ECLI:NL:RBDHA:2016:11081

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 september 2016
Publicatiedatum
14 september 2016
Zaaknummer
AWB 16 / 8087
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis

Op 12 september 2016 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. E.S. van Aken, en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, vertegenwoordigd door mr. M.N. Lorier. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van 23 maart 2016, waarbij haar bezwaar tegen de afwijzing van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis ongegrond is verklaard. Tijdens de zitting op 12 september 2016 is eiseres niet verschenen, maar haar gemachtigde was aanwezig. De rechtbank heeft onmiddellijk na het onderzoek ter zitting mondeling uitspraak gedaan.

In deze zaak was in geschil of de aanvraag van eiseres terecht was afgewezen, omdat de referent tijdens zijn asielprocedure geen melding had gemaakt van zijn relatie met eiseres. Eiseres voerde aan dat er aanwijzingen waren dat er wel degelijk sprake was van een relatie, maar de rechtbank oordeelde dat de referent op verschillende momenten de kans had om de naam van eiseres te noemen, maar dit niet had gedaan. De rechtbank concludeerde dat de referent geen deugdelijke verklaring had gegeven voor het niet noemen van zijn echtgenote en dat het beleid van de staatssecretaris niet onredelijk was.

De rechtbank oordeelde verder dat er geen schending van de hoorplicht was en dat het beroep van eiseres ongegrond werd verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier mr. A.E. Paulus, en een afschrift van de uitspraak werd verzonden aan de partijen. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 16/8087
V-nummer: [nummer]
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 12 september 2016 in de zaak tussen
[naam], eiseres,
gemachtigde: mr. E.S. van Aken,
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,
gemachtigde: mr. M.N. Lorier.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 23 maart 2016 (het bestreden besluit) waarbij het bezwaar van eiseres tegen de afwijzing van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis ongegrond is verklaard.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 september 2016. Referent, [referent] (ook genoemd: [referent]), eiseres, en de gemachtigde van eiseres en referent zijn met bericht van verhindering
niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De rechtbank doet na afloop van het onderzoek ter zitting onmiddellijk mondeling uitspraak. De rechtbank overweegt het volgende.
2. In geschil is of de aanvraag van eiseres mocht worden afgewezen, omdat referent tijdens zijn asielprocedure geen melding heeft gemaakt van zijn gestelde relatie met eiseres.
3. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat er in de gehoren van referent en de toelichting hierop in een brief van Vluchtelingenwerk van 17 juli 2015 aanwijzingen zijn te vinden waaruit blijkt dat wel sprake was van een relatie tussen referent en eiseres. Eiseres stelt dat referent bij de Vreemdelingendienst/politie in Ter Apel heeft verklaard dat hij met eiseres is gehuwd. Verweerder is hieraan ten onrechte voorbijgegaan.
4. Deze beroepsgrond treft geen doel. Referent heeft op diverse momenten in de asielprocedure de kans gehad om de naam van eiseres, zijn gestelde echtgenote, te noemen, maar heeft dit niet gedaan. Anders dan eiseres heeft aangevoerd, heeft hij ook bij de politie in Ter Apel verklaard dat hij ongehuwd was. Er zijn door eiseres geen correcties en aanvullingen ingediend op dit punt. De enkele stelling van referent dat hij zich bezwaard heeft gevoeld over zijn huwelijk of echtgenote te verklaren, laat onverlet dat het aan hem is om de feitelijke gezinsband aannemelijk te maken. Het beleid is niet onredelijk om van referent te verwachten dat hij zijn echtgenote tijdens de procedure noemt en referent heeft geen deugdelijke verklaring gegeven voor het feit dat hij dit niet heeft gedaan. Dat referent terughoudend was in zijn verklaringen door de ervaringen die hij heeft gehad met de Syrische politie is niet voldoende om niet van hem te vergen de naam van eiseres te noemen.
5. Het beroep op de discretionaire bevoegdheid en op de hardheidsclausule wordt aangemerkt als een beroep op de inherente afwijkingsbevoegdheid. Verweerder heeft in de door eiseres genoemde omstandigheden geen aanleiding hoeven zien om af te wijken van zijn beleid.
6. Anders dan eiseres in beroep heeft betoogd, is er geen schending van de hoorplicht in bezwaar. Gelet op de inhoud van het eerste afwijzende besluit en de daartegen gerichte bezwaargronden, mocht verweerder het bezwaar als kennelijk ongegrond aanmerken. Daarom hoefde referent niet te worden gehoord in bezwaar.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. A.E. Paulus, griffier, op 12 september 2016.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.