ECLI:NL:RBDHA:2016:13213
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardig relaas en valse informatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 november 2016 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Turkse nationaliteit, had op 4 juli 2016 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft deze aanvraag op 27 september 2016 afgewezen, met de motivering dat het asielrelaas van eiser kennelijk ongegrond was. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 27 oktober 2016 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser onvoldoende onderbouwde verklaringen heeft gegeven over de inval in zijn huis en dat hij valse informatie heeft verstrekt over de status van zijn paspoort. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van eiser over zijn Koerdische identiteit geloofwaardig waren, maar dat de details over de inval in zijn huis ongeloofwaardig waren.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat eiser zijn aanvraag als kennelijk ongegrond kon afwijzen op basis van artikel 30b van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat hij daadwerkelijk gevaar loopt in Turkije, en zijn beroep is ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om een van de partijen in de proceskosten te veroordelen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.