Uitspraak
Rechtbank Den Haag
1.[gedaagde 1],
[gedaagde 2]
Rechtbank Den Haag
In deze zaak vorderde eiser, die beschuldigd werd van verkrachting door de dochter van gedaagden, dat gedaagden een rectificatie zouden opstellen en excuses zouden aanbieden. Eiser betwistte de beschuldigingen en stelde dat deze zijn eer en goede naam aantastten. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser en gedaagden familie van elkaar zijn, waarbij eiser de oom is van de dochter die de beschuldigingen heeft geuit. Tijdens een bijeenkomst op 13 januari 2014 heeft de dochter haar ervaringen gedeeld, wat leidde tot een conflict tussen eiser en gedaagden. Eiser heeft aangifte gedaan van smaad, maar deze is geseponeerd. Gedaagden hebben in hun verweer gesteld dat zij slechts de zorgen van hun dochter hebben gedeeld en dat zij niet onrechtmatig hebben gehandeld. De voorzieningenrechter oordeelde dat gedaagden niet aansprakelijk zijn voor de verspreiding van de beschuldigingen, aangezien zij enkel hebben verteld wat hun dochter hen had verteld. De rechtbank wees de vorderingen van eiser af, omdat er onvoldoende bewijs was dat gedaagden onjuiste mededelingen aan derden hadden gedaan. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten.