ECLI:NL:RBDHA:2016:10079
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in brandstichtingszaak kapsalon door onvoldoende bewijs van dacty- en DNA-sporen
Op 26 augustus 2016 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van brandstichting in een kapsalon te Delft op 30 oktober 2015. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken wegens onvoldoende bewijs. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte wettig en overtuigend bewezen werd verklaard voor het ten laste gelegde feit, maar de verdediging stelde dat er geen overtuigend bewijs was. Tijdens de zitting op 12 augustus 2016 werd het bewijs besproken, waaronder dactyloscopische sporen en DNA-sporen die op een aangetroffen plastic tas en handschoenen waren gevonden. De rechtbank concludeerde dat de sporen niet voldoende bewijs boden voor de betrokkenheid van de verdachte bij de brandstichting, aangezien het mogelijk was dat de sporen op andere wijze op de objecten terecht waren gekomen. De rechtbank oordeelde dat er geen ander bewijs was dat de betrokkenheid van de verdachte bij de brandstichting kon aantonen. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging. De benadeelde partij had een verzoek tot schadevergoeding ingediend, maar deze werd niet besproken omdat de schade door de verzekeraar volledig was vergoed.