ECLI:NL:RBDHA:2015:3367

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 maart 2015
Publicatiedatum
25 maart 2015
Zaaknummer
C-09-477349 - FA RK 14-8959
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vervangende toestemming voor reisdocument voor minderjarige na schorsing gezag vader

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 maart 2015 uitspraak gedaan in een verzoek om vervangende toestemming voor het verkrijgen van een reisdocument voor een minderjarige. Het verzoek is ingediend door de moeder, die vertegenwoordigd werd door haar advocaat, mr. T. Dreiling. De vader, die geen bekende woon- of verblijfplaats heeft, is niet verschenen op de zitting, ondanks dat hij behoorlijk was opgeroepen. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift en de onderbouwing van de moeder, die stelde dat de verblijfplaats van de vader sinds ongeveer twee jaar onbekend is. Hierdoor was het voor de moeder onmogelijk om toestemming te vragen voor het aanvragen van een paspoort voor de minderjarige en voor het op reis gaan met het kind.

De rechtbank heeft de relevante wetgeving, met name artikel 34 van de Paspoortwet, in overweging genomen. Dit artikel vereist dat bij een aanvraag voor een minderjarige een verklaring van toestemming van alle gezaghebbenden wordt overgelegd. Indien één van de gezaghebbenden weigert deze toestemming te geven, kan de rechter op verzoek van de andere gezaghebbende een vervangende verklaring afgeven. In deze zaak heeft de rechtbank eerder, in een andere beschikking, vastgesteld dat het gezag van de vader over de minderjarige is geschorst. Dit betekent dat de moeder nu alleen het gezag uitoefent en geen vervangende toestemming meer nodig heeft voor het aanvragen van een paspoort voor de minderjarige.

Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank het verzoek van de moeder afgewezen wegens gebrek aan belang. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit kinderrechters J.M. Vink, M. van Paridon en M.P. Verloop, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 14-8959
Zaaknummer: C/09/477349
Datum beschikking: 25 maart 2015

Paspoortwet

Beschikking op het op 14 november 2014 ingekomen verzoek van:

[de moeder],

de moeder,
wonende te [woonplaats],
advocaat: mr. T. Dreiling te Leiderdorp.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vader],

de vader,
zonder bekende woon- of verblijfplaats.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen het verzoekschrift.
Op 18 februari 2015 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank gelijktijdig met het verzoek tot het verkrijgen van eenhoofdig gezag (zaaknummer C/09/477414) behandeld. Hierbij zijn verschenen: de moeder met haar advocaat. De vader is, hoewel behoorlijk opgeroepen per advertentie in de [naam dagblad] d.d. [datum], niet verschenen.

Verzoek en verweer

De moeder verzoekt de rechtbank vervangende toestemming te verlenen voor het verkrijgen van een reisdocument zoals bedoeld in artikel 34, tweede lid, van de Paspoortwet ten behoeve van de na te melden minderjarige.
De vader heeft geen verweer gevoerd.

Feiten

Uit het huwelijk van partijen is geboren:
- [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats].
Beoordeling
De moeder voert ter onderbouwing van het verzoek aan dat de verblijfplaats van de vader sinds ongeveer twee jaar onbekend is, zodat onmogelijk is hem toestemming te vragen voor het aanvragen van een paspoort en voor het op reis gaan met de minderjarige.
De rechtbank overweegt als volgt.
Ingevolge artikel 34, eerste lid, van de Paspoortwet wordt bij een aanvraag door of ten behoeve van een minderjarige een verklaring van toestemming overgelegd van iedere persoon die het gezag uitoefent. Blijkens het tweede lid van voormeld artikel kan, indien bij de gezamenlijke gezagsuitoefening één van de personen die het gezag uitoefent weigert een verklaring van toestemming als bedoeld in het eerste lid af te geven, deze op verzoek van de andere persoon die het gezag uitoefent, worden vervangen door een verklaring van de bevoegde rechter, die alvorens te beslissen een vergelijk tussen beide personen beproeft. Ingevolge het vijfde lid van artikel 34 van de Paspoortwet geeft de rechter onder meer in de in het tweede lid bedoelde gevallen een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
Bij beschikking van heden, zaaksnummer C/09/477414, heeft de rechtbank voor recht verklaard dat het gezag van de man over de minderjarige is geschorst. Dit betekent dat thans en zolang de schorsing voortduurt, de moeder het gezag alleen uitoefent en derhalve voor het verkrijgen van een paspoort voor de minderjarige geen vervangende toestemming meer nodig heeft. Het verzoek zal derhalve bij gebrek aan belang worden afgewezen.

Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.M. Vink, M. van Paridon en M.P. Verloop, kinderrechters, bijgestaan door P. Hillebrand als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 maart 2015.
Bij afwezigheid van de voorzitter getekend door de oudste rechter