ECLI:NL:RBDHA:2015:4822

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 maart 2015
Publicatiedatum
28 april 2015
Zaaknummer
3380811/14-26769
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.J. ter Kuile
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op basis van pensioengerechtigde leeftijd en harmonisatie arbeidsvoorwaarden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 maart 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en de stichting Kifid. [Eiseres] was sinds 1 september 1989 in dienst bij Kifid en bereikte op 24 april 2014 de pensioengerechtigde leeftijd. In december 2013 zijn partijen in gesprek gegaan over de voortzetting van het dienstverband na het bereiken van deze leeftijd, maar zij kwamen niet tot overeenstemming. Kifid vroeg een ontslagvergunning aan bij het UWV, die werd verleend, waarna het dienstverband van [eiseres] op 13 maart 2014 werd opgezegd per 1 juli 2014.

[Eiseres] vorderde in deze procedure een verklaring voor recht dat het ontslag kennelijk onredelijk was en eiste een schadevergoeding van € 80.917,83 bruto. Zij stelde dat Kifid geen consistent beleid voerde met betrekking tot het voortzetten van dienstverbanden na de pensioengerechtigde leeftijd en dat Kifid alleen bereid was om het dienstverband voort te zetten onder slechtere arbeidsvoorwaarden. Kifid voerde gemotiveerd verweer en stelde dat het ontslag gerechtvaardigd was.

De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op zich gerechtvaardigd was en dat Kifid haar beleid voldoende had toegelicht. De kantonrechter concludeerde dat er geen sprake was van een kennelijk onredelijk ontslag en wees de vordering van [eiseres] af. Tevens werd [eiseres] veroordeeld in de kosten van de procedure, die tot dat moment waren vastgesteld op € 1.200,-- aan gemachtigdensalaris, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team kanton Den Haag
AD
Rolnr.: 3380811/14-26769
24 maart 2015
Vonnis in de zaak van:
[eiseres],wonende te [woonplaats],
eisende partij,
gemachtigde: mr. S.M.A. Moerman,
tegen
de stichting Stichting Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid),
gevestigd te Den Haag,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. F.C. van Uden.
Partijen zullen worden aangeduid als ‘[eiseres]’ en ‘Kifid’.

1.Procedure

De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 27 augustus 2015;
  • de conclusie van antwoord;
  • de brieven van de zijde van Kifid van 10 december 2014 en 12 februari 2015;
  • de in het geding gebrachte producties.
Op 23 februari 2015 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt. [eiseres] is in persoon verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. Namens Kifid zijn verschenen drs. E.B. Cieremans en mr. S. de Groot bijgestaan door de gemachtigde met mr. C.L.C. Reijnaers. Het vonnis is bepaald op heden.

2.Feiten

Op grond van hetgeen door partijen over en weer is gesteld en blijkt uit de overgelegde stukken, een en ander voor zover niet of onvoldoende weersproken, kan in deze zaak van het volgende worden uitgegaan:
- [eiseres] is op 1 september 1989 bij (de rechtsvoorganger van) Kifid in dienst getreden.
- Op 24 april 2014 heeft [eiseres] de pensioengerechtigde leeftijd bereikt (65 jaar plus twee maanden).
- In december 2013 zijn partijen op verzoek van [eiseres] in gesprek getreden over een eventuele voortzetting van het dienstverband na 24 februari 2014. Partijen zijn hierover niet tot overeenstemming gekomen.
- Kifid heeft hierop een ontslagvergunning aangevraagd bij het UWV Werkbedrijf en deze gekregen, waarna Kifid op 13 maart 2014 het dienstverband van [eiseres] heeft opgezegd tegen 1 juli 2014.

3.Geschil

3.1
[eiseres] vordert  kort weergegeven  bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaring voor recht dat het door Kifid verleende ontslag kennelijk onredelijk is en betaling van een schadevergoeding van € 80.917,83 bruto, althans een in goede justitie vast te stellen bedrag, met rente en kosten.
3.2
[eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag  tegen de achtergrond van hetgeen hierboven onder de feiten is weergegeven  dat Kifid geen consistent beleid voert met betrekking tot het al dan niet voortzetten van een dienstverband na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd en dat Kifid alleen wilde instemmen met een voortzetting van het dienstverband indien [eiseres] genoegen zou nemen met slechtere arbeidsvoorwaarden. Toen [eiseres] hiermee niet akkoord wilde gaan is ontslag aangevraagd. [eiseres] mocht er echter op vertrouwen dat zij nog minstens twee jaar tegen gelijke arbeidsvoorwaarden zou kunnen doorwerken. Doordat deze verwachting niet is uitgekomen lijdt [eiseres] schade, welke zij begroot op 24 maandsalarissen, te vermeerderen met vakantiegeld.
3.3
Kifid voert gemotiveerd verweer. Op de stellingen van partijen zal in het vervolg  voor zover relevant  nader worden ingegaan.

4.Beoordeling

4.1
De kantonrechter oordeelt dat van een kennelijk onredelijk gegeven ontslag in de onderhavige zaak geen sprake is. Hiertoe wordt het navolgende overwogen.
4.2
De kantonrechter stelt vast dat niet in geschil is, althans dat niet voldoende gemotiveerd is weersproken, dat ontslag wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd in de onderhavige zaak op zich gerechtvaardigd is. Kifid heeft in haar conclusie van antwoord voorts haar beleid ingeval een werknemer de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, en dat gericht is op het beëindigen van het dienstverband, voldoende toegelicht en onderbouwd. [eiseres] heeft dit niet weersproken. Aldus oordeelt de kantonrechter, voor zover in deze zaak al van belang, dat van een inconsistent beleid op dit punt bij Kifid geen sprake is.
4.3
Dat Kifid  uitsluitend op initiatief van [eiseres]  heeft overwogen een uitzondering op dit beleid te maken, maar dat partijen hieromtrent niet tot overeenstemming zijn gekomen, maakt het gegeven ontslag niet onredelijk. Als niet weersproken staat vast dat Kifid in de onderhandelingen direct haar naar het oordeel van de kantonrechter gerechtvaardigde wens kenbaar heeft gemaakt om bij eventuele voortzetting van het dienstverband de arbeidsvoorwaarden van [eiseres] te harmoniseren met de arbeidsvoorwaarden van de overige personeelsleden binnen Kifid. [eiseres] erkent dat binnen Kifid de arbeidsvoorwaarden van verschillende personeelsleden uiteen lopen, dat Kifid hierop in 2014 een harmoniseringsbeleid heeft ingezet en dat hierover met het personeel uitgebreid is gecommuniceerd. Van een gerechtvaardigde en door Kifid gewekte verwachting aan de zijde van [eiseres] het dienstverband nog minstens 2 jaar onder dezelfde arbeidsvoorwaarden te kunnen voortzetten is derhalve geen sprake.
4.4
Het voorgaande leidt ertoe dat de vordering wordt afgewezen.
4.5
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen op na te melden wijze.

5.Beslissing

De kantonrechter:
- wijst de vordering af;
- veroordeelt [eiseres] in de kosten van de procedure, welke tot op heden aan de zijde van Kifid worden vastgesteld op € 1.200,-- aan gemachtigdensalaris; en bepaalt dat dit bedrag binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis moet zijn voldaan, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der algehele voldoening;
- verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. R.J. ter Kuile en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 maart 2015.