ECLI:NL:RBDHA:2016:13814
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening in verband met verblijfsvergunning in Polen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 november 2016 uitspraak gedaan in het kader van een asielaanvraag van eiser, die de Syrische nationaliteit bezit en een verblijfsvergunning in Polen heeft. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft de asielaanvraag van eiser op 27 oktober 2016 niet-ontvankelijk verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om uitzetting te voorkomen terwijl het beroep loopt.
Tijdens de zitting op 10 november 2016 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en was de staatssecretaris vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten en direct mondeling uitspraak gedaan. De rechtbank overweegt dat eiser internationale bescherming geniet in Polen en dat er geen reden is om de asielaanvraag inhoudelijk te behandelen, ondanks het feit dat zijn echtgenote en minderjarige zoon in Nederland verblijven.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris de asielaanvraag terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard op basis van artikel 30a van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft niet aangetoond dat hij in Polen niet naar behoren zal worden behandeld. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de staatssecretaris niet verplicht was om ambtshalve te toetsen of eisers uitzetting in strijd zou zijn met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Eiser kan een aanvraag voor gezinshereniging indienen als hij dat wenst.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.