In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 juni 2015 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, waarbij ook voorlopige voorzieningen zijn getroffen met betrekking tot de zorgregeling voor hun minderjarige kinderen. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.J.F.A. Mutsaers, en de man, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.G. Weitkamp, hebben beide verzoeken ingediend die betrekking hebben op de echtscheiding, de zorgregeling en de afwikkeling van huwelijkse voorwaarden. De rechtbank heeft op basis van de ingediende stukken en de hoorzittingen, waarin ook de minderjarige kinderen hun mening hebben kunnen geven, een beslissing genomen over de hoofdverblijfplaats van de kinderen en de zorgregeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vrouw zal zijn en dat de man recht heeft op zorgmomenten, waaronder een weekend per twee weken. De rechtbank heeft ook aandacht besteed aan de communicatie tussen de ouders en het belang van de kinderen in deze procedure. De rechtbank heeft de verzoeken van de man om een dwangsom te verbinden aan de zorgregeling afgewezen, omdat er onvoldoende aanleiding was om aan te nemen dat de vrouw de afspraken niet zou nakomen. Tot slot heeft de rechtbank de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden en de verdeling van de eenvoudige gemeenschappen goedgekeurd, zoals vastgelegd in een onderlinge regeling tussen partijen.