ECLI:NL:RBDHA:2015:7792
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vastgestelde WOZ-waarde van een woning
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 juli 2015 uitspraak gedaan in een geschil over de vastgestelde waarde van een woning voor de onroerende-zaakbelastingen. Eiser, de gebruiker en eigenaar van de woning, was het niet eens met de door de heffingsambtenaar van de gemeente vastgestelde WOZ-waarde van € 211.000, die was gebaseerd op een taxatie uitgevoerd op 6 maart 2015. Eiser stelde dat de waarde te hoog was vastgesteld en pleitte voor een waarde van € 207.000, waarbij hij aanvoerde dat de vergelijkingsmethode niet correct was toegepast en dat er onvoldoende openheid was gegeven over de waardebepaling.
De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende onderbouwing had geleverd voor de vastgestelde waarde. Het taxatierapport, dat was opgesteld door een erkende taxateur, bevatte gegevens van vergelijkingsobjecten en een waardematrix. De rechtbank concludeerde dat de waarde van de woning correct was vastgesteld, rekening houdend met de verschillen tussen de woning van eiser en de vergelijkingsobjecten. Eiser's argumenten over de onjuistheid van de taxatie en de geschiktheid van de vergelijkingsobjecten werden door de rechtbank verworpen.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.