ECLI:NL:RBDHA:2015:3364

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 maart 2015
Publicatiedatum
25 maart 2015
Zaaknummer
C-09-480635 - FA RK 15-85
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor verhuizing en inschrijving op basisschool

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 25 maart 2015 uitspraak gedaan in een verzoek van de moeder om vervangende toestemming te verlenen voor de verhuizing van de minderjarige kinderen naar een andere plaats en voor hun inschrijving op een basisschool. De moeder heeft aangevoerd dat de vader eerder heeft ingestemd met de verhuizing, maar dat hij hieraan voorwaarden heeft verbonden die voor haar niet haalbaar zijn. De vader heeft verweer gevoerd en verzocht om wijziging van de zorgregeling, zodat de oudste minderjarige zijn basisschool in de oude woonplaats kan afmaken. De rechtbank heeft de verzoeken van de moeder toegewezen en het verzoek van de vader afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het in het belang van de minderjarigen is dat zij bij elkaar blijven en dat de voorgestelde regeling van de vader te belastend is voor de moeder en de kinderen. De proceskosten zijn gecompenseerd, gezien de familierechtelijke aard van de procedure.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 15-85 (verzoek moeder) + FA RK 15-1221 (verzoek vader)
Zaaknummer: C/09/480635 (verzoek moeder) + C/09/483183 (verzoek vader)
Datum beschikking: 25 maart 2015

Gezagsuitoefening

Beschikking op het op 5 januari 2015 ingekomen verzoek van:

[de moeder],

de moeder,
wonende te [woonplaats],
advocaat: mr. I.M.B. Kramer te Amsterdam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vader],

de vader,
wonende te [woonplaats],
advocaat: mr. R.F. Ronday te Mijdrecht.
Alsmede op het op 9 januari 2015 door de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, verwezen verzoek van de vader, waarbij de moeder als belanghebbende wordt aangemerkt.
Als informant wordt aangemerkt:

Samen Veilig Midden-Nederland, (voorheen Stichting Bureau Jeugdzorg Utrecht)

gevestigd te Utrecht.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- de verzoekschriften;
- de brief d.d. 13 februari 2015, met bijlagen, van de zijde van de moeder.
Op 18 februari 2015 zijn de zaken gezamenlijk ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: partijen met hun advocaat. Van de zijde van de moeder zijn pleitnotities overgelegd. Namens Samen Veilig Midden-Nederland is niemand verschenen.

Verzoek en verweer

De moeder heeft in het kader van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) verzocht:
- haar vervangende toestemming te verlenen voor de verhuizing van de minderjarige
kinderen van partijen en hun inschrijving in de basisregistratie personen op het
toekomstige woonadres van de moeder te [adres];
- haar vervangende toestemming te verlenen voor inschrijving van de minderjarige
kinderen van partijen op de basisschool [naam school] aan de [adres]
alsmede voor plaatsing op de buitenschoolse opvang aldaar,
een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad met compensatie van de proceskosten.
De vader heeft verweer gevoerd, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.
De vader heeft in het kader van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) verzocht de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken van ieder der ouders met de minderjarige [de minderjarige 1] vast te stellen, in die zin dat de minderjarige [de minderjarige 1] bij de vader zal zijn:
  • de ene week van vrijdag uit school (vader haalt) tot maandag uit school (vader brengt [de minderjarige 1] samen met [de minderjarige 2] aan het einde van de dag naar de moeder);
  • in de week dat [de minderjarige 1] in het weekend niet bij de vader verblijft van woensdag uit school (vader haalt op) tot vrijdag naar school (vader brengt);

Feiten

- Partijen zijn na eerst op [datum] een geregistreerd partnerschap te zijn aangegaan, op [datum] gehuwd te [plaats].
- Bij beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, d.d. 8 oktober 2014 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. De beschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand op [datum].
- Uit dit huwelijk zijn de volgende thans nog minderjarige kinderen geboren:
- [de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats];
- [de minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats].
- De minderjarigen hebben de hoofdverblijfplaats bij de moeder.
- Partijen oefenen het gezamenlijk gezag over de minderjarigen uit.
- Bij beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, d.d. 3 april 2014 zijn de minderjarigen onder toezicht gesteld van Stichting Bureau Jeugdzorg Utrecht van 3 april 2014 tot 3 oktober 2014. De ondertoezichtstelling is verlengd tot 3 oktober 2015.

Beoordeling

De moeder heeft de rechtbank verzocht haar vervangende toestemming te verlenen om met de minderjarige kinderen van partijen te verhuizen van [plaats] naar [plaats] alsmede haar vervangende toestemming te verlenen de kinderen in te schrijven op basisschool [naam school] en de buitenschoolse opvang te [plaats]. De moeder stelt dat de vader via zijn advocaat bij brief van 4 november 2014 heeft ingestemd met een verhuizing naar [plaats] doch dat hij hieraan voorwaarden heeft verbonden die voor de moeder niet haalbaar zijn. De vader wil dat [de minderjarige 1], het oudste kind van partijen, groep 7 en 8 op zijn oude school in [plaats] afmaakt. Voor de moeder, die ook de zorg heeft voor [de minderjarige 2], het jongste kind van partijen, is het niet haalbaar om voor de resterende duur van dit schooljaar en gedurende komend schooljaar [de minderjarige 1] een aantal keer per week van en naar school in [plaats] te brengen. De vader betoogt dat hiermee een rustige en vertrouwde situatie zal ontstaan. De moeder betwist dit. Naast het feit dat het gezin van de moeder met deze regeling volledig uit elkaar wordt gerukt, waarmee de leef- en gezinssituatie van [de minderjarige 1] ernstig wordt gewijzigd, is de woonsituatie van de vader niet geschikt voor permanente bewoning met een kind. De vader verblijft op een vakantiepark alwaar hij een vakantiewoning bewoont.
De moeder beseft dat het voor [de minderjarige 1] niet eenvoudig zal zijn van school te wisselen en uit zijn vertrouwde omgeving te vertrekken. Echter, [de minderjarige 1] is lid van de voetbalvereniging te [plaats] alwaar hij elke donderavond traint en in het weekend wedstrijden speelt. Door het lidmaatschap van de voetbalclub, waar ook veel vrienden van [de minderjarige 1] lid van zijn, en met de mogelijkheden van social media kan [de minderjarige 1] contact houden met zijn oude vrienden in [plaats] en daarnaast een nieuw leven opbouwen in [plaats], aldus de moeder. Bovendien stelt de moeder dat de verhuizing geen invloed zal hebben op de zorgregeling zoals deze is vastgesteld door de rechtbank Midden-Nederland bij beschikking van 8 oktober 2014 en welke door partijen wordt nageleefd. Ten slotte stelt de moeder dat het in het belang van beide minderjarigen is dat zij, na twee jaar te hebben geleefd in onzekerheid over waar zij in de toekomst zullen gaan wonen, duidelijkheid verkrijgen omtrent hun definitieve woon- en leefomgeving.
De vader heeft er geen bezwaar tegen dat de moeder met de minderjarigen in [plaats] woont maar de vader is van mening dat het belang van [de minderjarige 1] met zich brengt dat hij zijn basisschool in [plaats] afmaakt. Hij heeft daarom een wijziging van de zorgregeling verzocht die volgens hem maakt dat dit mogelijk is. De vader meent dat van de moeder gevergd mag worden dat zij een aantal keer per week op en neer rijdt naar [plaats] om [de minderjarige 1] naar school te brengen en op te halen. Ten aanzien van zijn woonsituatie stelt de man dat hij een chalet bewoont op een vakantiepark waar nog meer mensen permanent wonen. [de minderjarige 1] heeft in zijn chalet een eigen kamertje tot zijn beschikking en er zijn veel andere kinderen op het park waar hij contact mee heeft.
De rechtbank heeft ter terechtzitting een vergelijk tussen partijen beproefd. Partijen hebben niet nader tot elkaar kunnen komen.
De rechtbank overweegt als volgt.
De rechtbank acht het in het belang van de minderjarige [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] dat zij zoveel mogelijk bij elkaar blijven. De door de vader voorgestane wijziging in de zorgregeling brengt met zich dat er veel onrust ontstaat en dat [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] veel zonder elkaar zullen zijn. Vast staat dat [de minderjarige 1] na de basisschool het voortgezet onderwijs in [plaats] zal gaan volgen. Hiertegen heeft de vader ook geen bezwaar. De rechtbank acht het in het belang van [de minderjarige 1] dat hij nu al in [plaats] naar school zal gaan. De rechtbank realiseert zich dat dit een ingrijpende gebeurtenis zal zijn voor [de minderjarige 1] maar geen onoverkomelijke. De door de vader voorgestelde regeling is praktisch te belastend, zowel voor de moeder als voor [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2], die steeds mee zal moeten reizen. De rechtbank wijst daarom de verzoeken van de moeder toe en het verzoek van de vader af.
Proceskosten
Gelet op het feit dat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, zal de rechtbank de proceskosten compenseren als hierna vermeld.

Beslissing

De rechtbank:
In de zaak met nummer: C/09/480635:
*
verleent vervangende toestemming aan de moeder om met de minderjarigen:
- [de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats];
- [de minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
naar [plaats] te verhuizen;
*
verleent de moeder vervangende toestemming de minderjarigen in te schrijven in de basisregistratie personen op het adres van de moeder in [plaats], en de minderjarigen in te schrijven op basisschool [naam school] in [plaats], alsmede op de buitenschoolse opvang in [plaats];
*
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
*
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
In de zaak met nummer: C/09/483183
wijst af het verzoek van de man tot wijziging van de regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J. Vink, M. van Paridon en M.P. Verloop, kinderrechters, in tegenwoordigheid van P. Hillebrand als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 maart 2015.