In deze bodemzaak, uitgesproken door de Rechtbank Den Haag op 22 april 2015, betreft het een geschil over de schadeloosstelling voor onteigening. Het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, eiser in deze procedure, heeft een onteigeningsvonnis verkregen op 5 februari 2014, waarbij een perceel grond is onteigend ten behoeve van het hoogheemraadschap. De onteigening betreft een gedeelte van een perceel kadastraal bekend in de gemeente, met een totale oppervlakte van 00.09.15 hectare. In het onteigeningsvonnis is een voorschot op de schadeloosstelling vastgesteld op € 1.700,00. De gedaagde partij, [B] Holding B.V., is niet verschenen in de procedure, waardoor verstek is verleend.
De rechtbank heeft de procedure verder beoordeeld aan de hand van diverse processtukken, waaronder deskundigenrapporten. De deskundigen hebben de waarde van het onteigende vastgesteld op € 1.645,00, en er is geen sprake van waardevermindering van het overblijvende. De rechtbank heeft het advies van de deskundigen gevolgd en de schadeloosstelling voor [B] Holding vastgesteld op € 1.700,00, inclusief bijkomende kosten van € 55,00. Tevens is de rechtbank van oordeel dat er geen belastingschade zal ontstaan als gevolg van de onteigening, en heeft het hoogheemraadschap aangeboden om eventuele belastingschade bindend te laten vaststellen door de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken.
De rechtbank heeft verder bepaald dat de kosten van de deskundigen, die op € 10.330,19 zijn begroot, door het hoogheemraadschap moeten worden vergoed. De proceskosten van [B] Holding zijn op nihil gesteld, aangezien deze partij niet in de procedure is verschenen. Tot slot heeft de rechtbank de publicatie van het vonnis in de nieuws- en advertentiebladen “AD Rotterdams Dagblad” en “De Lekstreek” aangewezen.