ECLI:NL:RBDHA:2016:13817

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 november 2016
Publicatiedatum
17 november 2016
Zaaknummer
AWB 16/24157 en AWB 16/24159
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op economische gronden en inreisverbod

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 november 2016 uitspraak gedaan in de bodemzaak en de voorlopige voorziening met betrekking tot de asielaanvraag van eiser, die afkomstig is uit Marokko. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond, met als argument dat eiser enkel economische motieven aan zijn aanvraag ten grondslag heeft gelegd. Eiser heeft verklaard naar Nederland te zijn gekomen om zijn leven economisch te verbeteren en beter voor zijn zieke moeder in Marokko te zorgen. Hij heeft echter niet kunnen onderbouwen dat hij vanwege zijn etniciteit, als Berber, gediscrimineerd werd in Marokko, noch dat hij geen verkoopvergunning kon krijgen van de Marokkaanse autoriteiten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris de aanvraag terecht heeft afgewezen, omdat de aangevoerde redenen niet relevant zijn voor de beoordeling van de asielaanvraag. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor het treffen van een voorlopige voorziening en heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier mr. J.A.B. Koens. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummers: AWB 16/24157 (beroep) en AWB 16/24159 (verzoek)
V-nummer: [nummer]
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken en de voorzieningenrechter van 3 november 2016 in de zaken tussen

[naam], eiser en verzoeker,

gemachtigde: mr. W.A. Derogee-Berghuis,
en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,

gemachtigde: mr. M.M.E. Jasper.

Procesverloop

Bij besluit van 21 oktober 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond. Tevens heeft verweerder aan eiser een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 november 2016. Eiser en zijn gemachtigde zijn met voorafgaand bericht niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De rechtbank doet na afloop van het onderzoek ter zitting onmiddellijk mondeling uitspraak. De rechtbank overweegt het volgende.
2. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de aanvraag van eiser terecht afgewezen, omdat hij alleen economische motieven aan zijn aanvraag ten grondslag heeft gelegd. Eiser heeft immers verklaard dat hij naar Nederland is gekomen om zijn leven in economische zin te verbeteren zodat hij ook beter kan zorgen voor zijn zieke moeder in Marokko. De stelling van eiser dat discriminatie als Berber ook een reden vormde voor zijn vertrek, kan hieraan niet afdoen. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij vanwege zijn etniciteit geen verkoopvergunning kon krijgen van de Marokkaanse autoriteiten. Verder is niet gebleken dat eiser in Marokko als Berber dusdanig werd gediscrimineerd dat het voor hem onmogelijk was op maatschappelijk en sociaal gebied te functioneren. Eiser is naar school geweest, heeft een Marokkaans paspoort verkregen en heeft als schilder kunnen werken. De stelling van eiser dat de gezondheidszorg in Marokko niet goed is geregeld voor Berbers is evenmin onderbouwd.
3. Gelet op het voorgaande, heeft verweerder de aanvraag terecht als kennelijk ongegrond afgewezen op grond van artikel 30b, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Eiser heeft immers alleen aangelegenheden aan de orde gesteld die niet ter zake doen met betrekking tot de vraag of hij in aanmerking komt voor een asielvergunning.
4. Of verweerder de asielaanvraag van eiser eveneens kon afwijzen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, aanhef en onder b, van de Vw, behoeft daarom geen bespreking.
5. Het beroep is ongegrond. Er is geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank, in de zaak met nummer AWB 16/24157:
- verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter, in de zaak met nummer AWB 16/24159:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. J.A.B. Koens, griffier, op 3 november 2016.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak, voor zover deze betrekking heeft op het beroep, kan binnen één week na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.