ECLI:NL:RBDHA:2016:12366
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. van Rij
- Rechtspraak.nl
Afkoop of vervreemding van pensioenaanspraak bij ontbinding van een Holding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 oktober 2016 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijk geschil tussen eiser, een directeur-grootaandeelhouder (DGA) van een Holding, en de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft de navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2012, waarbij de inspecteur de pensioenaanspraak van eiser heeft aangemerkt als loon uit vroegere arbeid. De rechtbank oordeelt dat de pensioenaanspraak van eiser is afgekocht of vervreemd in de zin van artikel 19b van de Wet op de loonbelasting 1964, omdat deze is verrekend met een schuld in rekening-courant aan de Holding bij de ontbinding van de vennootschap.
De feiten van de zaak zijn als volgt: eiser was DGA van de Holding, die deelnam in een werkmaatschappij die medio 2012 failliet ging. De Holding had een pensioenvoorziening op de balans staan en een vordering op eiser. Bij de ontbinding van de Holding op 21 december 2012 is besloten dat de vordering op eiser wordt afgeboekt en de pensioenverplichting ten gunste van het resultaat wordt geboekt. Eiser heeft in zijn aangifte IB/PVV 2012 een verzamelinkomen opgegeven, maar de inspecteur heeft een navorderingsaanslag opgelegd, waarbij de waarde van de pensioenaanspraak is gecorrigeerd.
Eiser betwist de navorderingsaanslag en stelt dat er geen rechtmatige pensioenvoorziening is afgesloten. De rechtbank oordeelt echter dat, ondanks het ontbreken van een formele pensioenovereenkomst, de pensioenvoorziening is getroffen ten behoeve van eiser. De rechtbank concludeert dat de inspecteur terecht de pensioenaanspraak heeft aangemerkt als loon uit vroegere arbeid in 2012, en verklaart het beroep van eiser ongegrond. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.