ECLI:NL:RBDHA:2015:1970

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 februari 2015
Publicatiedatum
25 februari 2015
Zaaknummer
C/09/15/104 F
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillissementsaanvraag van een ontbonden vennootschap

Op 24 februari 2015 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een faillissementsprocedure waarbij de besloten vennootschap O'NEILL EUROPE B.V. een verzoekschrift heeft ingediend tot faillietverklaring van de ontbonden vennootschap ALL4WATERSPORT B.V. De rechtbank heeft vastgesteld dat ALL4WATERSPORT B.V. op 14 januari 2015 is ontbonden en dat er geen baten meer aanwezig zijn. De rechtbank is bevoegd om deze procedure te openen, aangezien het centrum van voornaamste belangen van de verweerster in Nederland ligt. De rechtbank heeft geoordeeld dat er voldoende aanwijzingen zijn dat ALL4WATERSPORT B.V. in een toestand verkeert van niet kunnen betalen, en dat aan het pluraliteitsvereiste is voldaan. De rechtbank heeft ook overwogen dat de jaarstukken van 2013 niet zijn gedeponeerd, wat kan leiden tot bestuurdersaansprakelijkheid in geval van faillissement. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank besloten om ALL4WATERSPORT B.V. in staat van faillissement te verklaren. De rechtbank heeft mr. R. Cats benoemd tot rechter-commissaris en mr. N.F. Barthel als curator aangesteld. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier D.D. Vorst.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team insolventies – enkelvoudige kamer
rekestnummer : C/09/479330 / FT RK 14/2602
insolventienummer: C/09/15/104 F
uitspraakdatum : 24 februari 2015
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
O'NEILL EUROPE B.V.,
verzoekster,
advocaat: mr. G. Janssen,
heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend strekkende tot faillietverklaring van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ALL4WATERSPORT B.V.,
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer [xxxxxxxx],
statutair gevestigd te [statutaire vestigingsplaats],
vestigingsadres: [postcode en vestigingsplaats], [adres],
verweerster.
Mr. G. Janssen is, namens verzoekster, op 27 januari 2015 en 17 februari 2015 in raadkamer gehoord. Verweerster is, alhoewel hiertoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De rechtbank overweegt als volgt.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening 1346/2000 van de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van verweerster in Nederland ligt.
Naar het oordeel van de rechtbank is genoegzaam gebleken dat sprake is van een toestand van te hebben opgehouden te betalen. Evenmin is in geschil dat is voldaan aan het pluraliteitsvereiste.
Namens verzoekster is terechtzitting een uittreksel uit het handelsregister overgelegd waaruit blijkt dat, ná indiening van het verzoek, op 14 januari 2015 is geregistreerd dat de vennootschap All4watersport B.V. met ingang van die datum is opgehouden te bestaan omdat geen bekende baten meer aanwezig zijn. De rechtbank dient het er derhalve voor te houden dat deze vennootschap inmiddels is ontbonden en is opgehouden te bestaan op de wijze als bedoeld in artikel 2:19 lid 4 BW (de zogenoemde ‘turbo-liquidatie’).
Het oordeel van het bestuur — of de vereffenaar — van een ontbonden vennootschap dat geen baten meer aanwezig zijn en dat de rechtspersoon derhalve ingevolge het bepaalde in artikel 2:19 lid 4 BW is opgehouden te bestaan, is vatbaar voor toetsing door de rechter indien een schuldeiser, stellende dat de vennootschap nog baten heeft, diens faillissement aanvraagt. Komt de rechter die op de faillissementsaanvraag beslist, tot het oordeel dat summierlijk is gebleken van feiten en omstandigheden die voldoende aannemelijk maken dat er nog baten zijn, dan kan hij, indien aan de overige vereisten voor faillietverklaring is voldaan, het faillissement uitspreken en moet de rechtspersoon geacht worden ter afwikkeling van het faillissement te zijn blijven bestaan (Hoge Raad 27 januari 1995, NJ 1995/579).
Een mogelijke vordering van de rechtspersoon of van de curator jegens bestuurders of commissarissen is aan te merken als een (potentiele) bate van de vennootschap waardoor de vennootschap overeenkomstig het bepaalde in artikel 19 lid 5 BW ter vereffening van die claim blijft voortbestaan.
Ter terechtzitting is naar voren gebracht dat door de vennootschap de jaarstukken 2013 nog niet zijn gedeponeerd. Het dient er derhalve voor te worden gehouden dat niet is voldaan aan de verplichting om uiterlijk dertien maanden na afloop van het boekjaar de jaarrekening openbaar te maken (artikel 2:394 lid 3 BW). Wanneer niet wordt voldaan aan deze verplichting heeft in geval van faillissement ingevolge artikel 2:248 BW het bestuur van de vennootschap zijn taak kennelijk onbehoorlijk vervuld en wordt vermoed dat deze onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak van het faillissement is. Dit leidt ertoe dat alsdan iedere bestuurder hoofdelijk aansprakelijk is voor het boedeltekort. Nu geen feiten of omstandigheden zijn gesteld of gebleken op basis waarvan dit vermoeden kan worden weerlegd of die kunnen leiden tot de gevolgtrekking dat sprake is van een onbelangrijk verzuim, kan het er thans voor worden gehouden dat de bestuurder ingeval van faillissement kan worden aangesproken uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid, uit welke aanspraak een bate voor de boedel kan voortvloeien, temeer nu evenmin feiten of omstandigheden zijn gebleken op grond waarvan tot de slotsom kan worden gekomen dat er geen verhaalsmogelijkheden bij de bestuurder zijn. De rechtbank neemt hierbij mede in aanmerking dat het oproepingsexploot voor de faillissementszitting overeenkomstig artikel 50 Rv. aan het adres van de bestuurder is gericht en dit exploot door een huisgenoot van de bestuurder in ontvangst is genomen, doch dat de bestuurder niet ter terechtzitting is verschenen en geen openheid heeft gegeven over de keuze voor, en de (financiële) achtergronden van, de turbo-liquidatie.
Gelet op het vorenstaande gaat de rechtbank er van uit dat summierlijk is gebleken dat er nog (mogelijke) baten zijn en dat aan de overige vereisten voor faillietverklaring is voldaan, zodat All4watersport B.V. in staat van faillissement dient te worden verklaard.

BESLISSING

De rechtbank:
- verklaart
ALL4WATERSPORT B.V.,voornoemd, in staat van faillissement;
- verstaat dat deze insolventieprocedure een hoofdprocedure is als bedoeld in artikel 3 lid 1
Verordening 1346/2000 van de Raad van de Europese Unie;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. R. Cats
en stelt aan als curator mr. N.F. Barthel,
advocaat te Zoetermeer;
- geeft last aan de curator tot het openen van aan gefailleerde gerichte brieven en telegrammen.
Gewezen door mr. R. Cats en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 februari 2015 om 10:00 uur, in tegenwoordigheid van D.D. Vorst, griffier.
Tegen deze uitspraak kan degene die niet is verschenen en aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, uitsluitend via een advocaat binnen acht dagen na de dag van deze uitspraak verzet instellen bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van deze rechtbank.
De behandelend juridisch medewerker is D.D. Vorst.