Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.Het procesverloop
2.De beoordeling
3.De beslissing
€ 25.000,00 netto ten titel van verbeurde dwangsommen;
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid C&E Draad Bewerking B.V. (hierna: de werkgever) op 10 juli 2015 een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de werknemer. De werknemer heeft hierop een verweerschrift ingediend. Tijdens de zitting op 17 augustus 2015 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij de gemachtigden gebruik hebben gemaakt van pleitnotities. De werkgever heeft het verzoek tot ontbinding gebaseerd op artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek, met als argument dat er sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding en dat herplaatsing van de werknemer niet meer mogelijk is. Beide partijen zijn het erover eens dat de arbeidsverhouding verstoord is in de zin van artikel 7:669 lid 3 onder g BW.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verstoring van de arbeidsverhouding onherstelbaar is en dat herplaatsing niet meer mogelijk is. Daarom heeft de kantonrechter besloten de arbeidsovereenkomst te ontbinden, met ingang van 1 november 2015, rekening houdend met een opzegtermijn van twee maanden. Daarnaast zijn partijen overeengekomen dat de werknemer recht heeft op een transitievergoeding en een billijke vergoeding van in totaal € 50.000,00 bruto, alsook een vergoeding van € 25.000,00 netto voor verbeurde dwangsommen. De werkgever is veroordeeld tot betaling van deze vergoedingen.
De kantonrechter heeft verder bepaald dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt. De beschikking is op 24 augustus 2015 in het openbaar uitgesproken door de kantonrechter R.J. ter Kuile, in aanwezigheid van de griffier.