In deze zaak, die voor de Rechtbank Den Haag werd behandeld, hebben eisers in conventie, [A] c.s., een aannemer, [C], aangeklaagd wegens gebrekkige uitvoering van werkzaamheden die in 2012 in de tuin van hun woning zijn uitgevoerd. De werkzaamheden omvatten onder andere het aanleggen van een nieuwe afrastering, het ophogen van de tuin, het maken van een betonnen terras en het bouwen van een houten schuur. De aannemer heeft een offerte van € 29.719,75 uitgebracht, maar uiteindelijk zijn er facturen verzonden ter waarde van € 38.081,48, waarvan [A] c.s. € 36.766,49 heeft betaald. Na klachten over gebreken aan de geleverde werkzaamheden, waaronder de schuur en het terras, heeft [A] c.s. herstel geëist, maar [C] heeft hier niet op gereageerd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aannemer tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen. De expert Kloosterman heeft gebreken geconstateerd in de schuur, de afrastering, de vlonder en de betonnen terrasvloer. De rechtbank oordeelde dat [C] aansprakelijk is voor de schade die [A] c.s. als gevolg van deze tekortkomingen heeft geleden. De rechtbank heeft [C] veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 5.828,21, alsook een bedrag van € 7.746,09 wegens onverschuldigde betaling. Daarnaast is [C] veroordeeld in de proceskosten van [A] c.s. tot een bedrag van € 1.524,52.
In reconventie heeft [C] een bedrag van € 9.850 gevorderd voor meerwerk, maar de rechtbank heeft deze vordering afgewezen, omdat de werkzaamheden niet als meerwerk konden worden gekwalificeerd. De rechtbank heeft de proceskosten aan de zijde van [C] begroot op € 579. Dit vonnis is op 20 mei 2015 uitgesproken door mr. J.L.M. Luiten.