ECLI:NL:RBDHA:2015:9097

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 juli 2015
Publicatiedatum
3 augustus 2015
Zaaknummer
15/13527 en 15/13525
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Oekraïense eiser wegens ongeloofwaardige oproepingen voor militaire dienst

Op 30 juli 2015 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Oekraïense eiser die asielrechtelijke bescherming vroeg. De eiser had op 13 juli 2015 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie afgewezen. De eiser verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat zijn uitzetting zou worden opgeschort totdat het beroep op de afwijzing van zijn asielaanvraag was behandeld.

Tijdens de zitting op 30 juli 2015 werd de zaak behandeld. De eiser was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. M.B. van den Toorn-Volkers. De voorzieningenrechter oordeelde dat nader onderzoek niet nodig was en deed onmiddellijk mondeling uitspraak. De voorzieningenrechter concludeerde dat de eiser niet geloofwaardig had aangetoond dat hij oproepingen voor militaire dienst had ontvangen. Hij had geen bewijsstukken overgelegd en kon geen details verstrekken over de inhoud van de oproepingen.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de staatssecretaris terecht had vastgesteld dat het asielrelaas van de eiser ongeloofwaardig was. De eiser had bovendien bijna een half jaar de tijd gehad om de oproepingen op te halen, maar had dit niet gedaan. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard en werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Er was ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier S.A.K. Kurvink.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummers: AWB 15/13527 (voorziening) en AWB 15/13525 (beroep)
V-nummer: [nummer]
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter voor vreemdelingenzaken van 30 juli 2015 in de zaak tussen
[naam], eiser,
gemachtigde: mr. S.A.M. Fikken,
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,
gemachtigde: mr. drs. S.F.E. Verdonck.

Procesverloop

Bij besluit van 13 juli 2015 (hierna: het bestreden besluit), genomen in de algemene asielprocedure, heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen.
Eiser heeft op 13 juli 2015 tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt dat uitzetting van eiser achterwege zal blijven hangende de behandeling van het beroep.
Het verzoek om een voorlopige voorziening is ter zitting behandeld op 30 juli 2015. Eiser is verschenen bij mr. M.B. van den Toorn-Volkers, kantoorgenote van zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter doet na afloop van het onderzoek ter zitting onmiddellijk mondeling uitspraak.
2. Aangezien nader onderzoek naar het oordeel van de voorzieningenrechter redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, zal onmiddellijk op het beroep worden beslist. Daartoe wordt als volgt overwogen.
3. Eiser, afkomstig uit Oekraïne, heeft asielrechtelijke bescherming gevraagd omdat hij drie oproepingen voor militaire dienst heeft ontvangen en hij niet in dienst wil.
4. De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder terecht heeft bepaald dat het niet geloofwaardig is dat eiser oproepingen heeft ontvangen. Overwogen wordt dat eiser geen oproepingen heeft overgelegd, terwijl hij wel de gelegenheid heeft gehad om deze stukken bij zijn moeder – waar de oproepingen in de brievenbus waren gedeponeerd – op te halen. Eiser heeft ook tijdens zijn verblijf in Nederland niet alsnog deze oproepingen doen opsturen. Eiser heeft voorts geen details kunnen verstrekken over de tekst van de oproepingen en hij heeft niet kunnen uitleggen waarom hij geen moeite heeft gedaan om kennis te nemen van de inhoud ervan. Verder heeft verweerder terecht tegengeworpen dat eiser nog gedurende bijna een half jaar thuis heeft gewoond nadat de eerste oproeping bij zijn moeder thuis was bezorgd. Gelet op het vorenstaande heeft verweerder terecht bepaald dat het asielrelaas van eiser ongeloofwaardig is en dat hij niet in aanmerking komt voor asielrechtelijke bescherming.
5. Het beroep is ongegrond. Er is geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van S.A.K. Kurvink, griffier, op 30 juli 2015.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen één week na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.