In deze bodemzaak, uitgesproken door de Rechtbank Den Haag op 1 juli 2015, staat de aansprakelijkheid van gedaagden centraal naar aanleiding van een verkeersongeluk dat plaatsvond op 3 december 2006. Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. drs. L.B. de Jong, vordert een verklaring voor recht dat gedaagden, waaronder REAAL SCHADEVERZEKERINGEN N.V., volledig aansprakelijk zijn voor de gevolgen van het ongeval. Gedaagden, vertegenwoordigd door advocaten mrs. W.A.M. Rupert en A.T. Stevens, betwisten de aansprakelijkheid en stellen dat eiser eigen schuld heeft aan het ongeval.
De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 15 april 2015 geoordeeld dat artikel 54 RVV geen grondslag biedt voor de stelling van gedaagden dat eiser eigen schuld heeft. Gedaagden hebben vervolgens bewijs gepresenteerd over de snelheid van eiser en het al dan niet tijdig aangeven van de richting. De rechtbank heeft de verklaringen van de getuigen en partijen zorgvuldig gewogen. Eiser verklaarde dat hij met ongeveer 30 km/u reed, terwijl gedaagde 2 aangaf 40-50 km/u te hebben gereden. De rechtbank concludeert dat gedaagden niet in hun bewijsopdracht zijn geslaagd, omdat er onvoldoende bewijs is dat eiser met hoge snelheid heeft gereden of dat hij zijn richtingaanwijzer niet tijdig heeft gebruikt.
De rechtbank wijst de vorderingen van eiser toe, verklaart gedaagden volledig aansprakelijk en veroordeelt REAAL tot betaling van de kosten van het deelgeschil. De proceskosten aan de zijde van eiser worden begroot op € 2.053,57. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. A.M. Brakel.