Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Rechtbank Den Haag
Op 12 september 2016 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. E.S. van Aken, en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, vertegenwoordigd door mr. M.N. Lorier. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van 23 maart 2016, waarbij haar bezwaar tegen de afwijzing van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis ongegrond is verklaard. Tijdens de zitting op 12 september 2016 is eiseres niet verschenen, maar haar gemachtigde was aanwezig. De rechtbank heeft onmiddellijk na het onderzoek ter zitting mondeling uitspraak gedaan.
In deze zaak was in geschil of de aanvraag van eiseres terecht was afgewezen, omdat de referent tijdens zijn asielprocedure geen melding had gemaakt van zijn relatie met eiseres. Eiseres voerde aan dat er aanwijzingen waren dat er wel degelijk sprake was van een relatie, maar de rechtbank oordeelde dat de referent op verschillende momenten de kans had om de naam van eiseres te noemen, maar dit niet had gedaan. De rechtbank concludeerde dat de referent geen deugdelijke verklaring had gegeven voor het niet noemen van zijn echtgenote en dat het beleid van de staatssecretaris niet onredelijk was.
De rechtbank oordeelde verder dat er geen schending van de hoorplicht was en dat het beroep van eiseres ongegrond werd verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier mr. A.E. Paulus, en een afschrift van de uitspraak werd verzonden aan de partijen. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.