Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[de vrouw] ,
Procesverloop
Overwegingen
.De arbeidsmarktaantekening luidt: “Arbeid in loondienst alleen toegestaan met TWV”.
toegang tot arbeidals zelfstandige. Uit dit recht vloeit naar het oordeel van de rechtbank voort dat eiseres ook recht heeft op een vergunning met een arbeidsaantekening waaruit ondubbelzinnig blijkt in hoeverre zij arbeid mag verrichten. De arbeidsmarktaantekening betreft, zoals reeds is overwogen, immers een in het rechtsverkeer relevante mededeling over de positie van de vreemdeling op de arbeidsmarkt. Voor referent blijkt zijn recht op arbeid als zelfstandige ondubbelzinnig uit de beperking waaronder de vergunning is verleend; arbeid als zelfstandige. Voor eiseres geldt dit echter niet. De beperking op haar vergunning luidt verblijf bij referent. Uit haar arbeidsmarktaantekening blijkt evenmin dat zij, net als referent, wel arbeid als zelfstandige mag verrichten. Nu uit het verblijfsdocument van eiseres niet ondubbelzinnig blijkt dat het haar is toegestaan om (zonder TWV) arbeid als zelfstandige te verrichten, is de rechtbank met eiseres van oordeel dat het bestreden besluit I in strijd is met artikel 14 van de Gezinsherenigingsrichtlijn. De beroepsgrond slaagt. Uit het voorgaande volgt dat de overweging in het bestreden besluit, dat geen sprake is van strijd met de Gezinsherenigingsrichtlijn, zowel op een feitelijke onjuistheid als op een ondeugdelijke motivering berust. Het bestreden besluit is in strijd met artikel 3:2 en artikel 7:12 van de Awb en komt voor vernietiging in aanmerking.
De rechtbank leidt uit het dossier af dat eiseres op 20 januari 2016 een aanvraag om verlenging van haar verblijfsvergunning heeft ingediend. Verweerder heeft eiseres bij het bestreden besluit II een verblijfsdocument verstrekt met wederom de arbeidsmarktaantekening “Arbeid toegestaan mits TWV is verleend”. Gelet op hetgeen in rechtsoverweging 6 is overwogen, is ook dit besluit in strijd met de Gezinsherenigingsrichtlijn, zodat het voor vernietiging in aanmerking komt. Verweerder zal dan ook opnieuw op de aanvraag van 20 januari 2016 dienen te beslissen en aan eiseres een nieuw verblijfsdocument dienen te verstrekken. In het kader van de finale geschillenbeslechting overweegt de rechtbank nog als volgt. Eiseres is in het bezit van een verblijfsvergunning regulier onder de beperking “verblijf bij familie- of gezinslid [de man] ”. Volgens verweerders beleid zoals neergelegd in onder meer B7/4 van de Vreemdelingencirculaire 2000, dient eiseres dezelfde arbeidsmarktaantekening te krijgen als referent, te weten “Arbeid in loondienst alleen toegestaan met TWV”. De rechtbank is evenwel van oordeel dat, ook met deze arbeidsmarktaantekening, onvoldoende uit het verblijfsdocument van eiseres blijkt dat het haar is toegestaan om zonder TWV arbeid als zelfstandige te verrichten. Verweerder zal eiseres dan ook een verblijfsdocument dienen te verstrekken met een arbeidsmarktaantekening waaruit expliciet blijkt dat het eiseres is toegestaan om zonder TWV arbeid als zelfstandige te verrichten. Voor zover artikel 3.1, derde lid, van het VV daaraan in de weg staat dient dit artikel in dit geval buiten toepassing te blijven wegens strijd met artikel 14 van de Gezinsherenigingsrichtlijn. Voor zover de huidige regelgeving niet toestaat om in het geval van eiseres in een passende arbeidsmarktaantekening te voorzien, is de Gezinsherenigingsrichtlijn op dit punt immers onvoldoende geïmplementeerd. Tot slot is de rechtbank van oordeel dat ook de beperkte schrijfruimte op het verblijfsdocument, zoals verweerder nog in zijn reactie van 10 mei 2016 heeft aangevoerd, niet in de weg kan staan aan het verstrekken van een verblijfsdocument met een passende arbeidsmarktaantekening. Een dergelijke praktische belemmering kan immers, wat er overigens ook van zij, niet rechtvaardigen dat een besluit wordt genomen dat in strijd is met de Gezinsherenigingsrichtlijn.
Beslissing
D: C