ECLI:NL:RBDHA:2015:3533

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 maart 2015
Publicatiedatum
30 maart 2015
Zaaknummer
C-09-464790 - FA RK 14-3088
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbetering van een akte van latere vermelding betreffende erkenning van een minderjarige

Op 30 maart 2015 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verbetering van een akte van latere vermelding van erkenning van een minderjarige. Het verzoekschrift was ingediend door de verzoekster, die de moeder is van de minderjarige, en die vertegenwoordigd werd door advocaat mr. P.R.L.V.M. Kruik. De vader, die niet ter zitting verscheen, was ook betrokken in deze procedure. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder brieven van de ambtenaar van de burgerlijke stand en de verzoekster zelf.

De zaak werd behandeld op 19 januari 2015, waarbij de advocaat van de verzoekster en vertegenwoordigers van de ambtenaar aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek strekt tot verbetering van de akte van erkenning, waarin de geslachtsnaam en voornaam van de vader onjuist zouden zijn vermeld. De verzoekster stelde dat de minderjarige de geslachtsnaam van de vader zou moeten krijgen, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de vader een voor- en achternaam had, zoals vermeld in de geboorteakte.

De rechtbank concludeerde dat de Nederlandse rechter rechtsmacht had op basis van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en dat Nederlands recht van toepassing was. De rechtbank oordeelde dat de verzoekster niet voldoende had aangetoond dat de vader na zijn geboorte een voor- en achternaam had gekregen. Daarom werd het verzoek tot verbetering van de geboorteakte van de minderjarige afgewezen. De beschikking werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie kinderrechters, en de griffier.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 14-3088
Zaaknummer: C/09/464790
Datum beschikking: 30 maart 2015

Verbetering van een latere vermelding

Beschikking op het op 29 april 2014 ingekomen verzoekschrift van:

[verzoekster],

verzoekster,
wonende te[woonplaats],
advocaat mr. P.R.L.V.M. Kruik te ’s-Gravenhage (voorheen: mr. H. Polat te
’s-Gravenhage).
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[de vader]

blijkens de akte tot erkenning geheten:
[naam],
de vader,
wonende te [woonplaats],
advocaat: mr. --.
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag,
zetelend te Den Haag,
de ambtenaar.
Procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift;
- de brief d.d. 14 juli 2014, met bijlagen, van de zijde van de ambtenaar;
- de brief d.d. 22 augustus 2014, met bijlage, van de zijde van verzoekster;
- de brief d.d. 13 januari 2015, met bijlagen, van de zijde van de ambtenaar.
Op 19 januari 2015 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de advocaat van verzoekster en namens de ambtenaar de heer [naam], mevrouw [naam] en mevrouw [naam]. De vader is - hoewel behoorlijk opgeroepen - niet ter terechtzitting verschenen.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot verbetering van de akte van latere vermelding betreffende erkenning, nummer [nummer] van het jaar 2012, ingeschreven in het register van geboorten van de gemeente ’s-Gravenhage op [datum] en behorend bij de akte van geboorte nummer [nummer] van het jaar 2012, ingeschreven in het register van geboorten van de gemeente
’s-Gravenhage op [datum].
De ambtenaar voert verweer, welk verweer - voor zover nodig - hierna zal worden besproken.

Feiten

- Uit verzoekster is op [geboortedatum] te[geboorteplaats] geboren de minderjarige [de minderjarige].
- Verzoekster heeft de geboorte van dit kind op [datum] aangegeven bij de ambtenaar.
- Op [datum] is de minderjarige, met instemming van verzoekster, erkend door de vader.
- Op de akte van erkenning (zoals die thans luidt) staat als geslachtsnaam van de vader vermeld “[naam]” en als voornamen “-”.
- De minderjarige heeft bij de erkenning de geslachtsnaam van verzoekster behouden.
- Op de erkenning is Nederlands recht toegepast.
- Verzoekster heeft de Nederlandse en de Marokkaanse nationaliteit.
- De vader heeft de Egyptische nationaliteit.
- Uit de Wet basisregistratie personen (BRP) blijkt dat de minderjarige de Nederlandse nationaliteit heeft.
- In een door de ambtenaar overgelegde kopie van een vertaling van de Egyptische
geboorteakte van de vader is opgenomen bij gegevens van de nieuw geborene,
onder andere, [naam] en bij gegevens van de vader, onder andere, [naam]
;
- In het kopie van het door de man overgelegde paspoort staat onder Full Name:
[naam];
In een door de Embassy of the Arab Republic of Egypt in the Hague afgegeven
verklaring van 12 april 2012 is vermeld over de vader dat de First Name: [naam] is
en de Family Name: [naam]. Daaronder is nog vermeld: “This certificate has been
issued upon request of Mr.[naam]”.

Beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
De rechtbank is van oordeel dat de Nederlandse rechter op grond van artikel 3 sub a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering rechtsmacht toekomt. Nu het verzoek strekt tot verbetering van een Nederlandse akte, is Nederlands recht van toepassing.
Inhoudelijke beoordeling
Ingevolge artikel 1:24, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan aanvulling van een register van de burgerlijke stand met een daarin ontbrekende akte of latere vermelding, doorhaling van een daarin ten onrechte voorkomende akte of latere vermelding, of verbetering van een daarin voorkomende akte of latere vermelding die onvolledig is of een misslag bevat, op verzoek van belanghebbenden of van het openbaar ministerie worden gelast door de rechtbank.
Verzoekster stelt dat de vader een geslachtsnaam en een voornaam heeft, zodat ten onrechte op de akte latere vermelding betreffende erkenning ten aanzien van de vader een namenreeks is vermeld. Volgens verzoekster luidt de geslachtsnaam van de vader “[naam]”. Daarnaast stelt verzoekster dat op de geboorteakte als geslachtsnaam van het kind “[naam]” dient te worden vermeld, in plaats van “[naam]”. Het is immers altijd haar bedoeling geweest (en ook die van de vader) dat de minderjarige de geslachtsnaam van de vader zou hebben. Verzoekster wenst derhalve verbetering van de geboorteakte van de minderjarige in die zin dat in de daaraan gehechte akte van latere vermelding betreffende erkenning de namen van de vader worden verbeterd aldus dat hij als achternaam [naam] heeft en voorts dat de geslachtsnaam van de minderjarige wordt verbeterd in [naam].
Met de ambtenaar is de rechtbank van oordeel dat uit de geboorteakte van de vader volgt dat de vader bij zijn geboorte een namenreeks heeft gekregen, en geen voor- en achternaam. Niet is gebleken is dat er na de geboorte van de vader wijzigingen hebben plaatsgevonden in de naam/namen van de vader. Zo kan dit niet worden afgeleid uit het huidige paspoort van de vader. Ter zitting is naar voren gebracht dat alle Egyptische paspoorten een Full Name vermelden en dat daaruit niet kan worden afgeleid dat sprake is van een namenreeks of van een voor- en achternaam.
De, door verzoekster, voormelde overgelegde verklaring van de ambassadeur van Egypte waaruit volgens verzoekster volgt dat de vader wel een voor- en achternaam heeft, maakt dit oordeel niet anders. Immers, de stelling van de ambtenaar dat de ambassade vaker zogenaamde ‘wensverklaringen’ afgeeft is door verzoekster niet betwist. Bovendien heeft de ambtenaar naar voren gebracht dat een verklaring van een ambassade in de rangorde van artikel 2.8, lid 2 van de Wet BRP een lager brondocument is dan de geboorteakte.
Gelet op het vorenoverwogene is door verzoekster niet, althans onvoldoende, onderbouwd dat na het opmaken van de geboorteakte van de vader hij een voor- en achternaam heeft verkregen. Een en ander brengt met zich dat het verzoek tot verbetering van de geboorteakte van de minderjarige afgewezen zal worden.

Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.M. Vink, A.M.A. Keulen en J. Brandt, tevens kinderrechters, bijgestaan door mr. J.H. van Berkel als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 maart 2015.