ECLI:NL:RBDHA:2015:2876

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 maart 2015
Publicatiedatum
16 maart 2015
Zaaknummer
C-09-482076 - FA RK 15-729
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale kinderontvoering en teruggeleiding minderjarige na crossborder mediation

Op 16 maart 2015 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende internationale kinderontvoering. De moeder had een verzoek ingediend tot teruggeleiding van hun minderjarige kind naar Hongarije. Dit verzoek werd echter ingetrokken na succesvolle crossborder mediation tussen de ouders, gefaciliteerd door het Mediation Bureau van het Centrum Internationale Kinderontvoering. Tijdens de regiezitting op 13 februari 2015, waarbij de vader en zijn advocaat aanwezig waren, werd de mogelijkheid van mediation besproken. Op 24 februari 2015 werd de rechtbank geïnformeerd dat de mediation was geslaagd. De ouders kwamen overeen dat de gewone verblijfplaats van de minderjarige bij de moeder in [land] zou zijn, en legden deze afspraken vast in een vaststellingsovereenkomst. De rechtbank oordeelde dat de Nederlandse rechter bevoegd was om te beslissen over de opname van deze overeenkomst in de beschikking, aangezien de vader in Nederland woonachtig is en het belang van de minderjarige dit rechtvaardigt. De rechtbank heeft het verzoek van de ouders om de vaststellingsovereenkomst op te nemen in de beschikking toegewezen, omdat er geen bezwaren waren tegen het belang van de minderjarige. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank Den HAAG

Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 15-729
Zaaknummer: C/09/482076
Datum beschikking: 16 maart 2015
Aantal fotokopieën per beschikking

4 bij 1 procureur

6 bij 2 procureurs

1 extra bij:

- last aan de Raad voor Rechtsbijstand tot toevoeging advocaat ex 817 Rv
- Ipr-zaak
- uitgebracht of uit te brengen rapport Raad voor de Kinderbescherming
- Gezagswijziging ten behoeve van het gezagregister
- Kostenveroordeling ex art. 243 rv

2 extra bij:

- Benoeming van elke deskundige

Internationale kinderontvoering

Beschikking op het op 4 februari 2015 ingekomen verzoek van:

[de vrouw],

de moeder,
wonende te [woonplaats] [land],
advocaat: mr. R.A. Remport Urban te Bergen op Zoom.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de man],

de vader,
wonende te [woonplaats],
advocaat: mr. G.W. Mettendaf te Amsterdam.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het verweerschrift.
Op 13 februari 2015 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de advocaat van de moeder, alsmede de vader, bijgestaan door zijn advocaat en vergezeld van de tolk in de Hongaarse taal mevrouw [tolk]. Het betrof hier een regiezitting met het oog op crossborder mediation in internationale kinderontvoeringszaken met als behandelend rechter, tevens kinderrechter, mr. J. Visser.
Na genoemde regiezitting hebben de moeder en de vader getracht door middel van crossborder mediation, gefaciliteerd door het Mediation Bureau van het Centrum Internationale Kinderontvoering, tot een minnelijke regeling te komen. Op 24 februari 2015 heeft het Mediation Bureau de rechtbank bericht dat de mediation tussen partijen volledig is geslaagd.
De rechtbank heeft vervolgens de volgende stukken ontvangen:
- de brief d.d. 2 maart 2015 van de zijde van de moeder, met als bijlage een door beide partijen ondertekende vaststellingsovereenkomst;
- de brief d.d. 3 maart 2015 van de zijde van de vader.
Indien een verzoek of verweer gedeeltelijk of geheel is ingetrokken of aangepast, wordt in de beschikking uitsluitend melding gemaakt van het verzoek of verweer zoals dat thans luidt.
Daartoe is opgenomen de tekst ’zoals dat thans luidt’ of ’thans nog’.
Verzoek
De moeder heeft (naar de rechtbank begrijpt) haar verzoek tot teruggeleiding van na te melden minderjarige naar Hongarije ingetrokken.
De moeder en de vader hebben bij genoemde brieven eensluidend verzocht de tussen hen tot stand gekomen vaststellingsovereenkomst op te nemen in de beschikking.

Feiten

- Partijen hebben een affectieve relatie gehad.
- Uit de moeder is het volgende thans nog minderjarige kind geboren:
- [minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], [land], die door de vader is erkend.
- Partijen oefenen het gezamenlijk gezag over de minderjarige uit.
- Partijen zijn in 2011 overeengekomen dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de moeder zal zijn, zoals vastgelegd in een proces-verbaal ten overstaan van de rechtbank te [plaats], [land], d.d. 8 juni 2011.
- De moeder, de vader en de minderjarige hebben de [land] nationaliteit.
- De onderhavige zaak is bij de CA geregistreerd onder [nummer]

Beoordeling

Vaststellingsovereenkomst
De moeder en de vader zijn tijdens de crossborder mediation op 21 februari 2015 overeengekomen dat de gewone verblijfplaats van de minderjarige bij de moeder in [land] is. Zij zijn daarnaast een contact- en zorgregeling overeengekomen. De moeder en de vader hebben hetgeen zij zijn overeengekomen vastgelegd in genoemde vaststellingsovereenkomst.
Krachtens artikel 12 lid 3 van de EG-Verordening nr. 2201/2003 van 27 november 2003 is de Nederlandse rechter bevoegd te beslissen op het verzoek tot opname in de beschikking van de door partijen getroffen onderlinge regeling ter zake de ouderlijke verantwoordelijkheid aangaande de minderjarige, nu de vader in Nederland woonachtig is en de bevoegdheid van de Nederlandse rechter op het tijdstip waarop het verzoek is gedaan door partijen (naar de rechtbank begrijpt) is aanvaard en door het belang van de minderjarige wordt gerechtvaardigd. De rechtbank zal Nederlands recht als haar interne recht toepassen.
De rechtbank zal het eensluidend verzoek van de moeder en de vader tot opname van de vaststellingsovereenkomst in de beschikking toewijzen, nu niet is gebleken dat het belang van de minderjarige zich daartegen verzet.
(alleen opnemen indien kostenveroordeling is verzocht)

Beslissing

De rechtbank:
neemt op de door de moeder en de vader getroffen onderlinge regeling ter zake de ouderlijke verantwoordelijkheid aangaande [minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], [land], zoals neergelegd in de (in fotokopie) aan deze beschikking gehechte vaststellingsovereenkomst en verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr J. Visser, tevens kinderrechter, bijgestaan door P. Lahman als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 maart 2015.