ECLI:NL:RBDHA:2016:13724
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep tegen naheffingsaanslag BPM na vermindering tot nihil
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 november 2016 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde A.F.M.J. Verhoeven, had beroep ingesteld tegen een naheffingsaanslag BPM die door de inspecteur van de Belastingdienst was opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de naheffingsaanslag op 3 oktober 2016 ambtshalve door de inspecteur was verminderd tot nihil. Hierdoor had eiseres geen belang meer bij het beroep, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep tegen de naheffingsaanslag.
Daarnaast had eiseres verzocht om een integrale proceskostenvergoeding, maar de rechtbank heeft dit verzoek afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van de forfaitaire proceskostenvergoeding rechtvaardigden. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een onjuiste beslissing van het bestuursorgaan die tegen beter weten in werd gehandhaafd.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag. De zaak is geregistreerd onder het zaaknummer SGR 16/2950.