ECLI:NL:RBDHA:2015:8317

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 juli 2015
Publicatiedatum
17 juli 2015
Zaaknummer
C-09-486231 - HA ZA 15-424
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • P.G.J. de Heij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voeging en niet-ontvankelijkheid in auteursrechtelijke bodemprocedure

In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank Den Haag, heeft de eiseres Vitra Collections AG, een Zwitserse rechtspersoon, een bodemprocedure aangespannen tegen de gedaagden Kwantum Nederland B.V. en Kwantum België B.V. Vitra vordert onder andere een verbod op inbreuk op haar auteursrecht met betrekking tot het ontwerp van de Eames DSW stoel. De procedure is gestart met een dagvaarding op 23 februari 2015, gevolgd door verschillende producties en conclusies van partijen.

Kwantum heeft in een incidentele vordering verzocht om voeging van deze bodemprocedure met een eerder aanhangige procedure tegen Vitra, omdat beide zaken betrekking hebben op dezelfde partijen en hetzelfde onderwerp. Vitra heeft zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd, maar heeft ook een belang bij de voortgang van haar vorderingen, gezien de voorlopige maatregelen die eerder zijn getroffen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de incidentele vordering tot voeging van Kwantum toewijsbaar is, omdat voldaan is aan de voorwaarden van artikel 222 Rv. De vordering van Kwantum tot niet-ontvankelijk verklaring van Vitra in haar vorderingen is afgewezen, omdat Vitra voldoende belang heeft bij haar vorderingen. De beslissing over de proceskosten in de incidenten is aangehouden tot de beslissing in de hoofdzaak. De gevoegde zaken zijn gepland voor beraad op 5 augustus 2015.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
Zittingsplaats Den Haag
zaaknummer / rolnummer: C/09/486231 / HA ZA 15-424
Vonnis in incident van 22 juli 2015
in de zaak van
de rechtspersoon naar vreemd recht
VITRA COLLECTIONS AG,
gevestigd te Muttenz, Zwitserland,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in de incidenten,
advocaat mr. D. Knottenbelt te Rotterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KWANTUM NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Tilburg,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KWANTUM BELGIË B.V.,
gevestigd te Tilburg,
gedaagden in de hoofdzaak,
eiseressen in de incidenten,
advocaat mr. C. Garnitsch te Eindhoven.
Partijen zullen hierna Vitra en (gezamenlijk in enkelvoud) Kwantum genoemd worden.
De zaak is voor Vitra inhoudelijk behandeld door mr. S.A. Klos en mr. J. Klopper, advocaten te Amsterdam, en voor Kwantum door mr. C. Garnitsch voornoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 23 februari 2015,
  • de akte overlegging producties 1 tot en met 15 van Vitra,
  • de incidentele conclusie tot voeging met één productie van Kwantum,
  • de conclusie van antwoord tevens inhoudende een incidentele eis tot niet-ontvankelijkverklaring van Vitra in haar vorderingen in de bodemprocedure, met 22 producties,
  • de incidentele conclusie van antwoord in beide incidenten van Vitra,
  • de akte overlegging productie 23 van Kwantum.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in de incidenten.

2.Vorderingen en grondslagen in de hoofdzaak

2.1.
Vitra vordert, zakelijk weergegeven, veroordeling van Kwantum tot staking van de inbreuk op het auteursrecht van Vitra op het ontwerp van de zogenaamde EAMES DSW stoel, tot het doen van opgave van gegevens met betrekking tot de inbreuk, afgifte ter vernietiging van inbreukmakende producten, veroordeling van Kwantum tot betaling van schadevergoeding, alsmede inzage in bewijs dat ten laste van Kwantum in beslag is genomen, met veroordeling van Kwantum in de volledige proceskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1019h Rv (Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
2.2.
Ter onderbouwing van haar vorderingen voert Vitra aan dat zij auteursrechthebbende is ten aanzien van de Eames DSW stoel en dat Kwantum op dat auteursrecht inbreuk heeft gemaakt door het verhandelen van de door haar aangeboden stoel ‘Paris’, waardoor Vitra schade heeft geleden.

3.De incidentele vordering tot voeging

3.1.
Bij incidentele conclusie vordert Kwantum dat de rechtbank de onderhavige bodemprocedure op grond van artikel 222 Rv voegt met de bij dagvaarding van 20 februari 2015 door haar aanhangig gemaakte bodemprocedure tegen Vitra met zaaknummer C/09/484865 HA ZA 15-329 omdat beide procedures tussen dezelfde partijen zien op hetzelfde onderwerp. Zij acht gezamenlijke behandeling van beide procedures noodzakelijk.
3.2.
Vitra refereert zich aan het oordeel van de rechtbank. Zij merkt op dat zij in de procedure met zaaknummer C/09/484865 HA ZA 15-329 eveneens voeging heeft gevorderd met de onderhavige procedure.

4.De incidentele vordering tot niet-ontvankelijk verklaring

4.1.
Kwantum vordert voorts bij wijze van incidentele vordering dat de rechtbank Vitra niet-ontvankelijk verklaart in haar vorderingen in de hoofdzaak.
4.2.
Kwantum legt aan haar vordering ten grondslag dat tussen partijen aangaande dezelfde kwestie reeds eerder de hiervoor vermelde procedure met zaaknummer C/09/484865 HA ZA 15-329 aanhangig is gemaakt, zodat behandeling van de vorderingen in de onderhavige procedure in strijd zou zijn met de goede procesorde. Vitra heeft naar stelling van Kwantum in het licht van de reeds aanhangige procedure bovendien onvoldoende belang bij haar vorderingen.
4.3.
Vitra voert verweer. Vitra heeft naar zij stelt ten laste van Kwantum conservatoir bewijsbeslag en beslag tot afgifte gelegd en jegens haar in kort geding een inbreukverbod verkregen. Vitra voert aan dat zij belang heeft bij de door haar aanhangig gemaakte bodemprocedure, onder meer omdat zij daarmee voldoet aan de gestelde voorwaarde in het beslagverlof van 28 november 2014 dat de eis in de hoofdzaak binnen twaalf weken na beslaglegging (24 februari 2015) dient te worden ingesteld en aan haar verplichting op grond van artikel 1019i Rv om een bodemprocedure aanhangig te maken. Het belang bij de door haar ingestelde vorderingen wordt niet weggenomen doordat Kwantum eerder een dagvaarding heeft uitgebracht, aldus Vitra.

5.De beoordeling in de incidenten

5.1.
Nu beide partijen afzonderlijk van elkaar hebben gevorderd dat de twee aanhangige bodemzaken gevoegd zullen worden en voldaan is aan de door artikel 222 Rv gestelde voorwaarden, zal de incidentele vordering van Kwantum tot voeging worden toegewezen.
5.2.
De vordering tot niet-ontvankelijk verklaring van Vitra zal worden afgewezen. Vitra heeft terecht aangevoerd dat zij belang heeft bij de door haar ingestelde vorderingen, al omdat zij door het instellen daarvan voorkomt dat de getroffen voorlopige maatregelen - het gelegde bewijsbeslag, het beslag tot afgifte en het inbreukverbod in kort geding - zouden kunnen vervallen. Strijd met de goede procesorde is niet aanwezig. Dubbel werk en hogere kosten, zoals Kwantum vreest, worden grotendeels voorkomen door de gevoegde behandeling. Voor zover beide procedures tot dubbel werk leiden, is dat het gevolg van de rechtens te respecteren keuze van partijen de wederpartij ter beslissing van hun geschil in een procedure te betrekken.
5.3.
De beslissing over de proceskosten in beide incidentele procedures zullen worden aangehouden tot de beslissing in de hoofdzaak.

6.De procedure in de hoofdzaak

6.1.
De gevoegde zaken worden geplaatst op de rol van 5 augustus 2015 voor beraad comparitie.

7.De beslissing

De rechtbank:
in de incidenten
7.1.
voegt de onderhavige procedure met zaaknummer C/09/486231 HA ZA 15-424 met de procedure met zaaknummer C/09/484865 HA ZA 15-329,
7.2.
houdt de beslissing over de kosten van de incidenten aan tot de beslissing in de hoofdzaak,
7.3.
wijst af het meer of anders gevorderde,
in de hoofdzaak
7.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
5 augustus 2015voor beraad comparitie,
7.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.G.J. de Heij en in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2015. [1]

Voetnoten

1.type: 1928