Uitspraak
Rechtbank den haag
Beslissing onderzoekswens
Beslissingen voorlopige hechtenis
voorlopige(juridische) waardering van de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
Rechtbank Den Haag
Op 21 april 2015 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken van de verdachten met de parketnummers 09/767174-13, 09/767146-14, 09/767038-14 en 09/767313-14. Deze uitspraak volgde op verzoeken die ter zitting van 14 april 2015 waren gedaan, waaronder een verzoek om Tweede Kamerlid A. Marcouch als getuige te horen. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs was dat Marcouch zich actief met het onderzoek had bemoeid. De rechtbank concludeerde dat er nog steeds voldoende ernstige bezwaren waren tegen de verdachten, die onder andere worden verdacht van ronselen voor de gewapende strijd en deelname aan een criminele terroristische organisatie.
De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de voorlopige hechtenis noodzakelijk blijft, gezien de ernst van de beschuldigingen en de maatschappelijke onrust die deze veroorzaken. De verdediging had gepleit voor schorsing van de voorlopige hechtenis onder strikte voorwaarden, maar de rechtbank oordeelde dat de rechtsorde ernstig geschokt is door de verdenkingen en dat invrijheidstelling van de verdachten tot verdere maatschappelijke onrust zou leiden.
De rechtbank heeft ook aandacht besteed aan de omstandigheden waaronder de verdachten hun voorlopige hechtenis ondergaan, met name de plaatsing op een Terroristen Afdeling en de daar geldende regels. De rechtbank heeft erkend dat de bezwaren van de verdediging tegen deze omstandigheden serieus zijn, maar heeft aangegeven dat zij niet in de positie is om het beleid omtrent de plaatsing op de TA te wijzigen. De rechtbank heeft de uitkomst van een mogelijke rechtsgang over deze kwestie met belangstelling tegemoet gezien.