet meer recht lopen. Bovendien kampte eiser met rugklachten.
Gezien het vorenstaande is volgens eiser sprake van een gebeurtenis waarbij door een onvoorziene omstandigheid, zijnde een misgreep, rugklachten zijn ontstaan. Dit betekent volgens eiser dat de gebeurtenis dient te worden aangemerkt als ongeval, als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder d, van de Regeling proces-verbaal van ongeval en rapportage medische aangelegenheden.
5. In geschil is of verweerder zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat het ongeval op 15 december 2012 niet is aan te merken als een ongeval.
6. De rechtbank komt tot de volgende beoordeling. In artikel 147, derde lid, van het AMAR is aan verweerder niet de ruimte geboden het begrip “ongeval” in een ministeriële regeling, nader te bepalen. Zoals de Centrale Raad van beroep in zijn uitspraak van 18 december 2008 (ECLI:NL:CRVB:2008:BG9497) heeft overwogen komt aan de Regeling proces-verbaal van ongeval en medische aangelegenheden geen inhoudelijke betekenis toe, maar bevat deze regeling slechts een samenstel van regels voor het opmaken van proces-verbaal.
Niettemin is de rechtbank van oordeel dat verweerder geen onjuiste uitleg aan het begrip “ongeval” geeft door te beoordelen of sprake is van een gekwetst worden door een onvoorziene omstandigheid bepaald door een misgreep, een van buiten komende gebeurtenis of onverwacht geweld, welk criterium overeenkomt met de in artikel a, aanhef en onder d, van de Regeling proces-verbaal van ongeval en rapportage medische aangelegenheden, gegeven definitie van het begrip ongeval.
Dienaangaande is de rechtbank met verweerder van oordeel dat het kracht zetten bij het losdraaien van zware vastzittende bouten niet kan worden aangemerkt als een van buiten komende gebeurtenis of onverwacht geweld. Van een misgreep is evenmin sprake. Het gebruik van een niet geschikte sleutel omdat een geschikte sleutel niet voorhanden is, is niet te kwalificeren als een misgreep. Dit betekent dat het beroep ongegrond moet worden verklaard.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.G.J. Dop, rechter, in aanwezigheid van mr. J.A. Leijten, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2015.
griffier rechter

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.