ECLI:NL:RBDHA:2015:9849

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 augustus 2015
Publicatiedatum
19 augustus 2015
Zaaknummer
4287230 RP VERZ 15-50497
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • R.J. ter Kuile
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van een verstoorde arbeidsverhouding

In deze zaak heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid C&E Draad Bewerking B.V. (hierna: de werkgever) op 10 juli 2015 een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de werknemer. De werknemer heeft hierop een verweerschrift ingediend. Tijdens de zitting op 17 augustus 2015 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij de gemachtigden gebruik hebben gemaakt van pleitnotities. De werkgever heeft het verzoek tot ontbinding gebaseerd op artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek, met als argument dat er sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding en dat herplaatsing van de werknemer niet meer mogelijk is. Beide partijen zijn het erover eens dat de arbeidsverhouding verstoord is in de zin van artikel 7:669 lid 3 onder g BW.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verstoring van de arbeidsverhouding onherstelbaar is en dat herplaatsing niet meer mogelijk is. Daarom heeft de kantonrechter besloten de arbeidsovereenkomst te ontbinden, met ingang van 1 november 2015, rekening houdend met een opzegtermijn van twee maanden. Daarnaast zijn partijen overeengekomen dat de werknemer recht heeft op een transitievergoeding en een billijke vergoeding van in totaal € 50.000,00 bruto, alsook een vergoeding van € 25.000,00 netto voor verbeurde dwangsommen. De werkgever is veroordeeld tot betaling van deze vergoedingen.

De kantonrechter heeft verder bepaald dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt. De beschikking is op 24 augustus 2015 in het openbaar uitgesproken door de kantonrechter R.J. ter Kuile, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team kanton Den Haag
FH
Zaaknr./rolnr.: 4287230 RP VERZ 15-50497
Uitspraakdatum: 24 augustus 2015
Beschikking in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid C&E Draad Bewerking B.V.,
gevestigd te De Lier, gemeente Westland,
verzoekende partij,
verder te noemen: de werkgever,
gemachtigde: mr. E. Spijer,
tegen
[verweerder] ,
wonende te [woonplaats] ,
verwerende partij,
verder te noemen: de werknemer,
gemachtigde: mr. J. van de Kreeke.

1.Het procesverloop

1.1.
De werkgever heeft een verzoek gedaan om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. Dat verzoekschrift is binnengekomen op 10 juli 2015. De werknemer heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
Op 17 augustus 2015 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. De gemachtigden van beide partijen hebben zich ter zitting van pleitnotities bediend.

2.De beoordeling

2.1.
De werkgever verzoekt de arbeidsovereenkomst met de werknemer te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek (BW). Aan dit verzoek legt de werkgever ten grondslag dat sprake is van – kort gezegd – een verstoorde arbeidsverhouding en dat herplaatsing van de werknemer niet meer mogelijk is.
2.2.
Partijen zijn het erover eens dat hun arbeidsverhouding is verstoord in de zin van artikel 7:669 lid 3 onder g BW.
2.3.
Nu de arbeidsverhouding is verstoord, en partijen het erover eens zijn dat die verstoring onherstelbaar is en herplaatsing van de werknemer niet meer mogelijk moet worden geacht, zal de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbinden.
2.4.
Partijen zijn het erover eens dat sprake is van een opzegtermijn van twee maanden. Daarvan uitgaande zal de arbeidsovereenkomst met toepassing van artikel 7:671b lid 8, onderdeel a, BW worden ontbonden met ingang van 1 november 2015.
2.5.
Partijen zijn het er ook over eens dat de werknemer aanspraak heeft op een transitievergoeding en een billijke vergoeding van € 50.000,00 bruto in totaal. Voorts zijn partijen het erover eens dat de werknemer aanspraak heeft op vergoeding van € 25.000,00 netto ten titel van verbeurde dwangsommen. De werkgever zal daarom worden veroordeeld tot betaling van die vergoedingen.
2.6.
De werkgever heeft ter zitting te kennen gegeven dat geen gebruik zal worden gemaakt van de bevoegdheid om het verzoek in te trekken. De werkgever hoeft daarom ook geen gelegenheid te krijgen voor intrekking.
2.7.
Gezien de uitkomst van de zaak is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder hun eigen proceskosten dragen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
1. ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 november 2015;
2. veroordeelt de werkgever om aan de werknemer een transitievergoeding en een billijke vergoeding te betalen van in totaal € 50.000,00 bruto en een vergoeding van
€ 25.000,00 netto ten titel van verbeurde dwangsommen;
3. bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
4. verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door R.J. ter Kuile, kantonrechter en op 24 augustus 2015 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.