ECLI:NL:RBDHA:2015:5293

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 mei 2015
Publicatiedatum
7 mei 2015
Zaaknummer
C-09-484809 -KG ZA 15-346
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding inzake declaraties zorgverlener tegen zorgkantoor na inkoopprocedure

In deze zaak heeft Home-Care, een zorgverlener, een kort geding aangespannen tegen de Stichting Menzis Zorgkantoor, naar aanleiding van een geschil over de vergoeding van zorgdeclaraties. De zaak betreft de uitvoering van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), die per 1 januari 2015 is vervangen door de Wet langdurige zorg. Menzis, als zorgkantoor, heeft de AWBZ in de regio's Arnhem, Groningen en Twente uitgevoerd en heeft zorg ingekocht via een aanbestedingsprocedure. Home-Care had ingeschreven op deze inkoopprocedure en een overeenkomst gesloten met Menzis, waarbij een initiëel budget van € 217.957,-- was vastgesteld, met een maximaal productieplafond van € 272.446,--.

Home-Care heeft echter een bedrag van € 392.582,14 gedeclareerd, waarvan Menzis slechts € 326.936,-- heeft uitbetaald. Home-Care vorderde in het kort geding dat Menzis alle declaraties tot het volledige bedrag zou goedkeuren. Menzis heeft de vordering bestreden en aangevoerd dat de declaraties niet vergoed konden worden zonder toestemming van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat Home-Care niet ontvankelijk is in haar vordering, omdat de NZa de instantie is die de declaraties moet goedkeuren. De rechter heeft verder geoordeeld dat het onwenselijk is dat zowel de bestuursrechter als de burgerlijke rechter over hetzelfde onderwerp procedures voeren, wat het risico van verschillende uitkomsten met zich meebrengt.

De voorzieningenrechter heeft Home-Care veroordeeld in de proceskosten en de vordering afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken op 7 mei 2015 door mr. G.P. van Ham.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team Handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/484809 / KG ZA 15-346
Vonnis in kort geding van 7 mei 2015
in de zaak van
[eiser],
handelend onder de naam
Home-Care,
wonende en zaakdoende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. M.K. Rack te Amsterdam,
tegen:
de stichting
STICHTING MENZIS ZORGKANTOOR,
gevestigd te Wageningen,
gedaagde,
advocaat mr. R.P. Scherer te Enschede.
Partijen zullen hierna worden aangeduid als 'Home-Care' en 'Menzis'.

1.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 22 april 2015 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
1.1.
De uitvoering van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten ('AWBZ'), welke wet per 1 januari 2015 is vervangen door de Wet langdurige zorg, vond plaats door de zorgverzekeraars. Zij laten zich daarbij vertegenwoordigen door zogenaamde 'zorgkantoren', die actief zijn in een bepaald deel van Nederland. Menzis is zo'n zorgkantoor en voert de AWBZ uit in de regio's Arnhem, Groningen en Twente.
1.2.
Aangezien de AWBZ een 'naturaverzekering' is en de zorgkantoren zelf geen zorgverleners zijn, kopen zij de door hen te verlenen zorg in middels een (soort) aanbestedingsprocedure, een zogenaamde 'Inkoopprocedure'.
1.3.
Op grond van het bepaalde in artikel 35 van de Wet marktordening gezondheidszorg ('Wmg') mag een zorgkantoor pas vergoedingen uitkeren aan zorgaanbieders, zoals Home-Care, nadat de Nederlandse Zorgautoriteit ('NZa') daarvoor - bij beschikking - toestemming heeft verleend.
1.4.
Home-Care heeft ingeschreven op de door Menzis georganiseerde Inkoopprocedure betreffende het verlenen van intra- en extramurale zorg in het kader van de AWBZ voor wat betreft het jaar 2014. De uitkomst daarvan was dat Menzis voornemens was een deel van de door haar te verlenen zorg in te kopen bij Home-Care. Geheel overeenkomstig de gunningsbeslissing hebben partijen op 10 februari 2014 een "AWBZ Overeenkomst Menzis 2014" gesloten. Ingevolge deze overeenkomst werd aan Home-Care een initieel budget toegekend van € 217.957,-- en bedraagt het maximale productieplafond een bedrag van
€ 272.446,--.
1.5.
Uit de tussen partijen gesloten overeenkomst vloeide verder voort dat het initiële budget eind 2014 wordt heroverwogen ('herschikking'). In dat kader wordt het volume van de door Home-Care tot en met juli 2014 geleverde zorg geëxtrapoleerd naar het gehele jaar 2014. Indien aan de hand daarvan wordt verwacht dat minder zorg wordt geleverd dan voorzien bij de vaststelling van het initiële budget ad € 217.957,--, wordt het maximale volume op een lager bedrag vastgesteld. Voor zover uit de extrapolatie volgt dat er meer zorg wordt geleverd dan het initiële budget, wordt het maximale volume verhoogd, zij het dat het niet kan uitstijgen boven het maximale productieplafond van € 272.446,--
1.6.
Bij beschikking van 3 maart 2014 heeft de NZa, naar aanleiding van een gezamenlijk verzoek van partijen, toestemming verleend aan Home-Care om voor wat betreft 2014 een bedrag van € 217.957,-- te declareren bij Menzis.
1.7.
In verband met de "nacalculatie-opgave 2013" van Home-Care heeft de door haar ingeschakelde accountant - mr. drs. [accountant] AA FB - op 10 oktober 2014 aangegeven zich te onthouden van een oordeel over de getrouwheid van die opgave omdat (i) gegeven de aard van de activiteiten, de omvang van de entiteit en het ontbreken van een afdoende systeem van administratieve organisatie en interne beheersing geen systeemgerichte controle kan plaatsvinden en (ii) bij de door hem gegevensgericht uitgevoerde controle (deels onherstelbare) administratieve tekortkomingen zijn gesignaleerd, die van dien aard zijn dat onvoldoende zekerheid kan worden verkregen over de juistheid van de opgave.
1.8.
Na kennis te hebben genomen van die brief van de accountant heeft Menzis - bij brief van 23 oktober 2014 - onder meer aan Home-Care bericht dat zij voornemens is een materiële controle uit te voeren binnen de organisatie van Home-Care teneinde de rechtmatigheid van de door Home-Care gedeclareerde en verantwoorde productie te kunnen beoordelen.
1.9.
Op 31 oktober 2014 heeft Home-Care een verzoek tot herschikking voor het jaar 2014 ingediend bij de NZa. De NZa heeft dit verzoek op 22 december 2014 afgewezen en het maximale budget ten behoeve van Home-Care vastgesteld op € 217.957,--. Tegen die beslissing van de NZa heeft Home-Care bezwaar gemaakt. Deze bezwaarprocedure is nog aanhangig.
1.10.
Bij brief van 5 november 2014 heeft Menzis - onder andere - aan Home-Care bericht dat, gelet op de (inhoud van de) brief van de accountant van 10 oktober 2014:
  • onvoldoende zekerheid bestaat over de rechtmatigheid van de geleverde zorgproductie over 2014;
  • de eerste afspraak betreffende 2014 (het initiële budget) maximaal is, waarmee de rechtmatigheid van de geleverde zorg binnen dat budget overigens niet wordt erkend;
  • een materiële controle zal plaatsvinden;
  • vergoede declaraties boven een bedrag van € 217.000,-- zullen worden teruggevorderd;
  • de contractuele relatie tussen partijen met ingang van 1 januari 2016 zal worden beëindigd.
1.11.
Met het oog op de in 2014 verleende zorg heeft Home-Care een bedrag van
€ 392.582,14 gedeclareerd bij Menzis. Hiervan heeft Menzis een bedrag van € 326.936,-- uitbetaald aan Home-Care.

2.Het geschil

2.1.
Home-Care vordert, zakelijk weergegeven, Menzis op straffe van verbeurte van een dwangsom te bevelen - gedurende de periode dat partijen trachten een oplossing te vinden voor de ontstane problemen, dan wel totdat vonnis is gewezen in een bodemprocedure - alle declaratieverzoeken van Home-Care goed te keuren tot een bedrag van € 392.582,12, met veroordeling van Menzis in de incasso- en proceskosten.
2.2.
Samengevat voert Home-Care daartoe het volgende aan.
Voor zover uit de uitkomst van de Inkoopprocedure voortvloeit dat het initiële budget en het maximale productieplafond voor de door Home-Care te verlenen zorg in 2014 is vastgesteld op respectievelijk € 217.957,-- en € 272.446,-- deugt de gunningsbeslissing niet. Home-Care behoort namelijk aanspraak te kunnen maken op een bedrag van € 423.398,21. In verband hiermee heeft Home-Care destijds een kort gedingprocedure aanhangig gemaakt, die zij nadien weer heeft ingetrokken. Onder protest en druk van Menzis heeft Home-Care vervolgens de - onder 1.4 vermelde - overeenkomst met Menzis gesloten. Ondanks pogingen daartoe van de zijde van Home-Care weigert Menzis de discussie aan te gaan over de juiste hoogte van de aan Home-Care toekomende vergoeding. Op grond van de maatstaven van redelijkheid en billijkheid is Menzis gehouden om het totale gedeclareerde bedrag ad € 392.582,14 te vergoeden. Menzis heeft daarvan echter slechts een bedrag van
€ 326.936,-- uitgekeerd, zodat Home-Care nog aanspraak heeft op een bedrag van
€ 65.646,14. Ten onrechte weigert Menzis dit bedrag te voldoen. Home-Care wordt zelfs geconfronteerd met een aanzienlijke terugvordering van Menzis. Menzis geeft in haar brief van 5 november 2014 immers aan dat Home-Care het bedrag dat is uitgekeerd boven het initiële budget moet terugbetalen. Als reden daarvoor voert Menzis aan de brief van de accountant van 10 oktober 2014. De accountant heeft echter fouten gemaakt bij zijn onderzoek. In verband daarmede heeft Home-Care hem inmiddels in een procedure betrokken. Daarnaast heeft Home-Care verbeteringen doorgevoerd binnen haar organisatie en in haar administratieve systeem. De huidige accountant heeft aangegeven dat zij voor wat betreft het jaar 2014 een goedkeurend oordeel zal geven. Door de opstelling van Menzis raken de reserves van Home-Care uitgeput en kan zij niet meer aan haar financiële verplichtingen voldoen.
2.3.
Menzis heeft de vordering van Home-Care gemotiveerd bestreden. Voor zover nodig zal haar verweer hierna worden besproken.

3.De beoordeling van het geschil

3.1.
Door middel van haar vordering beoogt Home-Care te bereiken dat Menzis alle door haar ingediende declaraties, neerkomend op een totaalbedrag van € 392.582,14, vergoedt.
3.2.
Allereerst is van belang dat in het Inkoopdocument de navolgende bepaling is opgenomen:
"Ingeval er bezwaren worden ontvangen door Menzis, zullen deze worden getoetst. Alle Zorgaanbieders die hebben ingeschreven, ontvangen na toetsing van alle bezwaren de Mededeling van de definitieve gunningsbeslissing. Honorering van een bezwaar kan invloed hebben op de gunningsbeslissing van een aanbieder die geen bezwaar heeft ingediend.Indien de Zorgaanbieder zich hiermee niet kan verenigen, kan hij zich binnen 15 dagen na de verzending van de Mededeling van de definitieve gunningsbeslissing van Menzis wenden tot de bevoegde rechter, zulks op straffe van verval van recht. Geschillen dienen te worden voorgelegd aan de bevoegde (Voorzieningen) rechter in 's-Gravenhage. Ook deze Mededelingen houden geen aanvaarding in, als bedoeld in artikel 6:217, eerste lid, Burgerlijk Wetboek van de Offertes van de aanbieders tot wie de Mededelingen zijn gericht.
Menzis sluit Overeenkomsten niet eerder dan nadat een termijn van 15 dagen na verzending van de Mededeling van de definitieve gunningsbeslissing is verstreken.
(...)
De aanbieders hebben ingeval zij nalaten binnen genoemde termijn een procedure aan te spannen evenzeer hun rechten verwerkt om een vordering tot schadevergoeding in te stellen."
3.3.
Uit de uitslag van de inkoopprocedure vloeit voort dat het initiële budget van Home-Care € 217.957,-- bedraagt, welk bedrag op de onder 1.5. beschreven wijze kan worden verhoogd tot maximaal € 272.446,--. De gunningsbeslissing houdt derhalve in dat de declaraties van Home-Care - na een eventuele herschikking - hooguit tot dit laatste bedrag voor vergoeding in aanmerking komen. In de kern genomen komt de vordering van Home-Care derhalve neer op een aanpassing van de gunningsbeslissing.
3.4.
Uit de stellingen van Home-Care blijkt dat zij destijds tegen de gunningsbeslissing is opgekomen door het aanhangig maken van een kort gedingprocedure, alsmede dat zij die procedure weer heeft ingetrokken. Voor zover Home-Care heeft willen aanvoeren dat Menzis tot dit laatste (ontoelaatbare) druk heeft uitgeoefend, wordt daaraan - wegens onvoldoende onderbouwing - voorbijgegaan. In samenhang met de onder 3.2. geciteerde bepaling brengt het vorenstaande mee dat Home-Care haar rechten heeft verwerkt om tegen de gunningsbeslissing op te komen. Daarmee moet van de juistheid van die beslissing worden uitgegaan en kan Home-Care hooguit aanspraak maken op vergoeding van haar declaraties tot een bedrag van € 217.957,--, dan wel - na eventuele herschikking -
€ 272.446,--. Dit klemt te meer nu partijen zulks op 10 februari 2014 ook zijn overeengekomen. Dat Home-Care die overeenkomst onder protest en/of (ontoelaatbare) druk is aangegaan kan niet worden aangenomen, nu Home-Care haar stellingen dienaangaande, mede gelet op de betwisting van Menzis, niet voldoende nader heeft onderbouwd.
3.5.
In de onderhavige procedure staat niet ter discussie de aanspraak van Home-Care op het initiële budget van € 217.957,--. Dat bedrag - en zelfs meer dan dat - heeft Menzis ook al voldaan aan Home-Care.
3.6.
Het voorgaande betekent dat - bij wijze van toewijzing van het 'mindere' van het gevorderde - in deze procedure nog enkel ter discussie staat de vraag of Menzis gehouden is de declaraties van Home-Care betreffende het jaar 2014 goed te keuren tot een bedrag van
€ 272.446,--. Daarvoor is het volgende van belang.
3.7.
Zoals onder 1.3 al aangegeven staat het Menzis op grond van artikel 35 Wmg slechts vrij om declaraties van Home-Care te vergoeden voor zover de NZa daarvoor toestemming heeft gegeven. Dat betekent dat Home-Care in feite aan het verkeerde adres is bij Menzis voor wat betreft haar vordering. Daar komt bij dat de NZa een zelfstandig bestuursorgaan is en dat tegen haar beslissingen bezwaar en beroep openstaan. Dit brengt mee dat niet de burgerlijke rechter, maar de bestuursrechter bevoegd is ter zake van de onderhavige kwestie. Dat klemt te meer nu artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht de mogelijkheid biedt tot het treffen van een voorlopige voorziening door de bestuursrechter. Overigens is thans een bezwaarprocedure aanhangig bij de NZa ter zake van de afwijzing door de NZa van de door Home-Care verzochte herschikking. Met het oog hierop wordt - in aanvulling op het vorenstaande - nog opgemerkt dat het in het algemeen onwenselijk is dat tegelijkertijd voor zowel de bestuursrechter als de burgerlijke rechter procedures over hetzelfde onderwerp worden gevoerd, met het risico van verschillende uitkomsten, welk risico zich hier zou kunnen verwezenlijken.
3.8.
De slotsom is dat Home-Care niet ontvankelijk zal worden verklaard in haar vordering. De overige weren van Menzis kunnen verder buiten beschouwing blijven.
3.9.
Home-Care zal - als de in het ongelijk gestelde partij - worden veroordeeld in de proceskosten. Voor een veroordeling in de nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel oplevert (vgl. HR 19 maart 2010, ECLI: NL:HR:2010: BL1116).

4.De beslissing

De voorzieningenrechter:
- verklaart Home-Care niet-ontvankelijk in haar vordering;
- veroordeelt Home-Care in de proceskosten, tot op dit vonnis aan de zijde van Menzis begroot op € 1.429,--, waarvan € 816,-- aan salaris advocaat en € 613,-- aan griffierecht;
- verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P. van Ham en in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2015.
jvl