ECLI:NL:RBDHA:2016:13039
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toeslagpartner in het kader van zorgtoeslag en kindgebonden budget
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 november 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. dr. drs. P.H.J. Körver, heeft bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de Belastingdienst om haar moeder aan te merken als haar toeslagpartner voor de zorgtoeslag en het kindgebonden budget voor het jaar 2015. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres samen met haar moeder en minderjarige kinderen op hetzelfde Brp-adres stond ingeschreven en dat er geen schriftelijke huurovereenkomst was. Dit leidde tot de conclusie dat de moeder van eiseres terecht als toeslagpartner werd aangemerkt op basis van artikel 3, tweede lid, aanhef en onder e, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir). De rechtbank oordeelde dat de wet geen ruimte biedt voor afwijkingen in deze situatie, ook al had de moeder van eiseres in 2015 geen inkomen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.