ECLI:NL:RBDHA:2016:13134

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 november 2016
Publicatiedatum
2 november 2016
Zaaknummer
09/084298-16
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Politierechter
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor aanzetten tot gewelddadig optreden en belediging van Joden

Op 2 november 2016 heeft de politierechter in de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 8 maart 2016 in Den Haag kartonnen borden met een hakenkruis en de tekst 'Joden aan het gas' had opgehangen. De verdachte werd beschuldigd van het aanzetten tot gewelddadig optreden tegen Joden wegens hun ras en religie, en van opzettelijke belediging van deze groep. De officier van justitie, mr. I. Doves, eiste een gevangenisstraf van twee weken, waarvan één week voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De politierechter oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, en dat deze uitlatingen zeer kwetsend waren en bijdroegen aan een klimaat van discriminatie en geweld tegen Joden. De rechter benadrukte de ernst van de feiten en de noodzaak om antisemitisme te bestrijden. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, waarvan één week voorwaardelijk, en kreeg een proeftijd van twee jaar. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is vastgelegd in een proces-verbaal.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Politierechter
Parketnummer: 09/084298-16
Datum uitspraak: 13 juni 2016
Tegenspraak (art. 279 Sv)

(Aantekening mondeling gewezen vonnis)

De politierechter in de rechtbank Den Haag heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Haaglanden, locatie Zoetermeer te Zoetermeer,

De terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 13 juni 2016.
De officier van justitie mr. I. Doves heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee (2) weken, waarvan één (1) week voorwaardelijk met een proeftijd van twee (2) jaren.

De inhoud van de tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Hij op of omstreeks 8 maart 2016 te Den Haag althans in Nederland in het openbaar, bij geschrift en/of afbeelding, heeft aangezet tot gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen te weten Joden wegens hun ras en/of religie door (zichtbaar vanaf de openbare weg) kartonnen borden tegen het raam te bevestigen met daarop de afbeelding van een hakenkruis en/of de tekst ‘Joden aan het gas’ althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
En/of
Hij op of omstreeks 8 maart 2016 te Den Haag althans in Nederland in het openbaar, bij geschrift en/of afbeelding (telkens) opzettelijk beledigend zich heeft uitgelaten over een groep mensen, te weten Joden wegens hun ras en/of religie, door (zichtbaar vanaf de openbare weg) kartonnen borden tegen het raam te bevestigen met daarop de afbeelding van een hakenkruis en/of de tekst ‘Joden aan het gas’ althans woorden van gelijke aard en/of strekking.

Alle gebezigde bewijsmiddelen en andere gronden voor de bewezenverklaring

De politierechter is van oordeel dat met een opgave van bewijsmiddelen kan worden volstaan, nu de gehele inhoud daarvan tot het bewijs is gebezigd (conform Hoge Raad 8 december 2009, ECLI:NL:HR:2009:BK0898 en ECLI:NL:HR:2009:BK5605; Hoge Raad 25 januari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BO6759; Hoge Raad 17 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:602).
De politierechter heeft de volgende bewijsmiddelen gebezigd voor de bewezenverklaring: [1]
I. proces-verbaal van aanhouding verdachte d.d. 8 maart 2016 met proces-verbaalnummer PL1500-2016067428-2 inclusief fotobijlage;
II. proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 maart 2016 met proces-verbaalnummer PL1500-2016067428-6 inclusief fotobijlage.
III. proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 maart 2016 met proces-verbaalnummer PL1500-2016067428-9.
De politierechter grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de voornoemde bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.

De bewezenverklaring

Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - heeft de politierechter de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 8 maart 2016 te Den Haag in het openbaar, bij geschrift en afbeelding, heeft aangezet tot gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen te weten Joden wegens hun religie door (zichtbaar vanaf de openbare weg) kartonnen borden tegen het raam te bevestigen met daarop de afbeelding van een hakenkruis en de tekst ‘Joden aan het gas’
en
hij op 8 maart 2016 te Den Haag in het openbaar, bij geschrift en afbeelding opzettelijk beledigend zich heeft uitgelaten over een groep mensen, te weten Joden wegens hun religie, door (zichtbaar vanaf de openbare weg) kartonnen borden tegen het raam te bevestigen met daarop de afbeelding van een hakenkruis en de tekst ‘Joden aan het gas’.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
het in het openbaar bij geschrift en bij afbeelding aanzetten tot gewelddadig optreden tegen
persoon of goed van mensen wegens hun godsdienst
en
zich in het openbaar bij geschrift opzettelijk beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun godsdienst.

De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat er evenmin feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

De strafmotivering

Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De politierechter neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het beledigen van en aanzetten tot gewelddadig optreden jegens een groep mensen wegens hun godsdienst, namelijk Joden, door kartonnen borden voor zijn raam te plaatsen met daarop het hakenkruis en de tekst “Joden aan het gas”. Deze uitlatingen zijn zeer kwetsend en veroorzaken ophef, hetgeen al blijkt uit de melding van de onderbuurvrouw van de verdachte. Het krenken van anderen vanwege ras, godsdienst of seksuele geaardheid – kortom het wezen van een persoon – is verwerpelijk en past niet binnen een samenleving waarin iedereen zich – ongeacht ras, geaardheid, godsdienst of geloofsovertuiging – veilig moet kunnen voelen en in vrijheid van de hem of haar toekomende burgerrechten moet kunnen genieten. Juist hetgeen in de Tweede Wereldoorlog heeft plaatsgevonden tekent de noodzaak van het bestrijden van antisemitisme en discriminatie op basis van godsdienst. De uitlatingen van verdachte dragen daarentegen bij aan een klimaat waarin de kans op een discriminerende en gewelddadige bejegening van joden groter wordt. Dit is verdachte zeer kwalijk te nemen. De op te leggen straf dient verdachte duidelijk te maken hoezeer de samenleving zijn uitlatingen veroordeelt en verafschuwt. Tevens dient deze straf ter algemene preventie.
De verdachte heeft een ontkennende houding aangenomen en geen blijk gegeven het laakbare van zijn uitlatingen in te zien. Bovendien is hij reeds vaker veroordeeld tot taakstraffen en voorwaardelijke straffen terzake belediging en mishandeling. De politierechter weegt dit ten nadele van de verdachte mee.
Op grond van de aard en de ernst van het feit is de rechtbank van oordeel dat – uit een oogpunt van normhandhaving en preventie – alleen een vrijheidsbenemende straf in aanmerking komt.
De door de officier van justitie geëiste straf houdt rekening met de aard en ernst van het bewezenverklaarde, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte voor zover bekend, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan, alsmede hetgeen in soortgelijke gevallen pleegt te worden opgelegd. De rechtbank ziet in hetgeen ter terechtzitting is aangevoerd geen aanleiding om af te wijken van de straf zoals die door de officier van justitie is geëist en acht deze passend en geboden.
Alles afwegende is de politierechter van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De politierechter zal echter bepalen dat een deel van deze straf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd van twee (2) jaar verbinden, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd wederom schuldig te maken aan een strafbaar feit.

De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 57, 137c en 137d van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

Beslissing

De politierechter:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
het in het openbaar bij geschrift en bij afbeelding aanzetten tot gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen wegens hun godsdienst
en
zich in het openbaar bij geschrift opzettelijk beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun godsdienst;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van twee (2) weken;

bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
één (1) week,
nietzal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de hierbij op twee (2) jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
geeft aan de raadsman van de verdachte en de officier van justitie kennis dat binnen veertien dagen hoger beroep kan worden ingesteld tegen dit vonnis.
Waarvan is opgemaakt dit proces‑verbaal dat door de politierechter en de griffier is vastgesteld en door de politierechter ondertekend.
De griffier is buiten staat dit proces-verbaal te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en).