ECLI:NL:RBDHA:2016:10946
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van visa en de procedurele vereisten volgens de Visumcode
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 11 augustus 2016, gaat het om de intrekking van visa van twee Afghaanse vrouwen, eiseressen, door de minister van Buitenlandse Zaken. De rechtbank oordeelt dat de intrekking van de visa niet op de juiste wijze is gecommuniceerd aan de eiseressen, aangezien het standaardformulier van bijlage VI van de Visumcode niet is verstrekt. Dit betekent dat de besluiten tot intrekking van de visa niet rechtsgeldig zijn genomen. De rechtbank stelt vast dat de eiseressen op 27 augustus 2015 nog steeds een geldig visum hadden, waardoor zij ten onrechte zijn geweigerd op hun vlucht naar het Schengengebied. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van de minister en herroept dit, waarbij zij bepaalt dat de registratie van de ingetrokken visa moet worden verwijderd. Tevens wordt de minister veroordeeld in de proceskosten van de eiseressen en moet het betaalde griffierecht worden vergoed. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele stappen bij de intrekking van visa en de rechten van de betrokkenen.